zaterdag 10 juni 2017

Onafhankelijkheid voor Catalonië en Baskenland!


Afgelopen winter kwamen er 40.000 demonstranten naar de Spaanse stad Barcelona, om daar hun steun te betuigen aan Artur Mas, en twee medebeklaagden, die door het Spaanse Constitutionele Hof aangeklaagd werden omdat zij voor de onafhankelijkheid van Catalonië hadden gepleit. Deze dagen was de ‘Estelada’, de Catalaanse vlag, die door de conservatieve Spaanse regering van Mariano Rajoy verboden werd, overal te zien in het Catalaanse straatbeeld en op openbare gebouwen. De ‘Union of European Football Associations’ (UEFA) gaf zelfs een schandalige boete aan FC Barcelona omdat haar fans op de tribune met Estelades zwaaiden tijdens een wedstrijd. Madrid handen af van Mas en zijn medebeklaagden! Het zwaaien van de Estelada is geen misdaad!


De intensivering van de anti-Catalaanse repressie door de Spaanse staat, heeft in Catalonië tot massale protesten voor onafhankelijkheid geleid. In 2010 gingen al meer dan anderhalf miljoen mensen de straten op in het stadscentrum van Barcelona om te demonstreren tegen de aanpassing van enkele belangrijke wetsartikelen met betrekking tot de autonome status van Catalonië. Afgelopen september gingen in de regio wederom een miljoen demonstranten de straten vanwege de jaarlijkse viering van de ‘Diada’ (= de nationale dag van Catalonië).


Tachtig jaar geleden was Barcelona nog het centrum van de Spaanse revolutie en de burgeroorlog. De meidagen van 1937 vormden de climax na een decennium van revolutie en contra-revolutie, die begon met de val van de militaire dictatuur van Primo de Rivera in 1930, een jaar later de monarchie en eindigde met de vernietiging van de Republiek door Generaal Francisco Franco in 1939. De Catalaanse arbeiders vormden de voorhoede voor de strijd voor socialistische revolutie, maar het was vooral de decennialange repressie onder Franco die het nationale vraagstuk in zowel Catalonië als Baskenland naar de voorgrond schoof.


Ook vandaag de dag nog zijn de Catalanen en de Basken in strijd met de kapitalistische staat van Spanje, om hun nationale bevrijding te bevechten. Decennialang heeft de PP (Partido Popular) van Rajoy met de even chauvinistische sociaaldemocratische PSOE (Partido Socialista Obrero Español) samengewerkt, om Catalanen en Basken de kapitalistische heerschappij op te leggen. Momenteel is de PP onderdeel van een minderheidskabinet dat aan de macht is weten te blijven vanwege een overeenkomst tussen alle grote partijen om de minderheidsnaties Catalonië en Baskenland gedwongen binnen de Spaanse staatsgrenzen te houden. Dat is immers de fundamentele inhoud van de chauvinistische, antidemocratische Spaanse constitutie van 1978, welke een monarchie stichtte als Bonapartische opperheerser. De strijd voor de bevrijding van onderdrukte naties en nationale rechten is in het belang van het proletariaat! Elke slag tegen het chauvinisme van de Spaanse bourgeois staat, is in het voordeel van arbeiders overal!


De Catalaanse en Baskische naties lopen vanuit het noorden langs de grens met Frankrijk, waar ook de Franse staat hen onderdrukt en hun nationale rechten ontneemt. De drijvende kracht voor de beweging voor onafhankelijkheid komt voornamelijk vanuit het zuiden. Als de Basken en/of de Catalanen onafhankelijkheid van Spanje verkrijgen, is het erg aannemelijk dat hun buren aan de Franse zijde van de grens hen daarin zullen volgen. In elk geval verdedigen wij het recht op zelfbeschikking voor de Baskische en Catalaanse naties aan beide kanten van de grens.


Taal is een centraal element voor de nationale identiteit van de Catalanen en Basken. De chauvinistische Castiliaanse heersers hebben keer op keer geprobeerd om de Catalaanse en Baskische talen uit te roeien en het Spaans (Castellá), de taal van de onderdrukker, met geweld op te leggen. Van 1930 tot 1970 betekende de ongenadige repressie door Franco dat het spreken van je eigen taal in het openbaar je in de gevangenis kon laten belanden. Catalaanse schoolkinderen werden gedwongen Spaans te spreken. Alleen al het feit dat de Catalaanse en Baskische taal eeuwen van Castiliaanse overheersing doorstaan hebben, is het bewijs van het diepe verlangen van deze volkeren om als onafhankelijke autonome naties door te gaan.


De Spaanse Constitutie van 1978 legde de basis voor een zeer beperkt regionaal bestuur in Catalonië en Baskenland. Enkele jaren nadat Catalonië enkele autonome rechten van Madrid wist af te dwingen, begon het regionale bestuur het Catalaans als officiële taal terug in te voeren op haar scholen. Vandaag de dag spreken pakweg 10 miljoen mensen, plus nog eens 38.000 meer in Frankrijk, Catalaans - dat is ongeveer hetzelfde aantal mensen dat bijvoorbeeld Grieks of Zweeds spreekt.


In 2010 maakte het Spaanse Constitutionele Hof hier echter een einde aan, door een Catalaans statuut over autonomie te schrappen. Hierbij werd gesteld dat Catalonië “onlosmakelijk deel uitmaakt van de enige en ondeelbare Spaanse natie”. Het Hof verklaarde dat Catalaans niet de eerste taal in het Catalaanse bestuur, de media en in scholen mocht zijn. Afgelopen november kreeg het Constitutionele Hof nog meer macht - zo werd bijvoorbeeld het Spaans heringevoerd als de enige instructietaal binnen het educatiesysteem. Sinds 2010 heeft Madrid erop aangedrongen om het Spaans op alle gebieden van het dagelijks leven toe te passen. Zo worden er boetes opgelegd bij commerciële Catalaanse producten die geen Spaans label hanteren, deze boetes lopen op van 15.000 tot 1.2 miljoen euro. Alleen in 2016 al, werden er in Catalonië maar liefst 64 nieuwe regels geïntroduceerd, om verplicht het Spaans als taal te gebruiken. Daardoor krijgt het dagelijkse leven steeds meer te maken met de repressie van taal. De kwestie van taal is ook in Frankrijk een belangrijk thema, omdat Basken en Catalanen daar geen enkele nationale rechten bezitten. Wij zijn voor het recht van alle Basken en Catalanen om in hun eigen taal te spreken en te studeren! Geen privileges voor Spaans of Frans!




2010: Protest voor Catalaanse onafhankelijkheid op de kruising van de Passeig de Gràcia en Aragó Avenues in Barcelona



Geen vertrouwen in de Catalaanse bourgeoisie!

Rajoy en zijn medestanders van de PP gebruiken meer en meer het door Madrid gedomineerde gerechtssysteem tegen de voorstanders van Catalaanse onafhankelijkheid. In November gaf het Constitutionele Hof zichzelf de macht om Catalaanse publieke ambtenaren te schorsen; meer dan 400 Catalaanse overheidsfunctionarissen, burgemeesters en raadsleden werden binnen verschillende rechtbanken aangeklaagd. Hoewel hij in afwachting is van hoger beroep, is Artur Mas inmiddels schuldig bevonden. Hij heeft daarom een boete van 36.500 euro gekregen en hij mag twee jaar geen publieke functie vervullen. Het Constitutionele Hof oordeelde bovendien dat Mas hun uitspraak “niet had gehoorzaamd” toen hij in 2014 een referendum voor onafhankelijkheid uitriep. Deze vond plaats toen hij de president van de regionale ‘Generalitat’(= administratie van de autonome regio) van Catalonië was. Een referendum waarin bijna 90% van de bevolking VOOR Catalaanse onafhankelijkheid stemde!


Madrid heeft daarnaast ook Carme Forcadell, raadslid in de Generalitat, aangeklaagd wegens de “misdaad” van het toestaan van een debat over het voorstel om een tweede referendum voor onafhankelijkheid te houden, dat onderschreven werd door de overgrote meerderheid van de vertegenwoordigers in het Generalitat-parlement en de huidige Generalitat-president Carles Puigdemont. In februari annuleerde het Constitutioneel Hof de resolutie van het parlement om het referendum in 2017 te houden.


Rajoy zijn regering liet recent weten dat het nog liever de openbare scholen in Catalonië zou sluiten, dan hen toe te staan deze te gebruiken als stembureaus voor als de Generalitat zou proberen het referendum alsnog te houden. Dit werd nog eens gevolgd door een onheilspellende bedreiging de Spaanse constitutie te gebruiken om dat wat over is van de Generalitat haar autonome machten, nog verder in te trekken.


Catalonië produceert meer dan 25% van de Spaanse export, goed voor zo’n 28.900 euro bbp per hoofd van de bevolking in 2015. Het Baskenland heeft het hoogste bbp per hoofd in heel Spanje en produceert 8,8% van de Spaanse export. De Spaanse heersende klasse beseft heel goed dat haar kleine gevangenis voor volkeren tot niets zou worden gereduceerd als haar twee meest winstgevende regio’s er uit zouden stappen. Deze zal het dus nooit toestaan dat Catalonië en Baskenland op vreedzame wijze zich van Spanje zouden afscheiden. Het is duidelijk dat als de botsing tussen Spanje en Catalonië zich verder intensiveert, een militaire interventie tegen de onderdrukte natie zal worden ingezet door de Spaanse heersende klasse. Een dergelijke confrontatie zou gelijk de antagonistische klassentegenstellingen naar voren schuiven. Enkel de arbeidersklasse, die zich onafhankelijk beweegt aan het hoofd van alle onderdrukten en armen, heeft dan de sociale macht om te vechten voor de soevereiniteit van de minderheidsnaties tegen het chauvinisme van Madrid.


Echter uit angst voor een opstandig proletariaat zou een significant deel van de Catalaanse bourgeoisie, die voorstander van nationale onafhankelijkheid is, zich per direct in de armen van hun evenknieën in Madrid werpen. Uiteindelijk zullen de kapitalistische machthebbers van zowel de machthebbende naties, als minderheidsnaties, zich met elkaar verenigen om hun klasse privileges te verdedigen tegenover diegenen die zij uitbuiten voor winst - de arbeiders van Spanje, Catalonië en Baskenland. Het zou dus zelfmoord zijn voor het Catalaanse proletariaat om op de Catalaanse bourgeoisie te vertrouwen in haar strijd voor nationale onafhankelijkheid.


We roepen alle tegenstanders van nationale onderdrukking op om de CUP (Candidatura d'Unitat Popular), die Catalaanse onafhankelijkheid nastreeft, te ondersteunen tegen de onderdrukking door de Spaanse staat. Zestien CUP burgemeesters en 372 CUP raadsleden die in Catalaanse gemeentes in het bestuur zitten, zijn al aangeklaagd wegens het gebruik van de Estelada vlag op hun gemeentehuizen en andere openbare gebouwen tijdens officiële Spaanse vieringen. Vijf CUP leden zijn daarnaast nog aangeklaagd wegens de middeleeuwse misdaad van “belediging van de koning”, omdat zij foto’s van de Spaanse koning Felipe VI verbrand hebben tijdens de laatste Diada. De CUP is het slachtoffer van een door de PP geïnstigeerde  lastercampagne, om de partij en haar achterban stelselmatig te criminaliseren.


De bekende Baskische separatist Arnaldo Otegi werd vorig jaar vrijgelaten na zes en een half jaar gevangenisstraf vanwege zijn rol bij de heroprichting van de revolutionair-nationalistische Batasuna partij. Hij mocht verder geen openbare functie meer vervullen en werd tevens nog een keer veroordeeld wegens belediging van de koning. Zijn éénjarige straf werd later ingetrokken onder druk van niets minder dan het Europese Hof voor de Mensenrechten, dat oordeelde dat de straf “onevenredig” was met de misdaad. Onder de huidige Spaanse wetgeving kan iemand die “de koning of koningin of elk van hun erfgenamen beledigt of lastert” een gevangenisstraf krijgen van zes maanden tot twee jaar. Inmiddels is iedere veronderstelde “dreiging” ten opzichte van de monarchie gelijk aan terrorisme. Zo kreeg de rapper Valtonyc uit Mallorca recent nog een aanklacht wegens het beledigen van de koning en aanzetten tot terrorisme aan zijn broek. Hij heeft een gevangenisstraf van drie en een half jaar gehad. Weg met de Bonapartische macht van de Spaanse regering!


Wetten tegen het beledigen van de monarchie, dienen er enkel toe om Spanje haar burgerlijke repressieve apparaat te versterken. Deze richt zich allereerst op het proletariaat. Draconische ‘anti-terrorisme maatregelen’ zijn hard en genadeloos ingezet tegen Baskische separatisten.  De oprichter van Herri Batsuna werd in 1984 bruut vermoord door GAL (Grupos Antiterroristas de Liberación; doodseskaders die in dienst stonden van de Spaanse post-Franco regering, onder leiding van Felipe Gonzalez van de sociaaldemocratische PSOE).



1984, Bayonne in Baskenland: Nasleep van de aanslag op verschillende leden van de  Herri Batsuna door Spaanse GAL doodseskaders



Weg met de EU! Vijand van nationale rechten!

Na de wereldwijde recessie van 2008 heeft de Europese Unie (EU) haar bezuinigingspolitiek ook aan Spanje opgelegd. Als gevolg is de jeugdwerkloosheid in Catalonië toegenomen tot 32% en valt de levensstandaard van 11% van de werkende Catalaanse arbeiders onder de armoedegrens. Ondanks dit alles, hebben zowel Puigdemont als Mas - die feitelijk deze EU bezuinigingspolitiek hebben uitgevoerd - voor steun gebedeld bij hun kapitalistische klassecohorten in de EU. Na zijn veroordeling verklaarde Mas; “Wij zullen in hoger beroep gaan in Spanje en dan deze zaak naar de Europese gerechtshoven brengen.” Ook Puigdemont (die samen met de bourgeois-nationalistische Linkse Partij regeert) vroeg de EU om steun voor een referendum inzake de Catalaanse onafhankelijkheid.


Ondanks de valse hoop van de Catalaanse bourgeoisie, steunt de EU echter onvoorwaardelijk de Spaanse bourgeois staat. Zo liet Bondskanselier Merkel recent nog doorschemeren dat haar positie met betrekking tot Catalaanse onafhankelijkheid hetzelfde was als die van Rajoy. De EU is de dodelijke vijand van de nationale rechten van alle onderdrukten. Vraag het elke uitgebuite Griekse arbeider die slachtoffer is geworden van de wurgende greep van de EU op de Griekse nationale soevereiniteit. Daarom zeggen wij: weg met de euro en weg met de EU! De EU is een onstabiel consortium van kapitalistische landen, die winsten perst uit de arbeiders van heel Europa. Dit terwijl haar dominante leden - Duitsland en in mindere mate Frankrijk en Brittannië - dit instrument gebruiken om zwakkere en meer afhankelijke Europese landen uit te buiten. Vrijheid van het Spaanse juk ligt in de handen van het Catalaanse proletariaat die TEGEN de Europese Unie strijden.



Artur Mas: Sinds 2010 president van de regering van de 'Generalitat de Catalunya' 



Spaanse dockers lieten de weg voorwaarts zien, toen zij in maart een slag toebrachten aan de EU en Rajoy. Het Europese Gerechtshof verklaarde in 2014 dat de arbeidssituatie in alle Spaanse havens - ook die in Catalonië en Baskenland - waarbij alle dockers aangesloten zijn bij een vakbond, in strijd is met de EU regels aangaande de ‘vrijhandel‘ (lees: vrij van vakbonden). Om haar dictaten op te leggen, legde de EU voor 23 miljoen euro aan boetes op aan Spanje en voegde daar vanaf maart een dagelijkse boete van 134.000 euro aan toe, wegens het niet naleven ervan. De Rajoy regering vaardigde daarop een decreet uit om de naleving van deze EU regels in de havens af te dwingen bij de arbeiders die 80% van Spanje haar import en 65% van haar export behandelen. In reactie begon de vakbond van Spaanse dockers (Confederación Española de Transporte de Mercancías/CETM) te mobiliseren voor een nationale staking in de havens. Geconfronteerd met deze stakingen weigerde de meerderheid van de Spaanse parlementsleden het anti-vakbondsdecreet van Rajoy goed te keuren. Dit is de eerste keer dat een decreet is weg gestemd sinds 1979!

               
De strijd is echter nog niet voorbij. Het doel van de EU is om de havens van vakbonden te ontdoen en de lonen in te perken. De boetes die aan Spanje worden opgelegd moeten helpen om dit dictaat af te dwingen. De strijd van de havenarbeiders onderstreept de natuur van de EU als een imperialistisch kartel, dat een steeds grotere uitbuiting van de Europese arbeidersklasse ten uitvoer wil brengen. Dockers georganiseerd binnen de vakbond, zijn in heel Europa een parallelle strijd aan het voeren tegen de pogingen van de kapitalisten, om hun werk over te dragen aan slecht betaalde en maximaal uitgebuite zeemannen uit de Derde Wereld. Dockers in Duitsland en andere EU landen zullen snel geconfronteerd worden met vergelijkbare aanvallen op hun vakbonden, zeker als deze regels in Spanje hun doorgang vinden.



2017: Dockers in Spanje staken en bezetten de havens



De Spaanse dockers voeren dus een strijd die cruciaal is voor het gehele Europese proletariaat! Voor de overwinning is er een strijd nodig tegen de vakbondsbureaucraten, die capituleren voor de eisen van de EU leiders. De ‘International Dockworkers Council’ die haar hoofdkwartier in Spanje heeft, roept bijvoorbeeld op tot “het naleven van het oordeel van het Europees Gerechtshof.” De andere bonzen van de vakbeweging die leiding aan de CETM geven, zijn bereid om het voortbestaan van de vakbond op het spel te zetten voor enkel werk- en pensioenbescherming voor de huidige arbeidskrachten. CETM leider Antolin Goya benadrukt dat “de doorgaande dienst van de huidige havenarbeiders, een van de zaken is, die de nieuwe code moet reguleren.” Dockers van Europa: Het is hoognodig om jullie sociale kracht te gebruiken tegen de aanval van de Spaanse regering en de EU op de CETM en alle dockers van Spanje, Catalonië en Baskenland!



ONAFHANKELIJKHEID VOOR CATALONIË EN BASKENLAND!

VOOR VRIJE ARBEIDERSREPUBLIEKEN!

zondag 4 juni 2017

Het TTIP Vrijhandelsverdrag: Wapen van het Imperialisme


Het eerste vrijhandelsverdrag dat bijna 60 jaar geleden werd ondertekend door West-Duitsland, was - zoals zoveel andere dingen in het land - een product van de Tweede Wereldoorlog. In 1959 ging het land een vrijhandelsverdrag met Pakistan aan. De Duitse steden waren nog ruïnes en het Duitse kapitaal kon enkel overleven door zich terug te trekken in het Westen van Duitsland. Daarom was het Duitse kapitaal toentertijd niet in staat om haar buitenlandse handel en investeringen veilig te stellen door middel van militaire interventie of historische relaties met andere landen. Als resultaat van de Tweede Wereldoorlog waren de imperialistische machten sterk verzwakt, dat gold zeker voor het Duitse imperialisme. Ongeveer een derde van de wereld was niet langer toegankelijk voor de imperialisten. Socialistische landen lieten geen buitenlandse investeringen toe, noch de vestiging van een handelsrijk. Een groot aantal van deze socialistische landen beschermden zich tegen de imperialistische dreiging door de stichting van de ‘Raad voor wederzijdse economische hulp’ (Comecon).


Als overwinnaar van de oorlog was het Amerikaanse imperialisme in die tijd erg sterk en had het geen wederzijdse afspraken nodig, omdat het kapitaalexport en goedkope toegang tot grondstoffen veilig kon stellen via oorlogshandelingen. Het brak Korea op in twee delen door een militair regime in Zuid-Korea te vestigen en deze vorm te geven naar haar wensen. Een regering die met wetten of andere middelen tegen de belangen van het Amerikaanse imperialisme in ging, werd weggevaagd door een coup. Ook Engeland had geen wederzijdse afspraken nodig, deze was ondanks verzwakking nog steeds een koloniale macht en had het Gemenebest om de belangen van het Britse kapitaal veilig te stellen met landen zoals Australië, Canada en enkele Aziatische landen.


Na haar nederlaag was het Duitse imperialisme echter niet in staat om haar belangen te behartigen via militaire coups (het Duitse leger was net weer in opbouw) of historische instituties. Daarnaast had Duitsland in deze tijd een slecht imago. De Ardenauer regering kon het Duitse kapitaal dan ook enkel helpen door ongebalanceerde verdragen - zogenaamde ‘vrijhandelsverdragen’ - aan te gaan met die landen die niet door de VS of andere machten gecontroleerd werden - een instrument dat eerder al door het Hitler-fascisme werd gebruikt. De eerste van deze verdragen was bilateraal afgesproken met Pakistan, dat pas sinds korte tijd een onafhankelijke natie was geregeerd door een militaire dictatuur. Pakistan had zich terug getrokken van de invloeden van het Britse imperialisme door zich van India af te scheiden. Dit eerste vrijhandelsverdrag zou de wetten van beide landen respecteren bij het afhandelen van eventuele overtredingen van het verdrag. Het werd eveneens sterk beïnvloed door de ideeën van de fascistische diplomatie. De bezettingsovereenkomsten die Hitler sloot met bijvoorbeeld Roemenië schreven het overzien van de rechten van de deelnemende landen toe aan non-gouvernementele organisaties. Eenzelfde constructie werd gebruikt in het verdrag met Pakistan: Naast de wetgeving van de twee deelnemende landen werd er gerefereerd aan een commissie die buiten de wetten van deze staten bestond, om geschillen te beslechten. Deze commissie bevond zich in een derde land en was gesitueerd in Stockholm. Tot op de dag van vandaag is dit eerste vrijhandelsverdrag het sjabloon voor het TTIP. Het werd ook gebruikt als model voor latere vrijhandelsverdragen en investeringsovereenkomsten ondertekend door Duitsland. Het verdrag had geen bijzondere invloed voor de handel of kapitaalexport van West-Duitsland, maar is belangrijk omdat het de eerste keer was dat het Duitse imperialisme invloed verwierf in een zwak Derde Wereldland ten koste van de VS.



Van Vrijhandelsverdrag naar Investeringsverdrag gericht tegen Nationale Bevrijdingsbewegingen


In de jaren ‘60 van de vorige eeuw zagen we een dramatische verschuiving in de balans van machten. Het Duitse imperialisme werd weer sterker en het Duitse kapitaalexport kreeg overwicht op de handel. Vrijhandelsverdragen raakten achterhaald, maar behielden hun naam terwijl zij getransformeerd werden in investeringsverdragen. De bepalende hoofdstukken gingen over de rechten van het Duitse kapitaal in de partnerlanden, Duits bezit moest worden veilig gesteld. Het geïnvesteerde Duitse kapitaal moest beschermd worden door het verdrag, wat betekende dat: onteigening van Duitse fabrieken of Duitse rechten op grondstoffen zoals bv erts verboden was; als er toch nationalisering (onteigening) plaats vond, er compensatie betaald moest worden.


De nationale bevrijdingsbewegingen in Afrika en Arabië maakten een einde aan het oude kolonialisme. De volkeren van Derde Wereld landen verzetten zich tegen de koloniale machten zoals Spanje, Portugal, Nederland, België, Frankrijk en Engeland, enz. die gedwongen werden zich terug te trekken. Oude koloniale grenzen werden afgeschaft en nieuwe staten werden geboren. In deze nieuwe staten werd koloniaal bezit in veel gevallen onteigend en genationaliseerd (zoals in Eritrea en Ethiopië). Het Duitse imperialisme wilde een voetstuk veroveren en de plaats van de oude koloniale machten innemen. Echter, het Duitse kapitaal kon niet machtig worden zonder kapitaalexport, de creatie van fabrieken en het plunderen van natuurlijke grondstoffen. Daarom ondertekende het investeringsverdragen met de landen die door nationale bevrijdingsbewegingen gecreëerd waren. In de jaren ‘60 sloot West-Duitsland investeringsverdragen met voornamelijk Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen. Dit waren feitelijk niets anders dan verdragen tegen bevrijding en revolutie en daarmee dus tegen de onteigening van Duits kapitaal. De zorg van Duitse kapitalisten dat kapitaal investeringen niet lang konden duren uit gevaar voor onteigening was niet gegrond - deze contracten waren noodzakelijk voor het Duitse imperialisme.


Deze bilaterale contracten zorgden echter niet voor genoeg bescherming in die tijd van nationale bevrijding en revolutie. Een regering die het verdrag ondertekend had, was wellicht niet lang aan de macht en haar opvolgers zouden mogelijkerwijs het verdrag niet erkennen. Een grote nachtmerrie voor het Duitse imperialisme! Daarom was het noodzakelijk voor het Duitse kapitaal dat de bilaterale investeringsverdragen de wetten van de deelnemende landen in twijfel zouden trekken, door de stichting van een non-gouvernementeel lichaam en het karakter ervan te veranderen van een arbitrage commissie (zoals in het verdrag met Pakistan) naar een arbitrage gerechtshof. Geheel buiten het internationale recht om, kregen deze arbitrage gerechtshoven veel macht via de verdragen die in de jaren ‘60 getekend werden. Hiermee werd een jurisdictie buiten de natiestaten om gevestigd. Als de investeringsverdragen overtreden werden, hadden deze arbitrage gerechtshoven de macht en invloed om nationale jurisdictie te overstemmen. Alleen al het feit dat deze non-gouvernementele jurisdictie erop gericht was om nationale jurisdictie te beïnvloeden en te ondermijnen, maakte het illegaal volgens het internationale recht.                                                  



Vrijhandelsverdragen als bescherming tegen het Socialisme


Vanaf het midden van de jaren ‘70 tot en met de jaren ‘80 verschoof de balans van macht tussen revolutie en imperialisme eens te meer. Deze tijd van desintegratie en vernietiging van voorheen socialistische landen leidde tot het grootste aantal vrijhandels- en investeringsverdragen ooit. In deze tijd was het echter niet enkel Duitsland, maar ook het Amerikaanse imperialisme, en in mindere mate dat van Frankrijk en Engeland, die dit middel gebruikten. Het socialistische bezit werd opgedeeld tussen de bourgeois klassen van de voormalige socialistische landen en de Westerse imperialisten. Verdragen behandelden de verdeling van het volksbezit en de transformatie in gezamenlijke ondernemingen zoals in de Volksrepubliek China. Nieuwe verdragen werden wekelijks afgesloten met voormalige socialistische ondernemingen van Kazachstan tot Rusland. Deze verdragen veranderden het Duitse model: ze werd geïnternationaliseerd terwijl deze werd overgenomen door de VS, Engeland, Frankrijk en andere imperialistische plunderaars.


De verandering van het Duitse model van de vrijhandelsverdragen relateerde specifiek aan de bescherming van de bezitter van het geïnvesteerde kapitaal ten opzichte van de bezitter van het voormalige socialistische bezit. De vernietiging van de Sovjet Unie was het slagveld voor het vrijhandelsverdrag tussen de VS en de EU van vandaag de dag. De contra-revolutie, de nieuwe bourgeoisie, vernietigde de socialistische jurisdictie en creëerde nieuwe staten die zich niet hielden aan het internationaal recht of de tradities van burgerlijke landen. De nieuwe investeringsverdragen werden aangegaan met contra-revolutionaire regeringen, die niet in staat waren om garanties voor de imperialisten vast te leggen in nationale wetgevingen. De institutie van het niet-gouvernementele arbitrage gerechtshof werd daarom verstevigd ten koste van de nationale jurisdictie. Vanaf nu werd het op drie niveaus gegrondvest: Via de ICSID (International Centre for Settlement of Investment Disputes) jurisdictie, dat onderdeel is van de Wereldbank. Een ander gerechtshof wordt georganiseerd door de UNCTAD (United Nations Conference on Trade and Development). Circa tweehonderd landen nemen deel aan een of beide van deze genootschappen. Deze twee instituties zijn echter niet in staat om geschillen te beslechten tussen niet-leden. Het derde niveau van non-gouvernementele jurisdictie bestaat in bilaterale verdragen, welke hun eigen arbitrage gerechtshoven hebben. Deze non-gouvernementele arbitrage gerechtshoven werden in de jaren ‘80 gecreëerd, maar kenden geen machtiging van het internationale recht, noch konden deze nationale jurisdictie overstemmen. Het laatste besluit lag nog steeds bij de jurisdictie van de natiestaat zelf.


In de jaren ‘90 veranderde de situatie rond vrijhandelsverdragen wederom. De voorgaande veertig jaar werd gekenmerkt door het feit dat deze verdragen doorgaans gesloten werden tussen de Derde Wereld en een imperialistische natie. Echter vanaf de jaren ‘90 werden er meer en meer bilaterale verdragen gesloten tussen twee imperialistische staten. Deze verdragen gaven de monopolies macht tegen de staten en hun jurisdictie.



Vrijheid voor de Monopolies om de Staat te vervangen


Sinds 2000 zijn de wereldwijde buitenlandse investeringen verdrievoudigt. Sinds 1990 is het zelfs met factor 12 toegenomen, de totale som van buitenlandse investeringen was maar liefst 26,3 miljard US-Dollar. De Duitse buitenlandse investeringen verdrievoudigden sinds 1990, goed voor zo’n 1,7 miljard Euro. Het Duitse imperialisme, dat de meeste bilaterale verdragen heeft, is gedwongen om haar positie via non-gouvernementele macht veilig te stellen.


Hoe anders kan “het verbod op onteigening zonder compensatie” worden opgelegd aan andere landen? Met Duitse kanonnen, of zolang de kapitalistische vrede nog wat langer voortduurt, met behulp van het sterkste imperialisme, de VS, dat de kant van Duitsland kiest. Daarom dat het Duitse en Amerikaanse imperialisme gedwongen zijn om het TTIP verdrag op te leggen aan alle 28 Europese lidstaten die het Lissabon Verdrag ondertekend hebben. Dit is nieuw in de geschiedenis van de vrijhandelsverdragen. 28 landen die buigen voor een Duits dictaat, om Duitse verdragen met meer dan 100 landen veilig te stellen, om aansprakelijk gesteld te worden als het Duitse imperialisme wordt aangeklaagd vanwege een overtreding van het vrijhandelsverdrag.


Wat voor schade kan het TTIP vrijhandelsverdrag toedienen als het ooit geratificeerd wordt, als haar geheime onderhandelingen al voor de grootste verstoringen in de geschiedenis van deze verdragen gezorgd hebben? Zelfs nu al, zonder TTIP, is er een stormvloed aan rechtszaken ingediend door de monopolies. Sinds 2012 waren er al 514 rechtszaken (geheim voor het publiek), waarvan er 244 afgehandeld werden. De meeste van deze rechtszaken werden ingediend vanuit EU landen, 244 zaken tot 2012. Landen als Argentinië, Venezuela, Ecuador, Bolivia en Mexico zijn aangeklaagd door internationale monopolies met de eis voor miljoenen aan compensaties voor vermeende overtredingen van bilaterale vrijhandels- en investeringsverdragen.


De constructie om vrijhandel en buitenlandse investeringen zonder kanonnen te regelen via verdragen is hoog spel. Het Duitse model van vrijhandelsverdragen moet nu door middel van het Amerikaans imperialisme en 28 EU-lidstaten wereldwijd opgelegd worden via enkel hun politieke en economische macht, terwijl internationaal recht omzeild wordt. Nogal wat landen hebben genoeg van dit soort verdragen, die plunderingen van natuurlijke grondstoffen en staatsfinanciën door buitenlandse investeerders toestaan. Meer en meer landen zeggen bestaande vrijhandelsverdragen op. In oktober 2013 zei Zuid-Afrika haar verdrag met Duitsland op; in mei 2014 schortte Bolivia alle verdragen op en in Australië volgde men dit voorbeeld.


Het is inmiddels wel duidelijk dat de geheime onderhandelingen tussen de VS en de EU in de aanloop naar TTIP, waarbij de meest agressieve monopolies (in tegenstelling tot nationale regeringen) zijn betrokken, weinig opleveren. De paar details die gelekt en publiek geworden zijn, laten zien dat dit verdrag duidelijk een gevaar is voor het burgerlijke parlementarisme en het de nationale soevereiniteit en nationale jurisdictie op sociale en economische vraagstukken ondermijnt. Het verzet tegen dit verdrag groeit met de dag, zowel binnen delen van de bourgeoisie als onder het volk. TTIP zou een doctrine van begrensde immuniteit vestigen, die aan alle deelnemende landen opgelegd wordt. De voorstellen zeggen dat “de immuniteit van de staat wordt gereduceerd tot een functionele immuniteit in het soevereine domein, terwijl de activiteiten van de private sector daar niet langer onder vallen.”


Wanneer een handvol internationale monopolisten van de meest machtige imperialistische landen hun plundertochten voor grondstoffen en hun kapitaal kunnen veilig stellen met het ‘International Centre for the Settlement of Investment Disputes’ (ICSID), terwijl dit niet met nationaal recht getoetst kan worden, maar enkel via een interne ICSID procedure, dan is het voortbestaan van de natiestaat bedreigt. TTIP zal de macht van de grootste monopolies in de wereld doen toenemen en hen toestaan gehele landen en hun jurisdictie te vernietigen. Bedrijven kunnen claimen dat hun fictieve winsten niet gerealiseerd kunnen worden vanwege nationale wetgeving en miljoenen aan compensatie eisen. Het voorstel om fictieve winsten toe te kennen wordt dan behandeld door een instituut dat niet gebonden is aan wat voor jurisdictie dan ook en die toestaat dat monopolies wetten over sociale standaarden, arbeidersrechten, pensioen en gezondheidsstandaarden af kunnen schaffen. Dit is het einde van alle verdragen en het begin van de dictatuur van de monopolies!


Als het TTIP geratificeerd wordt - wat niet zeker is gezien het grote verzet ertegen - kan dit de vonk zijn die de gehele constructie van de vrijhandelsverdragen doet exploderen. Het Duitse imperialisme zal hierbij het hardst getroffen worden en zal dan gedwongen zijn om haar wereldwijde exploitatie van andere landen veilig te stellen door middel van oorlog en militaire interventies. Dit kan mogelijk leiden tot een derde imperialistische wereldoorlog.


Er zal geen ‘ultra-imperialisme’ bestaan. De bourgeoisie is (nog) niet in staat om de grenzen van de natiestaat te breken. De staat zorgt voor het enige betrouwbare instrument tot onderdrukking van het eigen volk en van dat in het buitenland. Als de staat verzwakt, wat de TTIP tot op zekere hoogte zal doen, bevindt de bourgeoisie als klasse zich in groot gevaar. Dit wordt enkel gedaan bij een vrijhandelsverdrag, dat de potentie heeft om een granaat te worden, waarmee de internationale monopolies bedreigt zullen worden. Een storm van verzet door de volkeren van de gehele wereld zal niet falen om de macht van de monopolies te breken.