zaterdag 26 september 2015

Een 'Nationaal' Anti-Kapitalisme?


Dit document was oorspronkelijk gepubliceerd als een discussiestuk voor het verdiepen van het debat aangaande een ‘nationaal’ anti-kapitalisme in de scene.



Onlangs gedistribueerd agitprop-materiaal afkomstig van kameraden uit Hessen en gericht tegen het (hoofdzakelijk financiers-)kapitalisme (in de aanloop van de campagne tegen de ECB) draagt de leus:


>>KAMPF DEM KAPITAL GEHT NUR NATIONAL<<

Maar is dit ook daadwerkelijk het geval? Kan de strijd tegen het kapitalisme echt alleen ‘nationaal’, d.w.z. binnen een (beperkt) nationaal kader, worden gevoerd? In eerste instantie kunnen we alleen maar tègen deze stelling zijn. Dit omdat wij denken dat het kapitalisme reeds sinds lange tijd dit (geografisch beperkte) ‘nationale kader’ heeft doorbroken en dusdanig nauw met het kapitalisme van de andere landen is vervlochten, dat de ‘klassieke natiestaat’ allang een gepasseerd station is. Echter, omdat ook de strijd voor de nationale bevrijding en voor het zelfbeschikkingsrecht van de naties wezenlijke bestanddelen van onze wereldbeschouwing zijn, willen wij graag de discussie aangaande het begrip ‘nationaal’ in relatie tot ‘anti-kapitalisme’ enigszins verdiepen. De vraagstelling dient ons inziens dan ook te zijn:

HOE ‘NATIONAAL’ KAN DE BEWEGING ZIJN IN DE STRIJD TEGEN HET (GLOBALE) KAPITALISME?


Wij hebben er kennis van genomen dat de kameraden uit Hessen politiek gezien “links” zijn georiënteerd binnen het kader van de Nationale Widerstand. Wereldbeschouwelijk gezien komt men dan ook snel uit bij de antikapitalistische vleugel van de Beweging in de Kampfzeit, bij Gregor Strasser en Dr. Goebbels. Aan de hand van volgende citaten uit de bekende brochure van Dr. Goebbels, ‘Der Nazi-Sozi’ (1930), zullen we trachten onze standpunten te verduidelijken. Hierin gaat Dr. Goebbels in op het vraagstuk betreffende de verhouding van de natie tot het internationalisme. Nadat hij duidelijk heeft gemaakt dat de Beweging het internationalisme van het marxisme wil vervangen door een Duits socialisme, vervolgt Dr.Goebbels met te stellen dat de vijand (in dit geval het [Joodse] financierskapitaal) zich internationaal al lang heeft genesteld in alle Europese naties: ,,Er zijn vandaag de dag nog nauwelijks nationale kapitalisten in Duitsland: Spoorwegen, mijnen, fabrieken, geld, goud, Reichsbank, alles is samengevoegd tot aandelen, en ligt in de schatkisten van de Joodse banken in Londen en New York. Maar aandelen zijn waardeloos, ze rollen niet op spoorwegen, zorgen niet voor kolen, produceren geen brood of goederen en maken of geven geen geld. Ze zijn alleen maar goed voor rente” (Dr. Goebbels - ‘Der Nazi-Sozi’, facsimile Hanse Buchwerkstatt 2014, p. 58).

Dr. Goebbels concludeert vervolgens dat alleen een waarachtig Duitse staat, een ,,Regering van de Nationale Arbeid”, dit alles ongedaan kan maken. Maar aangezien Duitsland destijds nog slechts als Dawes-kolonie* bestond, kon er van enig nationaal vermogen of kapitaal dan ook géén sprake zijn. ,,Alles staat onder controle van internationale banksyndicaten. Nièt het nationale kapitaal beweegt zich internationaal, maar internationale economische hyena’s bewegen zich samen met het nationale kapitaal internationaal” (idem, p. 59). Daarom diende de ,,strijd tegen deze wereldmacht” internationaal te zijn en dienden ,, al die bewegingen in die landen”, welke ,,strijden aan onze frontlinies”, te worden gesteund. Echter, niet de “Wereldrepubliek van het Socialisme” diende het einddoel te zijn, maar ,,de vestiging van nieuwe nationale, socialistische staten” (idem, p. 59). Dr. Goebbels had dus 85 jaar geleden reeds ingezien dat de strijd tegen het globale kapitalisme enkel kon worden gevoerd door dat beperkte nationale kader te doorbreken, d.w.z. ‘internationaal’. En hieraan heeft zich tot op de dag van vandaag niets veranderd! 



In 1916 had Lenin ook al geanalyseerd dat de klassieke kapitalistische natiestaat op de terugtocht was (een Auslaufmodel, zoals hij constateerde) door de toenemende versmelting tussen het klassieke (nationale) industriekapitaal ener- en het (internationale) bank- en beurskapitaal anderzijds. Lenin zag in deze ontwikkeling (monopolievorming van het kapitalisme) één van de wezenskenmerken van het imperialisme (in Lenin’s visie is ‘imperialisme’ niet slechts de drang om afzetmarkten en grondstofgebieden te verwerven waar ook ter wereld, met wat voor middelen dan ook, maar VOORAL de drang om KAPITAAL TE EXPORTEREN NAAR ECONOMISCH ACHTERGEBLEVEN GEBIEDEN (Lenin Werke, Bd 23, p. 102-103). Ook Friedrich Engels had in 1847(!) al geconstateerd, dat de ,,grootschalige industrie, die is gecreëerd door de wereldmarkt, de volkeren op de wereld al zo met elkaar in verbinding heeft gebracht, en zeker die uit de beschaafde delen, dat elk volk afhankelijk is van wat er bij de ander gebeurd...” (MEW, Bd 4, p. 374). Daarom, zo concludeert hij, kan een (in zijn visie: een communistische) revolutie (of wat voor soort revolutie dan ook) niet succesvol zijn, indien deze slechts op beperkte nationale schaal wordt doorgevoerd.


Maar ook al wordt onze strijd op internationaal vlak gestreden, betekent dat nog niet dat de nationale bevrijding en het recht van de naties op zelfbeschikking voor ons dode woorden zijn. Zoals Stalin al stelde op het 19e Partijcongres van de CPSU in 1952: ,,Vroeger stond de bourgeoisie aan het hoofd van de natie, ze handelde uit naam van het recht en de onafhankelijkheid van de natie en stond aan het hoofd van alles. Maar vandaag de dag is er niets meer te bespeuren van ,,nationale principes”. Thans heeft de bourgeoisie het recht en onafhankelijkheid van de natie verkocht voor dollars. Het vaandel van de nationale onafhankelijkheid en nationale soevereiniteit heeft men overboord geworpen. Ongetwijfeld zullen de vertegenwoordigers van de communistische en democratische partijen dit vaandel weer opnemen en voorwaarts dragen, indien zij de leidende kracht van de natie willen zijn. Want er is niemand anders meer die het op kan nemen” (Stalin Werke, Bd 15, p. 393/394). Wij onderstrepen deze these dan ook volledig. Wij zien in het proletariaat de enige kracht die het wereldkapitalisme omver kan werpen en tegelijkertijd de banier van de nationale onafhankelijkheid hoog kan houden. KPD-leider Thälmann wees in dit verband er in de 20er jaren al op dat de arbeidersklasse wel degelijk een vaderland kent, echter, dat de natie van de proletariërs wezenlijk verschilt van die van de bourgeoisie (Thälmann – Zwei Nationen: Die Nation der Kapitalisten und die Nation der Proletarier). 


De situatie vandaag de dag in Griekenland is een goed voorbeeld van de strijd van de massa’s voor nationale en sociale bevrijding tegen de dictaten van het financierskapitaal. Echter, de SYRIZA-regering (die een bepaalde fractie van de Griekse ‘nationale’ bourgeoisie vertegenwoordigt) heeft thans jammerlijk gecapituleerd voor het dictaat van het Franse en Duitse bankierskapitaal. Nu is het aan de Griekse arbeidersklasse – momenteel helaas nog onder de remmende invloed van de uiterste linkervleugel van het reformisme (KKE en haar vakbondsfront PAME) – om niet alleen de strijd voor de SOCIALE, maar tevens ook die voor de NATIONALE bevrijding van de natie tot een succesvol einde te voeren, nadat de ‘nationale’ bourgeoisie (SYRIZA) zo smadelijk voor het financierskapitaal heeft gecapituleerd. Noodzakelijk is hiervoor echter wel dat het Griekse proletariaat zich losmaakt van de verderfelijke invloed van de ‘uiterst linksen’ (de reformistische KKE/PAME) en handelt als zelfstandige klassenkracht (d.w.z. los van elke hegemonie van de kant van de bourgeoisie). 


Strijd voor de nationale bevrijding – JA, maar wel vanuit het revolutionair perspectief van het proletariaat. Want: Consequente strijd voor de bevrijding van de natie is thans alleen nog maar mogelijk vanuit het perspectief van de revolutionaire dictatuur van het proletariaat! Alle aanzetten om vanuit een ander perspectief de nationale bevrijdingsstrijd te voeren (namelijk die vanuit een niet-proletarisch) zijn tot mislukken gedoemd en dienen slechts de belangen van de (allang niet meer ‘nationale’ ) bourgeoisie. Vanuit bovengenoemd perspectief dienen eveneens onze inspanningen te worden gezien bij de opbouw van een ‘internationaal’ (d.i. Europees) antikapitalistisch netwerk. We laten ons hierbij leiden door Stalin’s definitie van de natie (de natie niet als stam- of rasgemeenschap, maar als een gemeenschap die zich kenmerkt door taalverwantschap, gemeenschappelijke geografie en ruimte, economie en gedeelde culturele en psychologische aspecten [Marxismus und nationale Frage, Stalin Werke bd 2, p. 268-272), maar we maken ons echter geen illusie dat één enkele natie werkelijk vrij kan zijn in een voor het overige kapitalistische wereld. Daarom dienen de militanten van het ACN in het ene kapitalistisch land solidair te zijn met de antikapitalistische strijd van andere militanten in hun eigen respectievelijke, eveneens kapitalistische landen. En vice versa.

Hiermee hopen we een aanzet te hebben gegeven voor het verdiepen van het debat in de scene aangaande een ‘nationaal’ antikapitalisme.


Noten:

*Dawes-Plan: Agressief in 1924 ontworpen plan door Charles G. Dawes** om de betaling vast te leggen van de krachtens het Diktat van Versailles aan het Duitse Reich opgelegde oorlogsherstelbetalingen. Duitsland moest ten gevolge hiervan voor onbepaalde tijd tussen de 1 en 2,5 miljard Goudmark per jaar aan de Entente betalen. Dit in ruil voor 800 mil. Goudmark aan buitenlandse leningen om haar markt weer op te krikken. Tevens controleerde de Entente via dit plan o.a. de Duitse spoorwegen. 

**Dawes, Charles Gates (1865-1951) Architect van het gelijknamige plan (-> Dawes-plan, 1924) om de door ‘Versailles’ aan Duitsland opgelegde herstelbetalingen (Reparationen) m.b.t. de Eerste Wereldoorlog afhankelijk te maken van de economische kracht van Duitsland. Was van 1925-1929 vicepresident van de USA. In 1925 ontvanger van de Nobelprijs voor de Vrede (-> vanwege het Dawes-plan). 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten