dinsdag 31 mei 2016

De Palestijnse Tragedie: Hoe de Zionistische entiteit Palestina koloniseerde


Sedert 67 jaar voltrekt zich een ongekende tragedie in Palestina, waar een heldhaftig volk onderdrukt wordt door een vreemde bezettingsmacht; de zionistische entiteit. In dit eerste deel geven we een beknopt overzicht van de voorgeschiedenis van deze tragedie.



 
 
Opkomst van het Zionisme

Aan het einde van de 19de eeuw maakte Palestina nog deel uit van het Ottomaanse Rijk. De overgrote meerderheid van haar inwoners (98%) was Arabisch en hoofdzakelijk moslim. In die tijd was slechts 2% (!) van de bevolking Joods. Slechts 15% van deze Joodse bevolking oefenden een beroep uit, de meesten leefden op kosten van de 'kolelim' - Europese liefdadigheidsinstellingen die in Europa geld inzamelden voor de in Palestina levende Joden. Vanaf 1878 werden er verschillende kleine Joodse kolonies in Palestina gesticht. Voorlopig verontrustte dit de Palestijnen niet. Dit zou echter snel veranderen met de opkomst van het zionisme. In het Tsaristische Rusland braken eind 19de eeuw gewelddadige progroms uit. Als reactie hierop ontstond er onder de Oost-Europese Joden het zionisme.

De grondlegger van het zionisme is Theodor Herzl, die voor een eigen zuiver Joodse staat pleitte. Deze staat moest in Palestina gesticht worden door het land te koloniseren en zou zo "een bruggenhoofd voor Europa naar Azië (moeten) vormen, een bolwerk van de beschaving tegen de barbarij." Over het lot van de inheemse bevolking waren de zionisten duidelijk: "Men moet de plaatselijke bevolking geen werk geven, daarna moeten ze ongemerkt de grens over gezet worden." Deze zionistische plannen om van Palestina een zuiver Joodse staat te maken met behulp van het Westen, kregen vaste vorm tijdens het Zesde Zionistencongres in 1903. Franz Opperheimer verwoordde het als volgt: "We zullen een net van kolonies over het hele land spannen. Eerst de haken en sterke draden aan de randen, dan er sterke nerven doorheen weven en tenslotte het geheel ragfijn opvullen." Deze strategie zou later woordelijk gevolgd worden en is ook vandaag de dag nog de belangrijkste strategie in de bezette gebieden.


Theodor Herzl spreekt de menigte toe op het Zionistische Congres van 1903
 
 
Vanaf 1882 kwam de zionistische immigratie al goed op gang, in de vruchtbare kustvlakte kochten Joodse kolonisten grond op, meestal van grootgrondbezitters die buiten Palestina verbleven. Ze behandelden de Arabieren die er woonden wreed en vijandig. Voor de Palestijnen werd de aard van het zionisme al snel duidelijk en het Arabisch verzet tegen deze aankopen van land nam steeds meer toe. Tegelijkertijd begonnen de zionisten met de uitbouw van een staatsstructuur. De 'Zionistische Wereld Organisatie' richtte hiertoe drie organen op: de Jüdische Colonial Bank, het Joods Nationaal Fonds en het Opbouwfonds. Met deze organen wisten de zionisten langzaam maar zeker de grondstoffen en de energiebronnen in Palestina in handen te krijgen.

 
 
Het Zionisme en de Westerse machten

Om hun doelstellingen te bereiken zochten de zionisten steun bij de grote mogendheden in het Midden-Oosten. Van de Ottomanen kregen ze nooit veel hulp. Echter van Groot-Brittanië en Frankrijk (toen nog kolonisatoren van de regio) konden ze meer hulp verwachten. Aan de vooravond van de eerste wereldoorlog wilden de Britten maar wat graag het strategisch belangrijke Palestina op de Ottomanen veroveren. Het Ottomaanse rijk was in verval en de Westerse machten stonden te popelen om het gebied onder elkaar te verdelen. Daarom sloten Groot-Brittanië en Frankrijk in 1916 het Sykes-Picot Verdrag, waarmee ze het Midden-Oosten onder elkaar verdeelden. Een jaar later, in 1917, beloofde de Britse minister Lord Balfour, dat Groot-Brittanië de zionisten zou helpen met de stichting van een 'Joods nationaal tehuis' in Palestina (de Balfour verklaring).

Na de eerste wereldoorlog, in 1920, namen de Britten het bestuur van Palestina over van de Ottomanen. Zij steunden massaal de zionistische immigratie en tussen 1920 en 1939 verwieven de zionisten meer land, dan in de veertig jaar voor de oorlog. De Palestijnen verzetten zich zowel tegen het Britse mandaat als tegen de zionistische kolonisatie. In 1918 richtten zij in Jeruzalem de 'Unie van Islamitisch-Christelijke verenigingen' op om internationaal protest aan te tekenen tegen de zionistische kolonisatie.

De eerste grote confrontatie tussen zionisten en Palestijnen over Jeruzalem vond plaats in 1929. Op de Joodse feestdag Yom Kippoer marcheerde een zionistische militie naar de Tempelberg, waar o.a. de Islamitische Rotskoepelmoskee en de al-Aqsa moskee gesitueerd zijn. Bij de Klaagmuur probeerden ze een permamente constructie op te richten die alleen voor Joden toegankelijk was. De rellen die hierop uitbraken verspreidden zich naar Hebron en Safad. Er vielen 207 doden (87 Arabieren en 120 Joden). De Britten gingen de Arabische opstand met drastische middelen te lijf. Meer dan 1300 mensen, bijna allemaal Arabieren, werden veroordeeld door de Britten. 28 van hen kregen de doodstraf (26 Arabieren en 2 Joden), waarvan na beroep 17 mannen effectief werden opgehangen - allemaal Arabieren. Vanaf nu werd het voor een meerderheid van de Palestijnen duidelijk aan welke kant de Britten stonden. In de ogen van de Palestijnen kon enkel nog een militaire strijd een uitweg bieden en de daaropvolgende jaren werd de Palestijnse onafhankelijkheid door meerdere Arabische fracties bevochten.

Drie Palestijnse martelaren door de Britten ter dood veroordeeld in 1929
 
Amin al-Hoeseinni gold lange tijd als een belangrijke leider binnen het Palestijnse verzet. Hij studeerde aan het Egyptische islamitische centrum Dar al Ulum en stelde zich in 1927 beschikbaar voor het ambt van de Moefti van Jeruzalem. Hij sprak hierop een fatwa uit tegen de verkoop van grond aan zionisten. In 1931 organiseerde hij een pan-islamistische conferentie die alle moslims opriep om Jeruzalem, immers de derde heilige plaats binnen de Islam, te verdedigen tegen de zionistische kolonisatie. Hij steunde verschillende Arabische milities om de zionisten en de Britten in Palestina te bestrijden.

Groot-Moefti van Jeruzalem Amin al-Hoeseinni    
 
 
Een andere belangrijke verzetsbeweging werd opgericht door sjeik Azzedin al-Qassam, de prediker van de AIstiqlal-moskee. Hij was een geboren Syriër, maar was gedwongen het land te ontvluchten vanwege zijn agitatie tegen de Franse bezetter. Al-Qassam zag de Britse bezetter als de hoofdvijand: "Verjaag de Britten en het zionistische project valt in duigen." Hij organiseerde de boeren, arbeiders en ambachtslieden en verklaarde in 1935 aan de Britten en de zionisten de oorlog. Hij sneuvelde in november, maar zijn begrafenis groeide uit tot de grootste betoging die Palestina ooit had gezien. Zijn volgelingem, de Ikhwan al-Qassam, zetten zijn strijd verder. In 1936 wisten zij Jaffa te veroveren en onder hun controle te krijgen, maar na twee weken van Britse bombardementen wisten de Britten de stad (of in ieder geval wat ervan over was) terug in te nemen. In 1937 sloeg de guerillabeweging hard terug en in 1938 wisten zij Nabloes, Jericho, Ber Seba, Jaffa, Akka en de oude stad van Jeruzalem terug in Palestijnse handen te krijgen.
 
 
Sjeik Azzedin al-Qassam
 
 
Als reactie hierop voerden de Britten een ongekende repressie tegen de Arabische bevolking door en begonnen zij de zionistische milities te bewapenen. In juli 1939 was de Arabische revolutie doodgebloed. Het kostte de Palestijnen vele duizenden slachtoffers. De geduchtste nationalisten en de beste politieke krachten waren gesneuveld en het Palestijnse volk ontbeerde echte leiders. Amin al-Hoesseini vluchtte naar Baghdad en later naar nationaal-socialistisch Duitsland, waar hij in ballingschap zijn strijd tegen het zionisme voortzette.

Palestijnse vrijheidsstrijders tijdens de volksopstand van 1936-1939
 






De Tweede Wereldoorlog

Toen de tweede wereldoorlog uitbrak bleef het Brits-zionistische bondgenootschap overeind. In 1939 stelde de leider van de zionistische beweging, Haim Weizmann, tijdens een gesprek met Winstion Churchill al dat de zionisten na de oorlog de Joodse staat Israël wilden uitroepen. Churchill gaf te kennen dit streven volledig te steunen. Vanaf 1939 werd de uitbouw van haar militaire macht de belangrijkste doelstelling van de zionistische beweging. De Europese naties, noch de Verengde Staten waren bereid om Joodse oorlogsvluchtelingen op te nemen. De zionisten maakten hier handig gebruik van om via deze weg steun voor de massale emigratie van joden naar Palestina te krijgen. Het zionistische leger charterde boten om de vluchtelingen naar Palestina te brengen. In 1941 richtte de Zionistische Wereld Organisatie het 'American Palestina Comittee' op, waarmee ze lobbyden voor de snelle uitroeping van een onafhankelijke Joodse staat. Bijna alle Amerikaans-Joodse organisaties schaarden zich achter dit programma. De Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt zei de zionisten zijn volledige steun toe.

De zionisten charteren boten om de Joodse massa immigratie naar Palestina te bespoedigen
 
 
Onmiddelijk na het einde van de tweede wereldoorlog stuurden de zionisten aan op een vertrek van de Britten uit Palestina. Zionistische milities voerden aanvallen uit op de Britten en op de Arabische bevolking. De Britten gaven in 1947 te kennen voor het einde van haar mandaat Palestina te willen verlaten en de hulp van de nieuw opgerichte Verenigde Naties (VN) werd ingeroepen. De VN kwam met een plan om het Brits mandaatgebied op te splitsen in een Palestijns en een Joods deel. Met de Palestijnse belangen werd in de plannen van de VN echter geen enkele rekening gehouden. In 1947 vormde de Joden slechts een derde van de bevolking en bezaten ze amper 7% van het Palestijnse grondgebied. Toch wees de VN de zionisten maarliefst 56% (!) van het Palestijnse grondgebied toe. Hiermee werd de bezetting van Palestina door de zionistische entiteit een feit.
 
 
Het onrechtvaardige verdeelplan van de VN - 1947
 
 
De Palestijnen konden vanzelfsprekend dit onrechtvaardige verdeelplan niet aanvaarden, waardoor het wederom kwam tot vijandelijkheden tussen de Palestijnen en zionisten. In het tweede deel zullen we hier verder op in gaan.
 




 
 

woensdag 25 mei 2016

Vakbonden betogen in Brussel - Stevige confrontatie met de Smeris


Afgelopen dinsdag 24 mei organiseerde de Belgische vakbeweging (de "socialistische" ABVV/FGTB, de christelijke ACV en de liberale ACLVB) een nationale betoging in Brussel. Ongeveer 60.000 man kwam hier te samen, om te protesteren tegen het bezuinigingsbeleid en de hervormingen van de regering-Michel. Bijzonder mikpunt was de Minister van Werk, Kris Peeters, die de 38-urige werkweek wilt flexibiliseren (tegen de zogenaamde 'Loi Peeters', geleend van het Franse 'Loi Travail/El-Khomri' en het uiterst militante verzet ertegen).   

Een delegatie van het ACN/AKN reisde af naar Brussel om zich bij de betoging aan te sluiten. Niet om (zoals de reformisten van het AFF terecht opmerkten) als nuttige idioten aan het gebruikelijke circus van de vakbondsbureaucratie mee te doen, maar om de zelfstandige en onafhankelijke strijd van de arbeiders te ondersteunen. Hoewel de betoging bijna volledig door de systeemvakbonden werd georkestreerd, illustreerde de massale aanwezigheid van tienduizenden ontevreden arbeiders en activisten, dat de Belgische vakbeweging leeft en nog alle potentie heeft om zich tot een revolutionaire kracht van betekenis te ontwikkelen, mits deze zich van het juk van de reformistische vakbonds- en partijbonzen weet te bevrijden!     



Tienduizenden demonstranten in het centrum van Brussel

 
De betoging begon in Brussel-Noord met de gebruikelijke route door het centrum richting het Zuidstation. Er werd naar traditie de nodige pyrotechniek afgestoken en onderweg werden het RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening) en het PS ("Socialistische" Partij) kantoor bekogelt met verfbommen. Opvallend was de afwezigheid van de Antwerpse dockers op dit protest. Hebben deze de betoging bewust gemeden, omdat de vakbondsbureaucratie mee helpt om de wet-Major af te schaffen? Er heerste een strijdbare en opgewekte sfeer onder de demonstranten, die de Brusselse straten vulden. De bonden zelf hadden meer dan 1000 veiligheidsmensen ingezet om het geheel in goede banen te leiden. 



RVA kantoor besmeurd met verfbommen

 

Aangekomen bij het Zuidstation kreeg het protest echter al snel een grimmige sfeer, nadat de smeris onder bedreiging van knuppelslagen en maar liefst 6 (!) waterkanonnen een deel van de toegestroomde menigte probeerde terug te dringen. Een bonte verzameling van arbeiders, anarchisten en lokale jeugd reageerde adequaat op deze provocatie, door een geïmproviseerde blokkade op te werpen van diverse dranghekken. De smeris werd getrakteerd op een regen van stenen, pyrotechniek en flessen. Tijdens de korte confrontatie die hierop volgde, raakte de Brusselse politie commissaris Pierre Vandersmissen zwaar gewond, nadat deze door een militant geveld werd (er lijkt in Europa een trend te ontstaan van militanten die het voorzien hebben op hoger politie kader (-> doelgerichte acties), zie Londen nov. 2015, Parijs en Nantes). In de schermutselingen die volgden, zag de smeris kans om verschillende kameraden te arresteren.

 
 
Smeris probeert met groot machtsvertoon de demonstranten terug te drijven
 
Voorbereidingen voor de eerste charge
 
Politiechef hapt asfalt

 
Met behulp van de waterkanonnen worden de militanten onder het spoor door terug gedreven. Door een gebrek aan mankracht en dekking van de massa's (de meeste demonstranten stroomde direct door naar de treinen, zodra zij op het eindpunt waren aangekomen - opzet van de vakbonden?), komt het hier al snel tot een patstelling, waar het stenengooien van tijd tot tijd beantwoord wordt door één van de waterkanonnen. Het opwerpen van enkele barricades heeft dan ook geen enkel nut meer, nu meerdere smerissen het protest vanuit drie kanten insluiten, om enkel nog een opening naar het Zuidstation open te laten. Hierna komt het al snel tot een climax, waarna de meeste demonstranten langzaam maar zeker afdropen richting het station.

 



Met behulp van waterkanonnen worden de demonstranten terug gedreven
 

Drie smerissen raakten gewond tijdens de confrontatie. Acht demonstranten liepen eveneens verwondingen op door het politiegeweld en nog eens vijftien werden er gearresteerd. De bourgeois pers deed uiteraard wat van haar verwacht werd en greep de door de smeris veroorzaakte confrontatie aan om de gehele betoging te criminaliseren. In plaats van het politiegeweld te veroordelen, stonden de vakbondsbonzen vooraan om 'de anarchisten' de schuld in de schoenen te schuiven. Voor deze reformisten van de vakbondsbureaucratie (en hun handlangers van het AFF, ResistanceS & co.) mag de klassenstrijd schijnbaar enkel gevoerd worden binnen de grenzen die de kapitalistische orde hen oplegt!


Patstelling bij de spoorbrug

 
 
Militanten werpen barricades op

 
Hoewel deze nationale betoging minder massaal en militant was dan haar voorgangers, wijzen alle signalen erop dat het nog een hete zomer zal kunnen worden. De komende maanden zullen er nog verschillende acties, betogingen en stakingen volgen tegen de schandalige bezuinigingspolitiek van de regering-Michel. Wij zullen deze ontwikkelen op de voet volgen.
 
STOP DE BEZUINIGINGSPOLITIEK!
 
WEG MET DE BOURGEOIS REGERING-MICHEL!
 
BRENG 'FRANKRIJK' NAAR DE REST VAN EUROPA! 

 


 


zaterdag 21 mei 2016

Frankrijk: Stenen voor de Flics

De flics komen niet meer tot rust. Sinds januari 2015 zijn ze op alle fronten permanent in actie: Aanslagen, vluchtelingencrisis, manifestaties. Tijdens de 4e actiedag tegen de wet-El Khomri (‘loi travail’) op 28 april jl. kregen ze zwaar op hun kloten door toedoen van enkele honderden ‘casseurs’. Gewonden aan beide kanten: In Parijs was het stenen happen voor de flics, één liep een schedelbasisfractuur op, en in Rennes verloor een kameraad een oog door een Flash-Ball van de flics. Zeven weken na het begin van het protest tegen de ‘loi travail’ zijn er bijna 1.000 mensen gearresteerd over heel Frankrijk. De minister van Arbeid houdt halsstarrig aan het project vast. ‘Het intrekken zou een nederlaag betekenen’. Vergeten zijn de sympathie betuigingen voor de flics na ‘Charlie’ – thans is het stenen happen voor de flics.

Parijs, 28 april. Flic K.O. – Tijdens de 4e Dag van Actie tegen de wet-El Khomri loopt een stille tegen een steen aan: Voltreffer. Dat wordt een toch wel duidelijk langer verblijf in het ziekenhuis. ‘Merci pour ce moment’!

Ook in de provincie laait het geweld op. In Rennes (Bretagne) lanceren de autonomen een enterhaak tegen een anti-oproerbarricade. Enkele ogenblikken later gooien de streetfighter een zelfgemaakte bom onder tegen de barrière. Tegen het traangas van de flics en hun lanceerinstallatie LBD-40 (krachtiger dan de oude Flash-Ball, verschiet rubber kogels met een gemiddelde snelheid van 90 meter per seconde) bedienen ze zich van gasmaskers en schilden. Om aan te vallen maken ze gebruik van – naast de traditionele stenen en molotovcocktails – zelfgemaakte granaten, snijdende projectielen naar het voorbeeld van middeleeuwse pijlen, mortieren die vuurwerk verschieten. In Rennes, maar eveneens in Nantes, Lyon en Toulouse, spelen zich echte stadsguerrilla scènes af.  

Flics aan het werk: Stillen tuigen een demonstrant af (Let op hun kleding!)

De betogingen tegen de wet-El Khomri van de middelbare scholieren zijn geïnfiltreerd door het Black Bloc. Ze wachten niet meer in de staart van betogingen, maar tonen zich in de voorste gelederen. En vallen aan. Black Bloc, ZADistes (Zone autonome à defendre), antifascisten. Ze zijn niet allemaal van dezelfde beweging, maar één wil brengt hen tezamen: Het gevecht aan gaan met de flics met alle middelen. 

Ondanks twee op 30 april jl. uitgesproken onvoorwaardelijke gevangenisstraffen voor ,,geweldpleging tegen openbare autoriteitspersonen” waren ze in Parijs met 200 de volgende (1 mei) onder de leuze ,,WIJ ZIJN ONEINDIG”.

Rennes, 28 april: Bewakingscamera onbruikbaar gemaakt.

,,Assistentie! Assistentie!”, schreeuwt een CRS-man. Op de Pont d’ Austerlitz ligt een stille op de grond, geveld door een steen tegen het hoofd. De flic, lid van de Brigade d’ information de voie publique, is bewusteloos. Hij ligt onbedekt tussen de politieversperring en het Black Bloc. 

Tweehonderd autonomen, ‘casseurs’, onherkenbaar onder helmen en vermommingen, uitgerust met houten schilden en ijzeren staven, ‘enragés’ door de gedachte om erop los te gaan. Op minder dan 50 meter krijgen de flics een waar bombardement aan stenen, flessen, stokken over zich heen. Twee CRS-flics snellen toe om de gewonde hulp te verlenen, terwijl een geïmproviseerde bom (gevuld met spijkers en schroeven) op enkele meters van hen explodeert, waarbij het helmvizier van één van hen wordt vernield. 

De CRS antwoordt met traangasgranaten en granaten ‘ter verspreiding van oproerige menigtes’, die honderden rubber kogels richting de betogers lanceren. Juist op tijd om de gewonde ‘kameraad’  (van de flics)  gewapenderhand te evacueren. Hij wordt binnengebracht in de hal van hotel Jules César. Zijn toestand was ‘urgence totale’ (levensgevaarlijk). Op deze vierde Dag van Actie raakten 24 flics in Parijs gewond, in de provincie bijna nog een keer zoveel.      

Hamer, rookgranaat en gasmasker: De uitrusting van de ‘Casseur’ (Stenengooiers)

In de demonstratiestoet wordt door de manifestanten sarcastisch ge-,,J’ai embrassé un flic”, de laatste song van Renaud. De balans van het aantal gewonden aan de kant van de flics loopt op. We zijn mijlen ver verwijderd van de na-‘Charlie’ euforie, toen de flics werden toegejuicht. De IGPN houdt statistiek bij om het politiegeweld te  meten (-> uitlaatklep). Twaalf gevallen geregistreerd sinds het begin van de beweging tegen de ‘loi travail’. In Rennes werden twaalf nieuwe aangiftes gedaan van politiegeweld na de manifestaties van 31 maart en 9 april. Het moreel van de flics is op een dieptepunt beland. Veel flics zitten in de ziektewet, tal van hen hebben burn-outs.     

De vernielde voertuigen – niet vervangen, vier radio’s voor acht man, één enkel fotokopieerapparaat, vaak kapot. Kogelvrije vesten van veertien jaar oud, enkel effectief tegen messteken. Een flic van de territoriale inlichtingen heeft 500 snipperuren opgespaard, een ander 4.000 (d.i. 500 werkdagen!). Iedereen kraakt onder de hoge werkdruk en het hoge aantal overuren.  

Marseille, 28 april – ‘Merci pour ce moment’ (-> Ironisch bedoeld. Heeft betrekking op de titel van het boek geschreven door Valèrie Trierweiler over haar relatie met Hollande).

Elke dag lopen de spanningen in de Bretonse hoofdstad verder op

Vakbondsactivisten, de politiek en de flics constateren allemaal hetzelfde: Sinds het begin van het jaar wordt Rennes geconfronteerd met sociale bewegingen van een tot nog toe ongekende intensiteit. De aftrap vond al op 6 februari jl. plaats met het houden van een ,,carnaval” gericht tegen de geplande aanleg van een luchthaven in Notre-Dames-des-landes (departement Loire-Atlantique): Een manifestatie gekenmerkt door heftige schermutselingen. 

Gedurende de maand maart liep de spanning op tot een hoogtepunt met het begin van de mobilisatie tegen de ‘loi travail’. Sindsdien hebben er elke week verschillende betogingen plaatsgevonden en de ongeregeldheden nemen toe.    

Op 29 maart werd er bouwafval en ander materiaal op de rails van de metro gegooid met de blokkade van het treinverkeer tot gevolg. Talloze keren werd het spoor door menselijke blokkades bij de stations lamgelegd. Tijdens de betogingen werden tientallen winkelruiten ingeslagen of beschadigd. Op 29 april werd een betoger aan het gelaat getroffen door een Flash-Ball met het verlies van een oog tot gevolg.

Permanent crisisberaad

Op 1 mei bezetten een honderdtal autonomen in het verloop van een betoging de grote zaal van de stad. Deze historisch beladen plek, geassocieerd vooral met de arbeidersbeweging, herbergt in gewone tijden concerten en bijeenkomsten. De burgemeester van Rennes Nathalie Appère (PS) verzocht meteen aan de préfet van de politie om de zaal te ontruimen alvorens aan de bezetters voor te stellen ‘om een regeling te treffen in termen van veiligheid en overlast in het kader van een overeenkomst’ betreffende de verhuur. In de algehele chaos werd de stadszaal vervolgens omgevormd tot zelfbeheerd aanlooppunt, met alle kenmerken van een soortement voorlopig hoofdkwartier van de strijd. 

Op woensdag 11 mei, nadat de zaal enige keren had gediend als punt voor vertrek voor ,,wilde” betogingen en er mankement waren gesteld m.b.t. de veiligheid, verlangde het gemeentebestuur van de bezetters om de plaats te verlaten. De laatste bezetters werden uiteindelijk door de flics met geweld eruit gezet, dat was op vrijdag 13 mei bij zonsopgang.    

Op het stadhuis en de préfectuur vindt er quasi-permanent crisisoverleg plaats. Bij de angst voor grote ongeregeldheden hebben zich ook groeiende politieke meningsverschillen gevoegd.    

De ‘pluralistische’ meerderheid van burgemeester Appère, die steunt op een tiental afgevaardigden van de Groenen en twee van de Parti de Gauche (de laatste beschouwen zichzelf als ‘linkse opposanten’ tegen het gemeentebestuur) is verdeeld. Terwijl de PS-burgemeester onvoorwaardelijk de koers van de regering-Hollande steunt, mobiliseren haar groene en rode ‘bondgenoten’ tegen de ‘loi travail’. Rechts, van haar kant, publiceert het ene alarmerende communiqué na het andere.  ,,Rennes is onbestuurbaar geworden”, aldus de LR. 

Ondertussen bereiden de politiek zowel als de flics zich koortsachtig voor op de volgende ,,kritische” fase: Zaterdag 14 mei. Voor die dag heeft namelijk de autonome scene tot een (niet-aangemelde) betoging tegen het gewelddadige optreden van de flics opgeroepen.


Rennes, 28 april. Rue Jean-Jaurès. De flics verbarricaderen zich bij het parlementsgebouw van Bretagne tegenover ca. 8.000 manifestanten. Spandoektekst links bovenaan: God vergeeft – wij niet!

Twee nieuwe stakingen

Op dinsdag 10 mei jl. hebben de CGT, FO, FSU, Solidaires alsmede de studentenorganisaties UNEF, UNL en FIDL opgeroepen tot twee nieuwe dagen van stakingen en betogingen en wel op dinsdag 17 en donderdag 19 mei – gericht tegen de ‘loi travail’ (beter bekend als de wet-el Khomri). Bovendien wordt een nieuwe landelijke betoging niet uitgesloten.    

Dinsdagavond, nadat bekend was geworden dat de regering-Hollande/Valls het wetsontwerp met behulp van art. 49-3 van de grondwet door het parlement had gedrukt, hadden zich al enige duizenden betogers in Parijs verzameld. Barricades werden opgeworpen bij de Pont de la Concorde, in de directe nabijheid van de Assemblée nationale. Het kwam tot gevechten met de flics. In Caen en Lyon trokken de betogers op naar de bureaus van de PS. 

Rennes

Eind maart besloot de préfectuur om de toegang tot de binnenstad voor betogingen af te sluiten. Dit op verzoek van de burgemeester. De préfet van politie rechtvaardigde zijn beslissing door te verwijzen naar de aanwezigheid van tot geweld bereidzijnde personen: In 2014 liep een betoging tegen een bijeenkomst van het Front National totaal uit de hand en eindigde in een grote chaos. Op 6 februari jl. was er een betoging tegen de geplande aanleg van een luchthaven in Notre-Dames-des-Landes die gepaard ging met het inslaan van talloze winkelruiten. In 1994(!) was er ook al eens een betoging van woedende vissers uitgelopen op het in brand steken van het gebouw van het Bretonse parlement.    

De beslissing om de binnenstad af te sluiten voor de demonstranten goot olie op het vuur en wakkerde de strijd om het stadscentrum pas goed aan. Het feit dat men niet het recht had om te betogen waar men wilde, verleende aan het geheel vanaf het begin de nodige extra Militanz. Het centrum, dat is symboliek, de plaats, waar men gehoord en gezien wordt. Het plein voor het parlement, dat is de plaats die toebehoort aan het volk. In het verloop van de verschillende betogingen deed de kop van de demonstratiestoet, aangevoerd door studenten en middelbare scholieren zonder vakbondsherkenningstekens, steeds pogingen om van het officiële parcours af te wijken teneinde zich toegang te verschaffen tot de verboden zone.     

Op 28 april, de 4e landelijke Dag van Actie, nam de betoging de eerste keer de voorgeschreven route om vervolgens nog een tweede keer te starten. Een paar honderd autonomen maakten zich los van de officiële demonstratiestoet en begaven zich richting Place de la Republique. Een aantal onder hen bewoog zich voort op de Rue Jean-Jaurès, die halverwege werd geblokkeerd door een interventiesectie van de flics, uitgerust met de LBD-40, een granaatwerper die munitie verschiet met een gemiddelde snelheid van negentig meter per seconde(!). 

woensdag 18 mei 2016

Polen Steenkool-Mijnbouw: Vakbondsleiding gaat akkoord met loonsverlaging voor Mijnwerkers



Massaprotest van mijnwerkers tegen mijnsluiting in Gliwice (Januari 2016). Vakbondsbureaucratie zet arbeiders het mes op de keel: Loonsverlaging of verlies van arbeidsplaatsen. Echter, ook hier kan de enig juiste keuze slechts zijn: KOERS ZETTEN OP ZELFSTANDIGE STRIJD (zonder en desnoods tègen de vakbondsleiding) NOCH LOONSVERLAGING – NOCH MIJNSLUITING!

Afgelopen dinsdag (19 april jl., red) hebben de in de Poolse mijnbouwsector vertegenwoordigde vakbonden ingestemd met een overeenkomst ,,ter sanering” van de steenkoolmijnbouw. Deze bepaalt dat voor de komende twee jaar de uitbetaling van het zogeheten 14e maandloon wordt opgeschort. Naar eigen zeggen slaagden de bonden erin om een reeks van verdere (reeds geplande) verslechteringen tegen te houden. Zo waren de mijnbouwkapitalisten oorspronkelijk ook van plan geweest om de kerstgratificatie en het gratis kool deputaat* voor de mijnwerkers te schrappen. Uit overwegingen van, zoals het heet, ,,sociale symmetrie,” kregen de bonden het dan gedaan dat eveneens de salarissen van het leidinggevende kader met hetzelfde percentage (namelijk 7,3%) werden verlaagd, als hetgeen het 14e maandloon op een volledig mijnwerkersjaarloon uitmaakt. Op een schriftelijke stemming onder de leden wilden de vakbondsbureaucraten het dan toch liever niet laten aan komen. Ze beperkten zich ertoe het onderhandelingsresultaat op maandag (18 april jl.) op massameetings in de bedrijven aan de basis voor te leggen, waar hetvolgens berichten in de pers zonder al te groot verzet werd aangenomen.

Boguslaw Zietek, leider van de mijnwerkersbond <<Augustus 80>>, verklaarde in Katowice, dat hij de teleurstelling van de mijnwerkers heel goed kon begrijpen. Maar het enige alternatief zou een faillissement van de mijnbouwmaatschappij Kompania Weglowa (KW) zijn geweest. Al in mei vorig jaar dreigde de KW failliet te gaan, wat voor duizenden arbeiders het verlies van hun jobs zou hebben betekend. Het instemmen met de loonsverlaging was de voorwaarde ervoor dat drie andere staatsondernemingen van de energiesector in totaal 1,5 miljard zloty (bijna 4000 miljoen euro) in een nieuwe holding genaamd Polska Grupa Gornicza (PGG) zullen gaan investeren. De PGG dient door middel van de kapitaalsdeelname van de grootste verbruikers de afzet van Poolse kolen te stabiliseren, bestaande kolenmijnen te laten fuseren en via het afbouwen van personeel in de administratie, het wegruimen van parallelle hiërarchieën en een pre-pensioensregeling verdere ‘bezuinigingen’ te realiseren.

Ook al spreekt het akkoord slechts van een ‘opschorting’ van het 14e maandloon, zo mag toch ten zeerste worden betwijfeld of de uitbetaling ervan ooit nog weer zal plaatsvinden. Hierover zal dan in het kader van de onderhandelingen m.b.t. een nieuwe CAO voor de tijd nà 2018 worden gesproken. De economische situatie van de Poolse mijnbouw spreekt echter eerder hiertegen. Te meer, aangezien deze betaling nog ten tijde van het reëel bestaande socialisme was ingevoerd als deelname aan de destijds nog behaalde winst van de mijnbouwondernemingen. Thans zijn de mijnen in hoge mate verliesgevend. Op elke ton kolen dient ongeveer 15 euro te worden toegelegd, dientengevolge liggen er ca. twee miljoen ton opgeslagen. De prijs op de wereldmarkt wordt bepaald door de steenkool uit Rusland, Australië en Zuid-Afrika, die in dagbouw wordt gewonnen. De Poolse steenkool is alleen al op grond van het feit, dat deze in grote diepte moet worden gedolven, niet in staat met de steenkool uit bovengenoemde landen te concurreren. Tot zover zijn arbeiders en managers het nog eens. Ruzie is er echter over hoe dit geologisch nadeel kan worden omgebogen. De mijnbouwkapitalisten en ook de vorige (liberale) regering hadden het al sinds jaren voorzien op de ,,privileges” van de mijnwerkers. De vakbeweging daarentegen verwijst naar andere kostenfactoren, zoals bijvoorbeeld de (semi-staats)eigendomsverhoudingen. Daarom zijn er bij elke regeringswisseling nieuwe chefs benoemd, die over het op dat moment noodzakelijke partijlidmaatschapsboekje beschikten, en hun voorgangers met dikke afkoopsommen weggestuurd. Daarenboven is er rond de mijnen een waar oerwoud aan toelever- en servicefirma’s ontstaan, meestal door de outsourcing van de nevenbedrijven van de mijnbouwondernemingen. Hier heerst het principe van ‘de ene hand wast de andere’: orders worden meestal zonder openbare uitschrijving in opdracht gegeven. In werkelijkheid, aldus de vakbonden, ligt aan de hetze-campagne tegen de Poolse mijnbouw enkel en alleen het feit ten grondslag, dat het één van de laatste industriesectoren met een hoge organisatiegraad is.

Voor de huidige regering o.l.v. Beata Szydlo is het saneren van de mijnbouwsector een taak, die politiek tactgevoel vereist. Vandaar ook de relatief ,,milde” verslechteringen van de arbeidsvoorwaarden voor de arbeiders in de bedrijven. Want met name de vakcentrale Solidarnosc** fungeert als wat zo ongeveer de sociaal-politieke arm van de regeringspartij PiS kan worden genoemd, waarmee de laatste het in géén geval tot een breuk wil laten komen. Zodoende streeft de regering in het kielzog van de herstructurering van de mijnbouw in werkelijkheid een strategie van nationalisatie na. De drie stroomproducenten, die thans in de nieuwe holding PGG investeren, doen dat niet uit eigen zakelijk belang – tot nu toe hadden ze zich tegen zeer gunstige prijzen van Russische kolen voorzien en zijn daarom voor de afzetcrisis van de Poolse steenkool in beslissende mate medeverantwoordelijk – maar op grond van politieke druk hierdoor gedwongen. Tegelijkertijd zullen de zich in het bezit van buitenlandse banken bevindende en op zich in hoge mate waardeloze aandelen van de huidige mijnexploitant in aandelen van de nieuwe maatschappij omgezet en vervolgens door twee (zich in staatshanden bevindende) Poolse banken worden opgekocht. Niet duidelijk is of de Europese Commissie hiermee akkoord gaat. Of echter de Poolse arbeider er enig voordeel bij heeft zich thans voor het zogeheten ‘100% zuivere’ Poolse kapitaal te moeten afbeulen, mag toch zeer worden betwijfeld.

_____ 

* Deputaat – loon in natura. In dit geval: De hoeveelheid kolen die de mijnwerker door de onderneming voor eigen gebruik ter beschikking wordt gesteld. 

** Het handelt zich hier om de n i e u w e vakbond Solidarnosc, niet te verwarren met de oude, nog door Lech Walesa in 1980 opgerichte, Solidarnosc (een contrarevolutionaire organisatie, welke in hoge mate door de CIA werd gesteund).



Dag van mobilisering tegen de 'Loi Travail'



Tal van ernstige gewonden door politiegeweld

Een voorlopige balans: = Terwijl ten minste 15.000* arbeiders en studenten afgelopen donderdag (28 april) in Parijs hebben betoogd tegen de ‘loi travail’ – en over geheel Frankrijk in totaal minstens 170.000 – werd de actiedag gekenmerkt door tal van gewelddadige botsingen tussen betogers en de flics. Enkele tientallen manifestanten werden gearresteerd, waarvan 57 in Marseille in het station Saint-Charles, waar zich menselijke blokkades op de rails hadden gevormd. Gevochten werd er eveneens in de nabijheid van het Castellane-plein, waar de slotmeeting plaatsvond van de verschillende demonstratiestoeten in Marseille.

= In Rennes raakte een 20-jarige kameraad, geografiestudent aan de universiteit Renes II, zwaargewond aan zijn oog door een rubberkogel (Flash-Ball), afgeschoten door de flics donderdagavond in omstandigheden die nog niet zijn opgehelderd, aldus France 3 Bretagne. Talrijke manifestanten liepen tijdens de betogingen van deze dag eveneens ernstig letsel op door rubberkogels van de flics. De president van de UNEF (Nationale Studentenunie), William Martinet, richtte een dringende oproep aan de minster van binnenlandse zaken om een einde te maken aan het gebruik van dit wapen. Verder hekelde hij het volslagen buitensporige gebruik ervan. De betogers antwoordden in minstens één geval met het gooien van een geïmproviseerde bom temidden tussen de flics.

= Vierentwintig flics raakten tijdens de gevechten gewond, waarvan alleen al in Parijs ,,drie zeer ernstig” (volgens een mededeling van het ministerie van binnenlandse zaken). In de hoofdstad deden ,,driehonderd vermomde manifestanten” (politieprefectuur) een verrassingsaanval op de strijdmacht van de flics ter hoogte van de Austerlitz-brug. De voortgang van de demonstratiestoet werd telkens voor langere tijd door de flics tegengehouden en de CRS ter assistentie opgeroepen. Volgens de Place Beauvau (zetel van het ministerie van binnenlandse zaken) zullen 124 arrestaties ,,een strafrechterlijk vervolg” krijgen. In de avond werden de gevechten weer hervat op de Place de Nation, het eindpunt van de betoging, waar de demonstratiestoet werd eingekesselt door een omvangrijke macht van de flics.

Deze actiedag zal zeer zeker een vervolg krijgen op zondag 1 mei, terwijl het wetsontwerp betreffende de ‘loi travail’ twee dagen later ter debat staat in de Nationale Vergadering (het Franse parlement).

Het is nog niet voorbij! De strijd gaat door! Weg met de ‘loi travail’!

ARBEIDERS – STUDENTEN: EÉN FRONT! LOTTA CONTINUA!

zaterdag 7 mei 2016

Duisburg – Großkampftag van de IG Metall



WEDEROM EEN MASSAAL PROTEST – ECHTER VOL CORPORATISME EN PROTECTIONISME – DUITSE VAKBONDEN MOBILISEREN VOOR HET BEHOUD VAN DE STAALINDUSTRIE

De onrust in de staalindustrie over de dumping van (goedkoop) staal uit China op de Europese markt heeft nu ook de Bondsrepubliek bereikt - dit in de vorm van een Großkampftag van de IG Metall. En wat bleek: Als de Duitse vakbondsbureacratie echt de arbeidersbasis wil mobiliseren voor een bepaald thema, dan KAN ze dat ook op massale schaal! Van de hedendaags 85.000 in de Duitse staalindustrie werkzame arbeiders, voerden op 11-04-jl. 40.000 (!) (d.w.z. bijna de helft!) van hen actie in Berlijn, Saarland en Duisburg. Bij de fabriekspoort van Thyssen-Krupp in Duisburg demonstreerden alleen al 16.000 (!) arbeiders onder het motto >>Staal is de toekomst<<. De thema’s: Tegen oneerlijke concurrentie van ‘Chinees’ staal, dreigende massaontslagen en een beter milieubeleid voor de staalindustrie[1]. 

De sfeer zag er uitstekend uit. Gehuld in werkkledij en temidden van een zee van rode vlaggen en spandoeken, demonstreerden arbeiders voor het behoud van hun belangrijke economische tak. Knut Giesler, IG Metall-bons van het district Ruhr, sprak duidelijke taal tegenover de staalarbeiders: ,,Willen jullie ‘vervuild’ staal uit China, of willen jullie ‘schoon’ staal uit NRW?” SPD-leider Sigmar Gabriel was tevens in zijn element als beschermheer van de Duitse staalindustrie, toen hij met gebalde vuist en rood hoofd de menigte toebrulde dat ,,de toekomst van de industrie” en “de toekomst van het land” op het spel staan. Echter, evenals de demonstratie afgelopen februari in Brussel, die georganiseerd werd door de ondernemersorganisaties Aegis en Eurofer, stonden óók de statements van bovengenoemde vakbondsbonzen en sociaaldemocratische politici op deze dag vol van corporatisme en protectionisme (=  een trend die nu vaker verkondigt wordt bij reactionaire en reformistische partijen, zoals het Front National in Frankrijk, de Labour Party in Engeland en Bernie Sanders en Donald Trump in Amerika). Ook op deze Großkampftag demonstreerden arbeiders en management gezamenlijk voor het “algemeen belang”. Zo kregen arbeiders zelfs een doorbetaalde vrije dag om aan de betoging deel te nemen. 

Wat het eerder genoemde protectionisme betreft: Zo ver als de eis van (tijdelijke) nationalisatie van de staalindustrie, zoals de Britse Labour-partij voorstelt, willen alle politici en vakbondsbonzen deze dag niet gaan, maar de Europese Commissie moet in ieder geval zwaar ingrijpen bij deze staalcrisis. Dit met zware importheffing (de hedendaagse Europese importheffing haalt nu niets uit), goedkopere stroom en mindere strenge CO2-certificaten voor de productie van staal binnenin de EU. Dit teneinde de concurrentie met China aan te kunnen blijven gaan. (Evenals de eis dat de Chinezen [en Indiërs] hun klimaatbeheer ook zullen moeten aanpassen ten gunste van het milieu. Zo zou een ton “Duits” staal 1,5 CO2 uitstoten, en “Chinees” staal 1,8 CO2 per ton – een verschil van 20%). 

Al deze eisen werden door de staalbazen met applaus ontvangen. De vakbondsbasis moest klaarblijkelijk minder van Gabriel’s speech hebben. Dit kenmerkt wel degelijk een breuk tussen massabasis ener- en politici en vakbondsleiding anderzijds. Luid ‘boe’-geroep was dan ook hun duidelijk antwoord op zijn aanwezigheid. (Immers, in 2017 zijn er weer Landtag verkiezingen in NRW, die de SPD niet mag verliezen. De SPD poogt thans verloren gegaan terrein terug te winnen, door zich op dit arbeidersthema bij uitstek te profileren. Een MLPD-vertegenwoordiger kreeg dan nog wel een kort moment om te spreken over de foutieve stelling van het protectionisme, en stelde daartegenover de internationale arbeiderssolidariteit. Tevens pleitte hij voor klimaatbescherming [zonder e.e.a. echter door middel van een duidelijke analyse met elkaar te verbinden]). 

De staalindustrie kent enkele eigenaardigheden: Zo is de staalproductie in de BRD met 2% gestegen, bedroeg de koersstijging van Thyssen-Krupp 2% en stegen de aandelen van Salzgitter AG met 3% (In Nederland steeg de productie zelfs met 8% bij Tata Steel-IJmuiden. Maar daarentegen kampt ArcelorMittal met een jaarverlies van 7 miljard, werken de arbeiders daar al jarenlang met loonsvermindering en zakken ook de cijfers van Salzgitter AG in het rood en werken de arbeiders daar ook al langere tijd minder uren met 4% inlevering van loon. Massaontslagen dreigen in de staalindustrie. De afgelopen 40 jaar zijn er al 200.000 banen in deze sector verloren gegaan, daarbij komt dat nog eens honderd duizenden banen afhankelijk zijn van het wel en wee van de staalindustrie in Duitsland. De eerder genoemde factoren voor de staalcrisis in Groot-Brittannië zijn 1) nalatende vraag, 2) Chinees dumping staal, 3) hoge energie- en milieukosten en 4) hoge productiekosten. Maar de groei van de Europese productie suggereert evenwel dat de nalatende vraag en Chinees dumping staal géén negatief impact hebben. Het suggereert dat de twee andere variabele factoren, namelijk energie- en milieukosten, die typisch zijn voor het Britse industriële beleid, de voornaamste oorzaak vormen.

Nogmaals dient daarom het ACN/AKN er op te wijzen dat de woede omtrent de staalcrisis NIET op Chinese klassenbroeders gericht dient te worden, en dat de Europese arbeiders evenmin de Europese kapitalisten dienen te ondersteunen in hun gezamenlijke aanval op de (weliswaar bureaucratisch vervormde) Chinese arbeidersstaat! De sociaaldemocratie en de vakbondsbureaucratie leidden op deze wijze de arbeiders weer eens af van hun ware taak: De revolutionaire omwenteling van de burgerlijke klassenmaatschappij. De vakbondsleidingen zijn met duizend-en-een-onzichtbare draden met de belangen van de bourgeoisie en haar politieke partijen verbonden. De strijd van de arbeidersklasse dient dan ook NIET onder leiding van deze bonzen (of het even van welke bonden of partijen) gevoerd te worden, maar zelfstandig en vanuit de massabasis (het uitfluiten van de sociaaldemocraat Gabriel is dan ook toe te juichen, een begin). Niet het corporatisme tussen de onderdrukte arbeider en haar kapitalistische uitbuiters, het “gemeenschappelijk belang” van deze twee klassen voor het ‘land’, is de oplossing; de enige oplossing voor deze crisis is gelegen in de onteigening van de eigen staalindustrie, evenals de verandering van alle eigendomsverhoudingen, dit leidend naar een socialistische revolutie.

Als er één ding is wat deze dag heeft bewezen, dan is het wel het feit dat de reformistische syndicaatsbureaucratie in staat is MASSA’s te mobiliseren – indien ze dat echt WIL! Want ORGANISEREN, dat kunnen ze, die Duitse vakbondsreformisten. Maar meestal wordt dat niet zichtbaar, omdat de bureaucratie dan slechts halfhartig mobiliseert, zo te zeggen met aangetrokken handrem. Laten we ons dan ook niet vergissen in de mobilisatie- en slagkracht van de Duitse syndicaatsbureaucratie. Wie gelooft dat de vakbondsreformisten (bijna) verslagen zijn, zal nog menige (onaangename) verassing beleven. We zullen nog versteld staan van de lange adem van de reformistische vakbondsbureaucratie. ORGANISEREN kunnen ze (als de wil er echt is), MOBILISEREN ook – al is het in dit geval voor het ‘Stahlstandort Deutschland’ en voor het ‘algeheel belang’.

SPD-Bons Sigmar Gabriel probeert onder luid boe-geroep de menigte toe te spreken 

________ [1] Er zijn qua deze actie parallellen te vinden met ‘87/’88, toen tienduizenden arbeiders tevergeefs vochten tegen de sluiting van de staalfabriek van Krupp in Duisburg-Rheinhausen. Het hoogtepunt van deze solidariteitsbeweging was de grote betoging van 50.000 arbeiders en de aansluitende bezetting van de Rheinbrücke op 20-01-1988. Tevens riep de nationale socialist Kühnen in naam van de Freie Gewerkschaftsbewegung (FGB) op tot een massaal protest voor de 1e mei van dat jaar in Duisburg-Rheinhausen tegen de dreigende sluiting van de Krupp-fabriek en de daarmee gepaard gaande massaontslagen. Iets, wat de verzamelde vakbonds- en SPD-bureacratie uit alle macht poogde te verhinderen. Uiteindelijk tevergeefs! De FGB marcheerde in het industriële hart van het Ruhrgebied (wat Duisburg-Rheinhausen destijds nog was [Tegenwoordig heet de Rheinbrücke bij de arbeiders overigens ‘Brücke der Solidarität’, zo genoemd naar de massale solidariteitsbeweging destijds]).




woensdag 4 mei 2016

1 Mei Plauen (DE): Militante aktie tijdens de 'Arbeiterkampftag'

Onder het motto  >> Kapitalisme neerslaan! Voor Duits socialisme! << reisde een delegatie van het ACN/AKN af naar de Oost-Duitse stad Plauen, om daar deel te nemen aan de strijd van de autonome nationale en socialistische beweging op deze 'Arbeiterkampftag'. Aan de oproep van de door de politieke partij 'Der III. Weg' georganiseerde demonstratie, gaven meer dan 1000 kameraden gehoor.

Door het autonome 'Antikapitalistisches Kollektiv' werd tevens opgeroepen tot de formatie van een Zwart Blok op deze demonstratie. Het Zwart Blok had een sterk antikapitalistisch karakter, dat benadrukt werd door de leuzen op spandoeken en vlaggen. De Oost-Duitse kameraden legden de nadruk op de sociale elementen binnen het nationale socialisme. En dit Blok deed exact wat het doen moest toen er een confrontatie met de smeris ontstond.



Aanvankelijk leek het een rustig betoog te worden zoals zoveel demonstraties in de BRD. Een braaf parcours onder begeleiding van een horde oproerpolitie. Tijdens de demonstratie werd er echter een kameraad geraakt door een vliegend projectiel, vermoedelijk geworpen door een tegendemonstrant, die hierdoor ernstig gewond raakte. Opmerkelijk hierbij was dat slechts een handjevol kameraden achterbleef om ondersteuning te bieden, waarbij de eigen EHBO'ers uitstekend dienst deden. Ongeveer honderd meter verder werden de andere demonstranten tegengehouden door de politie. Markant detail is dat pas na ongeveer een minuut of twintig medische hulpverlening werd opgeroepen door de smeris.   

Dit incident werd direct door de smeris aangegrepen om de demonstratie te kunnen ontbinden. Hierop poogde het Zwart Blok op militante wijze een onverwachte uitbraak te forceren door een linie oproerpolitie. Een goede en directe reactie op het besluit van de smeris. Punt van kritiek is dat dit besluit zonder terugkoppeling werd doorgevoerd, waardoor vele kameraden werden overweldigt. Met een regen aan pepperspray en knuppelslagen wist de smeris deze doorbraak te stoppen en met behulp van een waterkanon wist zij de kameraden terug te drijven.        


Opvallend was de actiebereidheid en voorbereiding. Sommige kameraden waren uitstekend voorbereid voor het straatgevecht ((handschoenen, ski- en zonnebrillen, vermommingen) en zij wisten de smeris op afstand te houden door goede reacties op hun tactieken. Dit werd kracht bij gezet met behulp van meegedragen vlaggenstokken, protestborden, verkeersborden, vuilcontainers en ander materiaal dat voorhanden was. Toch kon niet worden voorkomen dat het Zwart Blok uiteen gedreven werd door de smeris. Dit leidde tot een omsingeling door de smeris, die inmiddels zwaar materieel had ingezet. 

De III. Weg-bonzen dwongen na ongeveer een uur ingesloten te zijn een 'spontane' demonstratie af bij de politie. Dit bestond feitelijk uit niets meer dan een wandeling onder strenge politiebegeleiding terug naar het treinstation Oberer Platz, waar de demonstratie na lang wachten ontbonden werd. 


Uit de gebeurtenissen van deze dag kunnen we enkele lessen leren:

-De eigen EHBO'ers konden de gewonde vóór de spontane actie wel helpen, maar naarmate er meer gewonden onder de demonstraten vielen door het toedoen van de smeris, konden zij door ondercapaciteit de druk niet langer aan. Andere demonstranten konden slechts zeer beperkt hulp bieden door improvisatie met flessen drinkwater. Actieve, efficiënte hulpverlening kwam moeilijk op gang door gebrek aan medische bevoegdheid en kennis. 

- De 'Blok-ervaring' van veel autonomen schoot wat tekort. Zo werden tactieken niet begrepen of onjuist toegepast door gebrekkige kennis en/of miscommunicatie. Hierbij doelen we in het specifiek op strategieën zoals inhaking, een beschermde massa vormen voor strijdende kameraden in de voorste linies, enz. Uiteindelijk ontstond er massahysterie en werd het gevecht hoofdzakelijk overgelaten aan een handjevol militanten. We kunnen hieruit concluderen dat de militante acties op termijn een defensieve houding kregen, omdat het blok niet capabel genoeg was om doeltreffend en massaal uit te breken. Dit is zeker iets om nauwkeurig onder de loep te nemen, voor de verscheidene affiniteitsgroepen die aanwezig waren op deze demonstratie. 


Opvallend genoeg bleven (voor zover ons bekend) arrestaties deze dag uit. Het vooraf vrij geven van een arrestantennummer was tot onze vreugde onnodig, maar desondanks een uitstekend organisatorisch onderdeel van de demo. Ondanks enkele punten van opbouwende kritiek kunnen we zeker spreken van een zeer strijdbare demonstratie. 

Hopelijk is dit een opmaat naar een militanter en georganiseerder autonoom verzet tegen het systeem en hun smeris in de BRD! 

>>WIDERSTAND LÄSST SICH NICHT VERBIETEN!<< 

>>AUTONOM, MILITANT, NATIONALER WIDERSTAND<<







dinsdag 3 mei 2016

#Geen4Meivoormij

Op 4 Mei herdenken wij in Nederland een leugen. Een leugen die ook vandaag de dag nog als een rechtvaardiging dient voor de agressie oorlogen en neokoloniale plundertochten die de Britse, Franse en ook Amerikaanse imperialisten vandaag de dag nog over de gehele wereld los laten.  


Het Nederlandse perspectief op de Tweede Wereldoorlog is er een van benauwdheid en kortzichtigheid. De Tweede Wereldoorlog begon niet op 1 september met het regionale conflict tussen Polen en Duitsland, maar op 3 september, toen de Brits-Franse oorlogsverklaring de Tweede imperialistische wereldoorlog tegen het (dmv het Versailles dictaat) onderdrukte Duitse volk ontketende!

Ook in 1939 behoorden het Britse en Franse imperialisme al tot de sterkste koloniale machten ter wereld, die honderden volkeren – vooral in Afrika en Azië – in slavernij en onderdrukking gevangen hielden. De gruwelijke praktijken die zij in de oorlog bezigden, kenden al een lange lijst van precedenten.

De gangbare straf voor opstandelingen tegen het Britse imperialisme in India:
Het slachtoffer werd voor de loop van een kanon vast gebonden, waarna deze werd afgevuurd

Op handen gedragen oorlogsmisdadigers, zoals Winston Churchill, kenden een lange maar relatief onbekende voorgeschiedenis van imperialistische agressie, gruwelijkheden en massamoord jegens onschuldige burgers. 

Hun misdaden zijn grotendeels weggeschreven uit de geschiedenis door een gigantisch leger van Anglo-Amerikaanse historici, journalisten en politici. Deze onvertelde geschiedenis vormt echter een belangrijke les voor de 21ste eeuw, waarin het Britse imperialisme is veranderd in een evenredig gewelddadig en vernietigend Anglo-Amerikaans imperialisme.

Winston Churchill was al langere tijd bekend met de wreedheden van het Britse imperialisme. Als soldaat was hij in Zuid-Afrika gestationeerd ten tijde van de Britse genocide op het Boerenvolk. Tussen 1899 en 1902 stierven meer dan 28.000 onschuldige vrouwen en kinderen uit Oranje Vrijstaat en Transvaal in de Britse concentratiekampen door ziekte en hongersnood. Churchill was verantwoordelijk voor de noodlottige Dardanelles campagne van 1915 tegen het Ottomaanse rijk, die uiteindelijk resulteerde in de Armeense genocide.

Brits concentratiekamp voor de Boeren-bevolking van Zuid-Afrika in 1900

Na de val van het Ottomaanse rijk bezetten de Britten in 1917 Irak. Het verzet van de Arabische en Koerdische volkeren dat hierop volgde, ontwikkelde zich in 1920 tot een grootschalige opstand voor nationale bevrijding. Om deze opstand neer te slaan namen de Britten steeds meer repressieve maatregelen en zetten daarbij zelfs gifgas in tegen burgers. 

De Britse imperialisten bezetten Irak in 1917 

Winston Churchill – toen nog koloniaal-secretaris – en Arthur Harris waren beiden grote voorstanders van het bombarderen van de Iraakse opstandelingen in hun dorpen en steden. Harris benadrukte; “De Arabieren en Koerden weten nu wat bombardementen echt betekenen in termen van slachtoffers en schade. In 45 minuten kan een volledig dorp worden weggevaagd en kan een derde van haar inwoners worden vermoord” Churchill voegde daar aan toe; “Ik begrijp de teergevoeligheid omtrent het gebruik van gas niet. Ik ben een groot voorstander van het gebruik van gifgas tegen onbeschaafde stammen.” 

Hiermee werd Irak een laboratorium voor de nieuwe wapens die in de Tweede Wereldoorlog het slagveld zouden bepalen. Napalm, fosfor bommen, luchtmijnen, brisantbommen en andere granaatkartets werden hier voor het eerst gebruikt door de Britten.


1920: RAF bombardeert burgerbevolking van Arabische en Koerdische steden in Irak met moderne bommen en chemische wapens 

Winston Churchill was actief betrokken bij de onderdrukking van Brits-India en hoofd-verantwoordelijke voor de 'Bengaalse Holocaust' van 1942-1945. Genadeloos ontzegde en blokkeerde hij voedselhulp aan de verhongerende Hindu’s en Moslims in Bengal, Assam, Bihar en Orissa om strategische redenen. Deze militaire strategie om de Japanse strijdmacht te stoppen via een kunstmatige hongersnood, resulteerde uiteindelijk in 3 tot 6 miljoen onschuldige burgerdoden! 

Bengali ligt bezaait met de uitgehongerde lijken van burgers die gestorven zijn door Winston Churchill zijn voedselblokkades 

De Britse voedselblokkades die bekend kwamen te staan onder de noemer 'Bengaalse Holocaust' duurde van 1943 tot en met 1945 en kosten miljoenen mensen het leven

Met recht behoort dit tot een van de zwaarste oorlogsmisdaden in de menselijke geschiedenis. Deze genocide lijkt echter uit de geschiedenis weg geschreven te zijn. Overwinnaars schrijven de geschiedenis. Maar genegeerde geschiedenis leidt tot een herhaalde geschiedenis. De uit-de-context getrokken en compleet incorrecte kijk die wij in Nederland hebben op het verloop van de gruwelijke wreedheden die gepaard gingen met de Tweede Wereldoorlog, hebben geleid tot een misleidende kijk op de realiteit. 

Slachtoffer van de napalmbombardementen die de Amerikaanse imperialisten massaal inzette tijdens de Vietnam oorlog (1955-1975) die miljoenen mensen het leven kostte 

De wereld kampt nog steeds met imperialisme, oorlog, hongersnood en armoede. We kunnen niet langer de leugens van de imperialisten negeren, die ertoe hebben geleid dat zij hun vernietigende en afschuwelijke beleid door hebben kunnen zetten tot in de 21ste eeuw! 

Afghanistan, Irak, Libië: Amerikaanse kolonialisme in de 21ste eeuw

STILTE IS MEDEPLICHTIGHEID, DUS WEERLEG DE LEUGENS VAN DEZE IMPERIALISTISCHE OORLOGSSTOKERS EN DOE NIET MEE AAN DE HYPOCRISIE DIE OP 4 MEI ONS LAND GEVANGEN HOUDT!