maandag 14 december 2015

ACN/AKN: Solidariteit met de gearresteerde Air France Stakers – Géén vervolgingen!


Op 5 okt. jl. vond er bij de luchthaven Charles de Gaulle in Parijs een betoging van het strijdbare vakverbond CGT plaats tegen de plannen van het Air France-management om plm. 3.000 arbeiders te ontslaan; dit bovenop de eerdere 9.000 ontslagen sinds 2012. Duizenden betogers namen deel aan dit beladen protest, dat al snel zou uitlopen op het “belagen” van twee hooggeplaatste kapitalisten en arrestaties van arbeiders een week later*.

De beelden van de half ontblote kapitalisten gingen in veelvoud over de wereld. ,,Criminelen”, zo betitelde premier Valls (PS) de arbeiders. ,,Dom”, trapte de Minister van Economie, Macron (degene die de sociale verworvenheden afbreekt) , hen na. Echter, zelfs de bourgeois-krant Le Monde haalde de betogers niet zo erg door het slijk. De gescheurde kleding kon ook het gevolg zijn van het feit dat de kapitalisten over een terreinhek moesten klimmen met behulp van de beveiliging in een poging om zo aan de woedende massa te ontkomen.

Deze kapitalisten waren van deze betoging nog degenen die het minst gewond waren. Op deze dag werden tevens een piloot en een steward zwaar mishandeld door de smeris op de luchthaventerminal. Balans: Zeker zestien arrestaties. De zwaarste straffen zullen gaan vallen voor de ‘Vijf’, vijf arbeiders die tot de industriële tak van Air France behoren en mogelijk drie jaar tegen zich horen eisen voor ‘groepsaanvallen’ en schadevergoedingen tot €45.000. Elf anderen moeten terecht staan voor ,,vernieling van eigendom” en voor zeventien arbeiders dreigt ontslag.

Het ACN spreekt hierbij dan ook haar onvoorwaardelijke solidariteit uit met de gearresteerde arbeiders tijdens dit gezamenlijk optreden van grond- en cabinepersoneel (wat al uitzonderlijk is) tegen hun kapitalisten. Het ACN ondersteunt dan ook volledig de eisen van de twaalf vakbonden van Air France-personeel betreffende de gearresteerde collega’s en hun strijd tegen deze vorm van bourgeois-klassenjustitie!

= ONVOORWAARDELIJKE INTREKKING VAN ALLE AANKLACHTEN TEGEN DE ‘VIJF’!

= STOP DE SYSTEMATISCHE JUSTITIËLE REPRESSIE TEGEN DE ‘VIJF’ EN HUN COLLEGA’S!

Anticapitalist Network/Antikapitalistisch Netwerk





Het (letterlijk) uitkleden van de kapitalisten, zoals zei met het proletariaat doen: een voorbeeldige acties die veel navolg verdient! More, more, more!



___________ * Dat “linkse” Franse politici en de arbeiders van Air France al jaren niet op goede voet staan is mede te danken aan de voormalige Minister van Transport, Gayssot (PCF[!]), die het bedrijf eind jaren ’90 privatiseerde en welk hedendaags zeer gemilitariseerd is.

donderdag 19 november 2015

Communique mbt de aanslagen in Parijs


Afgelopen vrijdag 13 november werd Parijs opgeschrikt door een aanval. Op zes plekken in de Franse hoofdstad werden aanslagen gepleegd door militanten van de Islamitische Staat (IS). Dit resulteerde in 129 doden en 352 gewonden. Wij veroordelen de willekeur van deze wrede actie. Ons medeleven gaat dan ook uit naar de onschuldige slachtoffers en hun nabestaanden.


Parijs in de greep van aanslagen door IS militanten

President Hollande veroordeelde de aanslag en bestempelde deze als "een oorlogsdaad".

Was het echter niet de imbeciel Hollande die deze oorlog begon van het Midden-Oosten tot Afrika? Het Franse volk bleef stil en keek apathisch toe hoe uit hun naam kruistochten werden gevoerd in Mali, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Irak en Syrië met onnoemelijk veel leed en onschuldige slachtoffers tot gevolg!


Ravage na luchtaanvallen van de anti-IS coalitie in Syrië en Irak, die vele honderden onschuldige burgers het leven gekost hebben

Dat weerhoudt President Hollande er echter niet van om de brute dood van zijn eigen volksgenoten te misbruiken in een cynische campagne om zijn repressieve apparaat te versterken en zijn imperialistische ondernemingen in het buitenland uit te breiden. Wie de zogenaamde "Republikeinse waarden" niet deelt kan keiharde repressie tegemoet zien.

Het angstklimaat wordt misbruikt om de bevoegdheden van politie en inlichtingendiensten steeds verder uit te breiden, zodat zij hun rol als waakhonden van de kapitalistische orde beter kunnen vervullen. Achter het veiligheidsbeleid van de staat zien we een steeds grotere vervaging van de grenzen tussen politiek, justitie, politie, leger, civiele beveiliging en de veiligheidsindustrie; het oogmerk van het nieuwe fascisme. 

 

Franse vreemdelingenlegioen in strijd met de Toeareg, een nomadisch volk in Mali 

In tegenstelling tot wat de imperialisten ons willen doen geloven, hebben de Islamisten geen monopolie op terreur.  Het zijn de imperialisten die deze oorlog en het bloedvergieten begonnen zijn! Onze solidariteit gaat daarom ook uit naar de slachtoffers van deze imperialistische agressie, zowel hier als in het verre buitenland!

 









donderdag 29 oktober 2015

Verslag Syndicale betoging Brussel (BE)

Het overtrof de stoutste dromen van de ABVV- en ACV-syndicaatsbureaucratie: Op woensdag 7 oktober jl. namen circa. 100.000 vakbondsmilitanten deel aan de lang voorbereide nationale betoging in Brussel tegen de arbeidersvijandige bezuinigingspolitiek van de reactionaire regering-Michel.

Verwacht waren er in eerste instantie rond de 70.000 man. De vakbondsbureaucratie ging er klaarblijkelijk vanuit dat het enthousiasme van november vorig jaar waarschijnlijk niet te evenaren zou zijn (ook vanwege de lakse mobilisatie van de kant van de syndicaten, m.n. in de bedrijven). Betoogd werd o.a. tegen de btw-verhoging (van 6 naar 21%!), tegen de bevriezing van de inflatiecorrectie voor de lonen, tegen de verhoging van de pensioensleeftijd, tegen de afbraak van het sociale zorgstelsel, tegen energie zonder indexering en, het meest belangrijke thema, tegen het uitblijven van een tax shift – het hoger belasten van de rijken. Noemenswaardig: Middels apart opgestelde pamfletten werden in de havens de dockers door de syndicaten er speciaal opgewezen dat deze betoging specifiek tegen de bezuinigingspolitiek van de regering zou zijn en niét tegen de dreigende afschaffing van de wet-Major (welke regelt dat havenarbeid uitsluitend door erkende havenarbeiders mag worden uitgevoerd), het dockers-thema bij uitstek. Kortom: Géén rellen zoals vorig jaar. Hierover later meer.

Deze dag was tevens cruciaal voor de syndicaten. Om meer druk op de regering en het patronaat tijdens het sociaal overleg uit te kunnen oefenen, diende deze eerste grootschalige betoging na vorig jaar dan ook meteen een succesvolle te zijn. Immers, als deze betoging op een flop zou uitlopen, dan zouden regering en patroons hieruit concluderen dat de actiebereidheid onder de massa’s sterk zou hebben nagelaten en dus niet tot enigerlei concessies bereid zijn in het zogeheten ‘sociaal overleg’ met de syndicaatsleiders.

Tevens leek de opgelopen deuk in het gemeenschappelijk vakbondsfront tussen de bonzen van het christelijke ACV en het socialistische FGTB/ABVV, deels om persoonlijke vetes, enkele maanden voor de betoging weinig goeds te voospellen. Maar ondanks de aanwezige obstakels, zoals hierboven omschreven, bleek de onvrede onder grote delen van de arbeidersklasse in België m.b.t. de huidige reactionaire regeringspolitiek dusdanig te zijn dat al het andere even naar het tweede plan werd verwezen.

Teneinde een impressie van dit strijdbare massaprotest te verkrijgen volgt hieronder een verslag van de hand van enkele activisten van het ACN/AKN, die aan de betoging deelnamen om persoonlijk een indruk op te doen m.b.t. het onvredepotentieel alsmede de recente ontwikkelingen binnen de meest strijdbare sectoren van de arbeidersklasse.

Er zou dan wel weer de bekende sfeer impressie beschreven kunnen worden over vakbondsleden die stoom afblazend, drinkend en met pyrotechniek knallend door de straten lopen en vakbondsbonzen die quasi-strijdbare taal verkondigen met dito muziek, maar dit alles moge menig activist die bekend is met de syndicale folklore bij onze zuiderburen onderhand wel duidelijk zijn. Wij zullen dit gedeelte dan ook overslaan en meteen overspringen naar het eindpunt van de betoging aan de Zuidlaan. Het lijkt er op dat op dit punt, de Zuidlaan, het een goede traditie gaat worden dat een kleurrijke mix van ongeorganiseerde arbeiders, vakbondsmilitanten, anarchisten en de jeugd uit de voorsteden hier de confrontatie met de flikken opzoekt.



De jongeren uit de voorsteden gingen voorop in de linies om de flikken te confronteren.

Toen enkele jongeren geleidelijk aan de flikken begonnen uit te dagen en te belagen leidde dit tot het bijspringen door talrijke arbeiders. De situatie escaleerde daarop dan ook zeer snel. Zeker toen een groep anarchisten zich er kort daarna bij aansloot. Op het moment dat de situatie escaleerde, viel al meteen de bedachtzaamheid van de flikken in een dergelijke situatie op. Geleerd van vorig jaar met het idee dat het niet meer tot een zo grootse veldslag zou mogen uitlopen, had het Brusselse politiekorps (politiezone Elsène-Centrum, ± 700 man) dan ook steun gekregen van de ‘federalen’ (vijftien pelotons) evenals extra zwaar materieel – naast de vijf waterkannonen die deze dag daadwerkelijk operationeel waren. 

Ook zette de syndicaatsbureaucratie dit keer - in nauwe samenwerking met en ter directe ondersteuning van de flikken – een eigen ordedienst in. Taak: Het onder controle houden van de tot militante actie al te bereide syndicale basis. Dockers die zich actief mengden in het militante straatprotest (en dat waren er desondanks ettelijke!) werden door de syndicale vertrouwensmannen tot de orde geroepen (ook fysiek) en er werd gepoogd om hen terug te sturen. zijn, ,,Samenwerking loont. De stewards hebben uitstekend werk geleverd. De heethoofden waren deze keer vooral de anarchisten” (De Morgen, 8 okt.).





Patrick Delrue die “zijn” dockers tot de orde riep. Verlinkte strijdbare collega’s bij de flikken. Delrue was toonaangevend in de weer als lid van de ordedienst van de syndicaten en zelfbenoemde ‘hulpsheriff.’



Dat laatste was niet geheel het geval. De voerhoede in het gevecht waren nog altijd proletariërs en de jongeren uit deze klasse, welke in de rug gesteund werden door o.a. deze anarchisten en de overige massa van de betoging die deze streetfighting men veiligheid en bescherming bood wanneer deze zich even terug moesten trekken na charges of kort weer op adem moesten komen na de talrijke traangasbeschietingen.

Maar na een straatgevecht van ongeveer anderhalf uur werd de boulevard schoon geveegd door de flikken (dit keer goed voorbereid). Balans op het eind van deze dag: 25 gerechtelijke aanhoudingen (+ 3 administratieve) en acht gewonden, waarvan vier flikken.



Plots opduikende stillen en filmende flikken! Een sfeertekening die deze dag goed weergaf.  

 
Het is dan ook belangrijk om te constateren dat de massa’s deze dag - een jaar sinds het aantreden van de regering-Michel - nog altijd strijdbaar zijn gebleven. Idem dito voor wat betreft degenen die het voortouw namen voor het militante optreden tegen de staat en zijn gewapende krachten.

Maar ondanks het imposante deelnemerstal waren de bourgeoisie en haar zaakwaarnemers (de regering-Michel) uiteraard totaal niet onder de indruk. Vakbondsbasher Egbert Lachaert (VLD-kamerlid): ,,Uiteraard is dit een signaal, maar we gaan ons beleid toch niet afstemmen op minder dan 1 procent van de werkende bevolking?”. Ook een andere beruchte vakbondsbasher, het N-VA-kamerlid Zuhal Demir meende, ook afgaand op de volgens haar “lage” opkomst van de betoging, dat ,,mensen inzien dat ons beleid wel rechtvaardig is”(!!) Commentaar verder overbodig.

Proletarische revolutionairen moeten een andere conclusie uit deze dag trekken. Dat de opkomst, ondanks de matige mobilisatie van de bonden (met opzet?), groter bleek te zijn dan verwacht, betekent toch wel dat er sprake is van een groeiend politiek bewustzijn onder de massa’s en de arbeidersklasse.

Ook wat betreft het gevoelsmatige klassenbewustzijn en de imposante acties van het ‘Lumpenproletariat’ en de ‘casseurs’, ook deze kunnen als overwegend positief worden beoordeeld. Al deze elementen hebben in de toekomst dan ook een groot potentieel om te groeien mits deze worden ingekaderd in een consequente bestrijding van de reformistische vakbondsbureaucratie en haar ‘vakbondspolitie’ (= de ordedienst) in de bedrijven en op straat. De syndicaatsbureaucratie is een sta-in-de-weg van de zelfstandige beweging van de arbeidersklasse in de – uiteindelijk politieke- massastrijd; enkel georganiseerde oppositie tegen de vakbondsbonzen en zelfstandige agitatie in de bedrijven zonder en tegen de reformistische syndicaatsbureaucratie kunnen een betoging als deze transformeren van een uitlaatklep voor onvrede en woede onder de arbeiders en de syndicale actiebasis tot een werkelijk politieke massastrijd – tegen de regering en het patronaat. Hierin liggen dan ook de taken voor ons als revolutionairen!


LAAT DE REGERING-MICHEL NIET ZIJN TWEEDE JAAR HALEN!

VOOR DE EENHEID VAN DE ARBEIDERSKLASSE OP REVOLUTIONAIRE GRONDSLAG - KLASSE TEGEN KLASSE! 



 





zaterdag 10 oktober 2015

Het failliet van Links en de groei van het Front National

Onlangs vergeleek de Franse president Hollande (Parti Socialiste) het Front National (onder leiding van mevr. Le Pen) met de vroegere Communistische Partij Frankrijk* (PCF). Dit vooral om zijn concurrent op “links”, het Front du Gauche (coalitie/samenwerkingsverband van linkse partijen, waaronder de PCF), in verlegenheid te brengen. Deze probeert immers eveneens de echt linkse en oud-communistische kiezers voor zich te winnen en ze ervan te weerhouden om op de PS te stemmen.

Voor één keer sloeg Hollande de spijker op de kop! En hoe zeer heeft mevr. Le Pen deze vergelijking wel niet verwelkomd!



Ja, de nieuwe politieke koers van het FN is bijna een exacte kopie van die van de PCF uit de jaren ’70 en ‘80. Vandaar dat een groot deel van het electoraat in Noord-Frankrijk, de oud-communistische kiezers in de vervallen industriesteden - de grote verliezers van de globalisering - op het FN stemmen. Haar economische programma is er een van het economisch protectionisme**, iets wat de PCF toentertijd ook al nastreefde. (De oppositie tegen homoseksualiteit overigens ook, dat door de CPF destijds nog als een negatief aspect van het kapitalisme werd beschouwd).

Het FN en de PCF delen ook hun stellingname omtrent het immigratievraagstuk. De PCF moest in de jaren ’80 tot de conclusie komen dat de vele immigranten in Frankrijk geen plaats hadden, omdat het land zelf al met meer dan 2 miljoen inheemse werklozen kampte. Verder was het de PCF-burgemeester van het Parijse Vitry-sur-Seine, die persoonlijk achter het stuur van een bulldozer stapte, om een asielzoekerscentrum voor Malinezen te slopen. Onder leiding van de burgemeester in de “Rode Banlieues” demonstreerde het PCF voor het huis van een Marokkaans gezin dat in de drugswereld zat en eiste hun vertrek. Tevens stuurden zij een open brief naar de Grote Moskee in Parijs om hiermee de problemen van de multiculturele samenleving aan te duiden.

Ook zijn er parallellen met de nieuwe anti-globalistische en anti-Amerikaanse koers van het FN, tot grote ergernis van de oude Le Pen (op economisch gebied een groot voorstander van het liberalisme, dit in tegenstelling tot zijn dochter Marine, die een overtuigd tegenstandster van het neo-liberalisme en de reactionaire bezuinigingspolitiek is). Hij en zijn kleindochter (Marion, nichtje van mevr. Le Pen) heersen dan ook in het meer conservatieve Zuid-Frankrijk met een rechtse en economisch liberale politiek.

President Hollande vreest terecht dat het politieke "linkse" vacuüm dat hij in Frankrijk achtergelaten heeft, opgevuld wordt door een concurrent. Een concurrent die de linkse taal beter beheerst dan hij of wie dan ook. Echter deze concurrent komt niet van 'links', maar van 'rechts'.
 
Marine is dus niet alleen de dochter van Le Pen, maar evenzeer van Georges Marchais.



* De PCF heeft na 1982 gaandeweg de lijn-Marchais verlaten ten gunste van een samenwerkingsverbond met de PS en een deelname aan de regering-Mitterand (vier en later twee ministersposten). Na Mitterands reactionaire ommezwaai in 1983 (een draai van 180 graden ten opzichte van het oorspronkelijke gemeenschappelijke verkiezingsprogramma) bleven de communisten desalniettemin in de regering zitten en daarmee mede-verantwoordelijk voor de, voor de arbeiders, desastreuze kaalslagpolitiek van Mitterand. Vanaf dat moment liep de aanhang van de PCF gestaag terug en werd de partij door Mitterand buiten spel gezet. Voor de vele gedesillusioneerde PCF-stemmers van destijds voert de weg (vaak via de PS als tussenstation) uiteindelijk naar het FN van Marine le Pen.

** Protectionisme = een systeem waardoor de handel en de industrie van een bepaald land beschermd worden tegen concurrentie uit andere landen: Het verbod op invoer van bepaalde producten (de grenzen sluiten); beperkingen op de invoer door maximumhoeveelheden op te leggen of door vergunningen af te geven; de heffing van invoerrechten.
 

woensdag 7 oktober 2015

Wederom klassenstrijd in de straten van Brussel

Een uitgebreid verslag van de gebeurtenissen in Brussel zal binnenkort volgen...

 Hieronder een eerste impressie.











 

donderdag 1 oktober 2015

Over de 'Islamitische Staat' en het Amerikaanse Imperialisme

Momenteel bevindt de scene zich in een toestand van hopeloze verwarring: Welk standpunt in te nemen m.b.t. de succesvolle opmars van de Islamitische Staat (IS) in het Midden-Oosten en haar aantrekkingskracht – in het bijzonder op jongeren van islamitische afkomst in geheel West-Europa? 

Waar in Nederland enkel delen van de anarchistische beweging trachten dit fenomeen te analyseren vanuit hun eigen perspectief (zie Buiten de Orde #1 en #2/2015), stelt het overgrote deel van (reformistisch) links zich ermee tevreden om IS af te doen als 'fascisten' in Islamitische vorm (zgn. 'Islamo-Fascisten': een term die voor het eerst gebruikt werd door de zogeheten 'Anti-Duitsers' in het kielzog van Bush zijn 'War on Terror'). Hiermee scharen zij zich kritiekloos in het kamp van de Koerdische nationalisten (als zijnde een 'baken van de revolutie' in het Midden-Oosten). Enkel vanuit de anarchistische scene worden hier momenteel wel de nodige kritische kanttekeningen geplaatst bij het 'basisdemocratische' project in Rojava (West-Koerdistan).

Werkelijke revolutionairen echter nemen in deze kwestie een duidelijke andere positie in, namelijk die van militaire steun aan IS. Een stellingname die wel enige nadere toelichting vereist. Want is het niet mogelijk om een neutrale positie (een zogeheten 'derde weg') dan wel een meer zuiver proletarisch standpunt in te nemen?



De grootste gemeenschappelijke deler bij (reformistisch) links is haar weerzin ten opzichte van IS, die als dermate verschrikkelijk, kwaadaardig, ja zelfs fascistisch, wordt beschouwd. Zo dusdanig zelfs dat in deze visie aan het 'democratische' Amerikaanse imperialisme de voorkeur wordt gegeven. In werkelijkheid verbleken echter zelfs de meest gruwelijke daden van IS bij de misdaden van de Amerikaanse en andere imperialisten, zowel qua aantal, omvang als de impact. De bloedsporen die door het hedendaagse Midden-Oosten lopen zijn het gevolg van een eeuw van sektarische verdeel-en-heers politiek, van oorlog en van algehele economische en sociale achterlijkheid veroorzaakt door het imperialistische systeem. IS zelf is voortgekomen uit de verwoesting die volgde op de Amerikaanse invasie in Irak van 2003, evenals uit de steun die door de Amerikanen en hun bondgenoten werd gegeven aan de reactionaire krachten die het meedogenloze bourgeois-regime van Bashar al-Assad in Syrië bevochten. 

Zolang IS de imperialisten en de krachten die als hun proxies handelen rechtstreeks aanvallen (inclusief het Bagdad-marionettenregiem, de moorddadige Sji’itische milities, de Koerdische Peshmerga in Noord-Irak en de Syrisch-Koerdische bourgeois-nationalisten), dan dient IS in militair opzicht door ons volledig te worden ondersteund. Tegelijkertijd dient er in politiek opzicht een stevig oppositioneel standpunt in te worden genomen m.b.t. de door IS gehanteerde methodes en diens wereldbeschouwing. Het algehele uitgangspunt van werkelijke revolutionairen is dat een nederlaag voor het Amerikaanse imperialisme en haar huurlingen (proxies) het opleggen van imperialistische modellen in de regio zal verhinderen. Dit kan alleen maar in het voordeel zijn van het proletariaat en de onderdrukte massa’s in het Midden-Oosten, inclusief de Koerdische massa’s. Een dergelijke nederlaag zou ook het verzet in de Verenigde Staten zelf tegen het Amerikaanse imperialisme een nieuwe impuls kunnen geven. De bevolking van de Verenigde Staten is ondertussen oorlogsmoe en uitgeput door jaren van economische crisis en een zogenaamd 'herstel', waar de arbeiders niet van hebben geprofiteerd. Als revolutionairen is het ons doel om de desillusionering en woede onder de arbeiders in de imperialistische metropolen (de Verenigde Staten voorop) om te zetten in verhevigde klassenstrijd tegen de eigen kapitalistische heersers. Juist door een dergelijke strijd zal het proletariaat worden gewonnen voor het programma van de socialistische revolutie, teneinde het beest van het imperialisme van binnenuit te vernietigen. Een dergelijk perspectief begint met het inzicht dat het Amerikaanse imperialisme de hoofdvijand is van het wereldproletariaat en de onderdrukte volkeren van over de gehele wereld. Dit is echter exact datgene wat reformistisch links verwerpt. Teneinde haar argumentatie te onderbouwen komt links steeds met het voorbeeld van de Iraanse revolutie in 1978-1979 en WO2, waar destijds wel een vanuit het standpunt van het proletariaat gezien “neutrale” positie in werd genomen. Dit voorbeeld snijdt hier echter geen hout, aangezien het géén betrekking heeft op het hier behandelde onderwerp. We zullen e.e.a. hieronder nader toelichten.


 Amerikaanse Mariniers halen standbeeld van Saddam Hoessein neer in Irak (April, 2003)

Het geval Iran in de jaren 1978-1979 betrof elkaar beconcurrerende burgerlijke krachten – de sjah versus de Islamisten -, die elk vochten voor het verkrijgen van de controle over het land in een situatie waar de machtskwestie voor het proletariaat al direct op de agenda stond. Het was dus géén situatie waar het imperialisme oorlog voerde tegen de ene of de andere partij. De Eerste en Tweede Wereldoorlog waren oorlogen tussen de imperialisten onderling, gericht op de herverdeling van de wereld onder de 'grootmachten'. In dergelijke oorlogen nemen revolutionairen een andere positie in: namelijk die van het revolutionair defaitisme jegens alle oorlogspartijen (behalve die van arbeiders- en boerenstaten, zoals de toenmalige Sovjet-Unie tijdens de Tweede Wereldoorlog, welke door revolutionairen onvoorwaardelijk militair verdedigd diende te worden).

En dan nu de zeperd van de ‘Islamo-fascisten’. Reformistisch links omschrijft IS (evenals de Mullahs in Teheran en ook andere islamitische krachten zoals de Moslimbroeders) consequent als 'fascisten', want volgens hen "zijn zij de vijanden van alle socialistische bewegingen." Dat zijn de bourgeois-nationalisten echter even zo zeer als, en boven alles, de imperialisten! Toch krijgen deze door links niet dat etiket ('fascistisch') opgeplakt. In onze optiek echter zijn IS en andere politieke Islamisten niet meer of minder 'fascistisch' dan al die andere reactionaire en moorddadige krachten die over het grootste deel van deze planeet regeren. Sterker nog: De term 'Islamo-fascisme' werd uitgevonden als deel van de ideologische campagne ter rechtvaardiging van de 'War on Terror'. Het dient als voorwendsel voor de linkse liberalen om hun vrede te kunnen sluiten met het Amerikaanse imperialisme en geeft geloofwaardigheid aan het bourgeois-democratische vernislaagje van het imperialisme. Door het ondoordacht als een soort scheldwoord te gebruiken geeft links slechts aan hoezeer het is beïnvloed door de 'democratische' pretenties van het Amerikaanse imperialisme. Maar zelfs al zou IS een fascistische kracht representeren, dan nog zou dat niets af doen aan onze principiële stellingname m.b.t. de verdediging van IS ten opzichte van het imperialisme in militaire zin.

Amerikaanse Martelgevangenis Guantanamo Bay (Cuba)

En nu even opletten voor al onze linkse lezers: In 1938, toen de Tweede Wereldoorlog reeds haar schaduw vooruit wierp, besprak Trotski een hypothetische aanval door het 'democratische' Britse imperialisme op Brazilië, dat destijds werd geregeerd door het fascistische Vargas-regime. Hij schreef

"In dit geval zou ik aan de kant van het 'fascistische' Brazilië staan ten opzichte van het 'democratische' Groot-Brittannië. Waarom? Omdat het in dit conflict tussen beiden niet draait om de kwestie democratie of fascisme. Indien Engeland de overwinning behaalt, dan zal er een andere fascist in Rio de Janeiro worden geplaatst en zal Brazilië dubbel onderworpen worden. Als aan de andere kant Brazilië de zege zal behalen, dan zal dat een geweldige impuls betekenen voor het nationale en democratische bewustzijn van het land en zal het leiden tot de omverwerping van de Vargas-dictatuur. De nederlaag van Engeland zal op hetzelfde moment een slag toe brengen aan het Britse imperialisme en een impuls geven aan de revolutionaire beweging van het Britse proletariaat. Men moet werkelijk een totale onbenul zijn om de antagonismen en militaire conflicten over de gehele wereld te reduceren tot de strijd tussen fascisme en democratie." 

('Anti-imperialistische strijd is de sleutel tot de Bevrijding', 23 sept. 1938)

Teneinde nu de Koerdische positie nader te belichten: (Reformistisch) links impliceert dat op de een of andere wijze de Koerdische krachten an sich zéér progressief zijn. De gevechten in Irak en Syrië hebben echter aan alle kanten tot sektarische slachtpartijen geleid. Aanvankelijk hadden wij als revolutionairen géén partij te kiezen in dergelijke (sektarische) conflicten, tot het moment dat het Amerikaanse imperialisme direct intervenieerde. Ondanks het feit dat IS zich vaak als barbaars en meedogenloos ontpopt, heeft ze géén monopolie op zulke zaken onder de strijdende partijen in de regio. Eén van de redenen dat IS steun ontvangt van soennitische Arabieren is gelegen in het feit dat de laatsten genoeg moordlust ten opzichte van hun gemeenschap hebben ondervonden van de kant van de Sji’itische en Koerdische milities – zoals de Peshmerga, die deelnamen aan de door het Amerikaanse imperialisten geleide aanval op de Iraakse stad Falluja in 2004. Recentelijk zijn er ook berichten over Arabische inwoners die uit Noord-Syrië worden verdreven door de YPG (de Koerdische "volksbeschermings-comités"), een Amerikaanse bondgenoot. (Reformistisch) links stelt vervolgens, dat onze politiek m.b.t. de Koerden er de facto op neer zou komen dat wij zouden "toezien langs de zijlijn en applaudisseren" terwijl "de IS-fascisten" bezig zijn "hen" (de Koerden) te vermoorden. Dat is volstrekt onjuist! Wij hebben in het verleden nooit het recht op zelfverdediging van welke gemeenschap dan ook in twijfel getrokken. Wat door ons echter wél wordt bestreden is het gegeven dat Koerdische nationalisten fungeren als huurlingen (‘proxies’) van het imperialisme.

Peshmerga veroveren Tuz Khurmatu met door de Amerikanen geleverde wapens


Links betwist niet dat zij inderdaad deze functie vervullen; er wordt slechts gezegd dat 'zij' (de Koerden) "geen andere keus" zouden hebben gehad. In werkelijkheid hebben de Koerdische nationalisten de gerechtvaardigde strijd voor het (Koerdische) recht op nationale zelfbeschikking ondergeschikt gemaakt aan de rol als proxies van het imperialisme, een misdaad waarvoor het sedert lange tijd onderdrukte Koerdische volk een hoge prijs zal betalen. Door hun ziel te verkopen aan het imperialisme, evenals aan de diverse regionale bourgeois-regimes, zijn de Koerdische leiders uitermate behulpzaam bij het uitvoeren van de verdeel-en-heers strategieën. Dit zal onvermijdelijk de sektarische, nationale en religieuze spanningen aan doen wakkeren en zal ertoe dienen om de onderdrukking van de Koerdische massa’s te versterken. Zoals in het verleden al zo vaak gebeurd is, hebben de veronderstelde Koerdische weldoeners zich thans al tegen hen gekeerd. Vorige maand gaven de Amerikaanse imperialisten (in ruil voor het gebruik van de luchtmachtbasis Incirlik in Turkije voor het lanceren van militaire operaties tegen IS) het groene licht aan het bewind in Ankara om luchtaanvallen uit te voeren in Noord-Irak tegen een bondgenoot van de YPG, namelijk de 'Arbeiderspartij van Koerdistan' (de PKK, die door zowel de Amerikanen als de Turken als 'terroristische organisatie' wordt bestempeld). Deze luchtaanvallen worden vergemakkelijkt door inlichtingen betreffende PKK-basissen in Irak, die door de Verenigde Staten sinds 2007 aan Turkije worden verstrekt. De Turkse regering is ook bezig met een onderdrukkingscampagne tegen de binnenlandse oppositie, waarbij honderden Koerdische en andere activisten zijn gearresteerd. 

Turkse luchtmacht valt PKK stellingen aan in Syrië

De volkeren van het Midden-Oosten zullen niet eerder vrede, vrijheid en sociale vooruitgang kennen totdat de bourgeois-heerschappij in de regio omvergeworpen is door middel van een reeks van socialistische revoluties. Een dergelijk perspectief echter vereist in de eerste plaats, en boven alles, de meest onverzoenlijke oppositie jegens het imperialisme!

Enige proletarische revolutionairen
 

zondag 27 september 2015

Syrië: Kruitvat van het Midden-Oosten

Er is veel gebeurd sinds in maart 2011 het conflict in Syrië uitbrak. In de nasleep van de Arabische lente brak er een volksopstand uit, nadat een demonstratie tegen het regime van Assad in Daara hard de kop ingedrukt werd door de Syrische veiligheidsdiensten. Buitenlandse bemoeienis en de toestroom van Islamisten uit naburige landen, stortten het land uiteindelijk in een jarenlange sektarische anarchie die zijn weerga niet kent. Het was echter niet het Syrische regime, noch de oppositie (FSA, Jahbat al-Nusra, Islamitische Staat), die het sektarisme in Syrië hebben uitgevonden. Sektarische onlusten waren altijd al een onderdeel van het Syrische politieke klimaat. Deze werden echter de laatste 45 jaar bruut onderdrukt door het Alevitische regime van Assad. Om de huidige situatie in Syrië te begrijpen, moeten we allereerst de Syrische geschiedenis kennen.


De val van het Ottomaanse Rijk

De grenzen van het huidige Syrië werden door de Franse kolonisten getrokken. Na de eerste wereldoorlog viel het Ottomaanse Rijk uiteen, waarna in 1920 Frankrijk de controle overnam van een deel van het voormalige Ottomaans territorium aan de Oostmediterrane Zee. Dit deel staat vandaag de dag bekend als Syrië en Libanon. In dit territorium leefden - en leven - veel verschillende etnische en religieuze groepen. De meerderheid is echter soennitische moslim. Het koloniale beleid van de Fransen was erop gericht om deze bevolkingsgroepen tegen elkaar uit te spelen, om zo haar macht in de regio te consolideren. Hierbij rekenden de Fransen hoofdzakelijk op minderheden, die voor hun macht afhankelijk zouden zijn van de kolonisten. Een religieuze minderheidsgroep, de Alevieten (een sji'itische sekte), zagen het Franse kolonialisme dan ook als een kans om hun positie te verbeteren. De Alevieten werden voorheen altijd als "afvalligen" onderdrukt door de Soennitische meerderheid in het land en werden daardoor gedwongen om in afzondering en armoede te leven. Dit veranderde echter met de komst van de Franse kolonisten. Veel Alevieten sloten een verbond met de koloniale bezetter die hen in ruil daarvoor bepaalde privileges toekende. Een aanzienlijk deel van de Alevieten traden toe tot het 'Leger van de Levant' (Armée du Levant), een militie die door de Franse kolonisten ingezet werd om het Arabisch nationalisme onder de soennitische moslims met harde hand te onderdrukken. Toen Syrië in 1946 uiteindelijk onafhankelijk werd verklaard en de Franse kolonisten uit het land vertrokken, bleven de Alevieten de belangrijkste posities in o.a. de strijdkrachten behouden.


Armée du Levant

Hafez al-Assad: De greep naar de macht

Hafez al-Assad, de vader van de huidige President Bashar al-Assad, werd in 1930 binnen de Alevitische gemeenschap geboren in de tijd dat Syrië nog een Franse kolonie was. Toen Syrië in 1946 onafhankelijk werd verklaard werd hij al snel lid van de Ba'ath Partij, dat een seculier pan-Arabisch nationalisme nastreefde. Hij meldde zich tevens aan bij de luchtmacht en promoveerde daar snel. In 1963 veroverde de Ba'ath Partij de macht in Damascus en werd Hafez al-Assad benoemd tot Minister van Defensie. Nadat er in 1966 een machtsovername binnen de Ba'ath Partij zelf plaats vond, wist hij vanwege zijn positie als Minister van Defensie de macht langzaam maar zeker naar zich toe te trekken. In de nasleep van de oorlog met Israël verloor het Syrische leger in 1967 de Golan Hoogtes door een reeks coups en interne machtsstrijd aan de zionisten. Door deze nederlaag werden de verhoudingen binnen de Ba'ath Partij wederom op scherp gezet.


Hafez al-Assad 

Assad en de Palestijnen

Hoewel Hafez al-Assad zichzelf graag als een vriend van het Palestijnse volk portretteerde, was zijn relatie met de Palestijnen een haat-liefde verhouding. Toen in 1970 de Jordaanse koning Hoessein met de ondersteuning van Amerika en Israël een offensief tegen de Palestine Liberation Organisation (PLO) begon, stuurde de Syrische regering aanvankelijk tanks Jordanië binnen om de Palestijnen ten hulp te schieten. Uit angst voor een nieuwe oorlog met de zionisten, sprak Hafez al-Assad zich als Minister van Defensie echter sterk uit tegen deze militaire interventie en weigerde hij de luchtmacht in te zetten. Hierdoor werden de Syrische tanks die nu als 'sitting ducks' in de woestijn stonden, gedwongen om zich terug te trekken. Hierdoor raakten de Palestijnen volledig geïsoleerd en werden zij uiteindelijk op brute wijze afgeslacht door de milities van Koning Hoessein. Vele duizenden Palestijnse vluchtelingen, waaronder vrouwen en kinderen, vonden de dood tijdens het bloedbad dat bekend kwam te staan als "Zwarte September". Dit verraad aan de Palestijnen was slechts een voorbode van de latere daden van verraad door Assad. Nog geen twee weken na de Zwarte September pleegde Hafez al-Assad zelf een militaire coup in Damascus en zuiverde hij de Ba'ath Partij van Soennieten, om hen te vervangen door leden van zijn Alevitische clan.



Palestijnse slachtoffers van Zwarte September

In 1973 sloten Egypte en Syrië gezamenlijk een verbond in een poging om de Golan Hoogtes te heroveren op de zionisten. Dit offensief was echter volkomen onsuccesvol en resulteerde in een complete vernedering voor het Syrische regime. Als gevolg probeerde Assad zijn verhoudingen met Amerika en Israël te normaliseren. Dit resulteerde onder andere in een de facto bondgenootschap met de zionisten tijdens de Libanese burgeroorlog, toen in 1976 Syrische troepen het land binnen vielen om de Christelijke Falangisten te hulp te schieten. Als gevolg pleegden de Falangisten verschillende massamoorden op soennitische moslims, waarvan het bloedbad van Tel al-Zaatar het hoogtepunt was. 


Palestijnse burgers worden uit Libanon verdreven

In 1982 nam Hafez al-Assad echter weer een andere positie in, toen het Israëlisch leger Libanon binnen viel nadat haar proxies van het Zuid-Libanese leger verslagen waren. Hierop sloten de Palestijnse leider Yasser Arafat en Assad een tijdelijk verbond. Echter na een grote militaire nederlaag ten opzichte van de zionisten zei Assad eenzijdig de samenwerking op. Als voorwaarde voor een vredesbestand eisten de zionisten dat de PLO uit Libanon verdreven zou worden en dat Syrië machteloos toe bleef kijken hoe de zionisten en de Falangistische bondgenoten van Syriè ongeveer 18.000 Palestijnse vluchtelingen zonder enige wroeging vermoordden. Ook de betrekkingen tussen de Ba'athisten kwamen tot een nieuw dieptepunt, toen Syrië als enige Arabische land de kant van Iran en Ayatollah Khomeini koos in het conflict met het Irak van Saddam Hoessein en de Soennitische tak van de Ba'ath Partij. Deze koers leidde in 1990-1991 ertoe dat Syrische troepen zich aan zouden sluiten bij de Amerikaanse coalitie tegen Saddam Hoessein tijdens de Golfoorlog in Irak. Als een gunst voor de bijdrage van al-Assad in de Golfoorlog knepen Amerika en Israël een oogje dicht toen Syrische troepen in 1991 Libanon bezetten om een pro-Syrisch regime in Beiroet te vestigen. 


 Syrische wachtpost tijdens de eerste Golf Oorlog


Sektarisch geweld in Syrië

Het regime van Assad werd gekenmerkt door brute onderdrukking. Vanaf 1977 werd Hafez al-Assad geconfronteerd met een groeiend verzet vanuit de soennitische bevolking tegen zijn heerschappij. Dit verzet werd hoofdzakelijk door de Moslimbroeders geleid. Toen de Moslimbroeders in 1979 vijftig Alevitische officieren vermoordden en een jaar later een aanslag op Hafez al-Assad zelf pleegden, werden er als vergelding 250 Moslimbroeders in gevangenschap vermoord door het regime. In 1982 kwamen de sektarische onlusten tot een hoogtepunt toen er een opstand uitbrak in het soennitische bolwerk Hama. De stad werd zonder pardon aan puin geschoten door de elitetroepen van Hafez al-Assad, waarbij ongeveer 10.000 tot 20.000 burgers op brute wijze de dood vonden. Volgens voorzichtige schattingen zijn er daarnaast tussen 1982 en 1992 ongeveer 10.000 politieke dissidenten vermoord door het Syrische regime.


1982: Hama vernietigd door het Syrische Arabische leger

Nadat Hafez al-Assad op 10 juni 2000 overleed, werd hij opgevolgd door zijn zoon Bashar al-Assad. Bashar al-Assad werd direct met enkele enorme problemen geconfronteerd. Syrië werd overspoeld met meer dan anderhalf miljoen (veelal soennitische) vluchtelingen uit Irak, die vanaf 2003 het geweld van de Amerikaanse invasie probeerden te ontvluchten. Na de moord op de Libanese oud-premier Rafik Hariri werd hij onder internationale druk eveneens gedwongen om de Syrische troepen uit Libanon terug te trekken en een einde te maken aan de jarenlange bezetting van dat land. Bovendien brak er een grote droogte uit in Syrië tussen 2008 en 2010, waardoor massa's landarbeiders naar de Syrische steden migreerden. Hier vestigden zij zich in de arme buitenwijken van de steden, die na de volksopstand van 2011 als centra van verzet gingen dienen. De impact van deze gebeurtenissen werd verergerd door Bashar al-Assad zijn beleid van neoliberale hervormingen. Door de privatisering van de agrarische sector verergerde de situatie voor de landarbeiders enkel verder. Reductie op import belastingen en de instroom van buitenlandse investeringen, zorgden er tevens voor dat veel kleine producenten failliet gingen. Lonen daalden en de werkloosheid in Syrië nam sterk toe. Bashar al-Assad brak de sociale verwezenlijkingen van het Ba'athisme snel af, waardoor de sociale ongelijkheid toenam. De polarisering tussen de verschillende klassen en bevolkingsgroepen zorgden voor een explosieve situatie. Het kon bijna niet anders dan dat een keer de bom zou barsten in het door sektarisme verdeelde land. De gehele voorgeschiedenis kon enkel leiden tot de uiteindelijke Syrische volksopstand van 2011, die het land tot op de dag van vandaag in zijn greep houdt.



Bashar al-Assad

De situatie in Syrië is dusdanig geëscaleerd dat het ondertussen de vorm heeft aangenomen van een existentiële strijd om leven en dood voor alle betrokken bevolkingsgroepen. Een sektarische oorlog die zich bovendien niet tot Syrië beperkt, maar dat zich als een olievlek over het gehele Midden-Oosten verspreid. Het kruitvat is ontstoken en zal moeilijk nog te doven zijn.


Protest tegen Bashar al-Assad






 

 




zaterdag 26 september 2015

Een 'Nationaal' Anti-Kapitalisme?


Dit document was oorspronkelijk gepubliceerd als een discussiestuk voor het verdiepen van het debat aangaande een ‘nationaal’ anti-kapitalisme in de scene.



Onlangs gedistribueerd agitprop-materiaal afkomstig van kameraden uit Hessen en gericht tegen het (hoofdzakelijk financiers-)kapitalisme (in de aanloop van de campagne tegen de ECB) draagt de leus:


>>KAMPF DEM KAPITAL GEHT NUR NATIONAL<<

Maar is dit ook daadwerkelijk het geval? Kan de strijd tegen het kapitalisme echt alleen ‘nationaal’, d.w.z. binnen een (beperkt) nationaal kader, worden gevoerd? In eerste instantie kunnen we alleen maar tègen deze stelling zijn. Dit omdat wij denken dat het kapitalisme reeds sinds lange tijd dit (geografisch beperkte) ‘nationale kader’ heeft doorbroken en dusdanig nauw met het kapitalisme van de andere landen is vervlochten, dat de ‘klassieke natiestaat’ allang een gepasseerd station is. Echter, omdat ook de strijd voor de nationale bevrijding en voor het zelfbeschikkingsrecht van de naties wezenlijke bestanddelen van onze wereldbeschouwing zijn, willen wij graag de discussie aangaande het begrip ‘nationaal’ in relatie tot ‘anti-kapitalisme’ enigszins verdiepen. De vraagstelling dient ons inziens dan ook te zijn:

HOE ‘NATIONAAL’ KAN DE BEWEGING ZIJN IN DE STRIJD TEGEN HET (GLOBALE) KAPITALISME?


Wij hebben er kennis van genomen dat de kameraden uit Hessen politiek gezien “links” zijn georiënteerd binnen het kader van de Nationale Widerstand. Wereldbeschouwelijk gezien komt men dan ook snel uit bij de antikapitalistische vleugel van de Beweging in de Kampfzeit, bij Gregor Strasser en Dr. Goebbels. Aan de hand van volgende citaten uit de bekende brochure van Dr. Goebbels, ‘Der Nazi-Sozi’ (1930), zullen we trachten onze standpunten te verduidelijken. Hierin gaat Dr. Goebbels in op het vraagstuk betreffende de verhouding van de natie tot het internationalisme. Nadat hij duidelijk heeft gemaakt dat de Beweging het internationalisme van het marxisme wil vervangen door een Duits socialisme, vervolgt Dr.Goebbels met te stellen dat de vijand (in dit geval het [Joodse] financierskapitaal) zich internationaal al lang heeft genesteld in alle Europese naties: ,,Er zijn vandaag de dag nog nauwelijks nationale kapitalisten in Duitsland: Spoorwegen, mijnen, fabrieken, geld, goud, Reichsbank, alles is samengevoegd tot aandelen, en ligt in de schatkisten van de Joodse banken in Londen en New York. Maar aandelen zijn waardeloos, ze rollen niet op spoorwegen, zorgen niet voor kolen, produceren geen brood of goederen en maken of geven geen geld. Ze zijn alleen maar goed voor rente” (Dr. Goebbels - ‘Der Nazi-Sozi’, facsimile Hanse Buchwerkstatt 2014, p. 58).

Dr. Goebbels concludeert vervolgens dat alleen een waarachtig Duitse staat, een ,,Regering van de Nationale Arbeid”, dit alles ongedaan kan maken. Maar aangezien Duitsland destijds nog slechts als Dawes-kolonie* bestond, kon er van enig nationaal vermogen of kapitaal dan ook géén sprake zijn. ,,Alles staat onder controle van internationale banksyndicaten. Nièt het nationale kapitaal beweegt zich internationaal, maar internationale economische hyena’s bewegen zich samen met het nationale kapitaal internationaal” (idem, p. 59). Daarom diende de ,,strijd tegen deze wereldmacht” internationaal te zijn en dienden ,, al die bewegingen in die landen”, welke ,,strijden aan onze frontlinies”, te worden gesteund. Echter, niet de “Wereldrepubliek van het Socialisme” diende het einddoel te zijn, maar ,,de vestiging van nieuwe nationale, socialistische staten” (idem, p. 59). Dr. Goebbels had dus 85 jaar geleden reeds ingezien dat de strijd tegen het globale kapitalisme enkel kon worden gevoerd door dat beperkte nationale kader te doorbreken, d.w.z. ‘internationaal’. En hieraan heeft zich tot op de dag van vandaag niets veranderd! 



In 1916 had Lenin ook al geanalyseerd dat de klassieke kapitalistische natiestaat op de terugtocht was (een Auslaufmodel, zoals hij constateerde) door de toenemende versmelting tussen het klassieke (nationale) industriekapitaal ener- en het (internationale) bank- en beurskapitaal anderzijds. Lenin zag in deze ontwikkeling (monopolievorming van het kapitalisme) één van de wezenskenmerken van het imperialisme (in Lenin’s visie is ‘imperialisme’ niet slechts de drang om afzetmarkten en grondstofgebieden te verwerven waar ook ter wereld, met wat voor middelen dan ook, maar VOORAL de drang om KAPITAAL TE EXPORTEREN NAAR ECONOMISCH ACHTERGEBLEVEN GEBIEDEN (Lenin Werke, Bd 23, p. 102-103). Ook Friedrich Engels had in 1847(!) al geconstateerd, dat de ,,grootschalige industrie, die is gecreëerd door de wereldmarkt, de volkeren op de wereld al zo met elkaar in verbinding heeft gebracht, en zeker die uit de beschaafde delen, dat elk volk afhankelijk is van wat er bij de ander gebeurd...” (MEW, Bd 4, p. 374). Daarom, zo concludeert hij, kan een (in zijn visie: een communistische) revolutie (of wat voor soort revolutie dan ook) niet succesvol zijn, indien deze slechts op beperkte nationale schaal wordt doorgevoerd.


Maar ook al wordt onze strijd op internationaal vlak gestreden, betekent dat nog niet dat de nationale bevrijding en het recht van de naties op zelfbeschikking voor ons dode woorden zijn. Zoals Stalin al stelde op het 19e Partijcongres van de CPSU in 1952: ,,Vroeger stond de bourgeoisie aan het hoofd van de natie, ze handelde uit naam van het recht en de onafhankelijkheid van de natie en stond aan het hoofd van alles. Maar vandaag de dag is er niets meer te bespeuren van ,,nationale principes”. Thans heeft de bourgeoisie het recht en onafhankelijkheid van de natie verkocht voor dollars. Het vaandel van de nationale onafhankelijkheid en nationale soevereiniteit heeft men overboord geworpen. Ongetwijfeld zullen de vertegenwoordigers van de communistische en democratische partijen dit vaandel weer opnemen en voorwaarts dragen, indien zij de leidende kracht van de natie willen zijn. Want er is niemand anders meer die het op kan nemen” (Stalin Werke, Bd 15, p. 393/394). Wij onderstrepen deze these dan ook volledig. Wij zien in het proletariaat de enige kracht die het wereldkapitalisme omver kan werpen en tegelijkertijd de banier van de nationale onafhankelijkheid hoog kan houden. KPD-leider Thälmann wees in dit verband er in de 20er jaren al op dat de arbeidersklasse wel degelijk een vaderland kent, echter, dat de natie van de proletariërs wezenlijk verschilt van die van de bourgeoisie (Thälmann – Zwei Nationen: Die Nation der Kapitalisten und die Nation der Proletarier). 


De situatie vandaag de dag in Griekenland is een goed voorbeeld van de strijd van de massa’s voor nationale en sociale bevrijding tegen de dictaten van het financierskapitaal. Echter, de SYRIZA-regering (die een bepaalde fractie van de Griekse ‘nationale’ bourgeoisie vertegenwoordigt) heeft thans jammerlijk gecapituleerd voor het dictaat van het Franse en Duitse bankierskapitaal. Nu is het aan de Griekse arbeidersklasse – momenteel helaas nog onder de remmende invloed van de uiterste linkervleugel van het reformisme (KKE en haar vakbondsfront PAME) – om niet alleen de strijd voor de SOCIALE, maar tevens ook die voor de NATIONALE bevrijding van de natie tot een succesvol einde te voeren, nadat de ‘nationale’ bourgeoisie (SYRIZA) zo smadelijk voor het financierskapitaal heeft gecapituleerd. Noodzakelijk is hiervoor echter wel dat het Griekse proletariaat zich losmaakt van de verderfelijke invloed van de ‘uiterst linksen’ (de reformistische KKE/PAME) en handelt als zelfstandige klassenkracht (d.w.z. los van elke hegemonie van de kant van de bourgeoisie). 


Strijd voor de nationale bevrijding – JA, maar wel vanuit het revolutionair perspectief van het proletariaat. Want: Consequente strijd voor de bevrijding van de natie is thans alleen nog maar mogelijk vanuit het perspectief van de revolutionaire dictatuur van het proletariaat! Alle aanzetten om vanuit een ander perspectief de nationale bevrijdingsstrijd te voeren (namelijk die vanuit een niet-proletarisch) zijn tot mislukken gedoemd en dienen slechts de belangen van de (allang niet meer ‘nationale’ ) bourgeoisie. Vanuit bovengenoemd perspectief dienen eveneens onze inspanningen te worden gezien bij de opbouw van een ‘internationaal’ (d.i. Europees) antikapitalistisch netwerk. We laten ons hierbij leiden door Stalin’s definitie van de natie (de natie niet als stam- of rasgemeenschap, maar als een gemeenschap die zich kenmerkt door taalverwantschap, gemeenschappelijke geografie en ruimte, economie en gedeelde culturele en psychologische aspecten [Marxismus und nationale Frage, Stalin Werke bd 2, p. 268-272), maar we maken ons echter geen illusie dat één enkele natie werkelijk vrij kan zijn in een voor het overige kapitalistische wereld. Daarom dienen de militanten van het ACN in het ene kapitalistisch land solidair te zijn met de antikapitalistische strijd van andere militanten in hun eigen respectievelijke, eveneens kapitalistische landen. En vice versa.

Hiermee hopen we een aanzet te hebben gegeven voor het verdiepen van het debat in de scene aangaande een ‘nationaal’ antikapitalisme.


Noten:

*Dawes-Plan: Agressief in 1924 ontworpen plan door Charles G. Dawes** om de betaling vast te leggen van de krachtens het Diktat van Versailles aan het Duitse Reich opgelegde oorlogsherstelbetalingen. Duitsland moest ten gevolge hiervan voor onbepaalde tijd tussen de 1 en 2,5 miljard Goudmark per jaar aan de Entente betalen. Dit in ruil voor 800 mil. Goudmark aan buitenlandse leningen om haar markt weer op te krikken. Tevens controleerde de Entente via dit plan o.a. de Duitse spoorwegen. 

**Dawes, Charles Gates (1865-1951) Architect van het gelijknamige plan (-> Dawes-plan, 1924) om de door ‘Versailles’ aan Duitsland opgelegde herstelbetalingen (Reparationen) m.b.t. de Eerste Wereldoorlog afhankelijk te maken van de economische kracht van Duitsland. Was van 1925-1929 vicepresident van de USA. In 1925 ontvanger van de Nobelprijs voor de Vrede (-> vanwege het Dawes-plan). 


dinsdag 25 augustus 2015

Aktieverslag: Anti-Kapitalistisch Verzet in Waren-Münitz



Op zaterdag 22 augustus jl. gingen de Vrije Krachten op initiatief van AG Nord-Ost, Nationaler Sozialisten Müritz en het Kollektiv 56 de straat op in de Oost-Duitse stad Waren-Müritz om een vuist te maken tegen de kapitalistische uitbuiting. Ongeveer honderd tot honderdvijftig kameraden gaven gehoor aan de oproep: "Uitbuiting stoppen! Kapitalisme neer slaan!" Een delegatie van ACN/AKN Nederland was hierbij aanwezig.

Rond het middaguur trok het Zwart Blok gewapend met anti-kapitalistische spandoeken en leuzen de binnenstad van Waren-Münitz in. Het Blok werd gevolgd door een geluidswagen waar naast een stevige dosis NSHC en NS-rap, de nodige toespraken werden gehouden om de massaal toegestroomde burgers in de stad te informeren. Opvallend was de strikte discipline binnen het Blok, iets dat we in het westen nog weleens anders hebben ervaren.

Eenmaal aangekomen in de wijk Papenburg, gekenmerkt door een typische Oost-Duitse Plattenbau, werden er verschillende toespraken gehouden. Een van de kameraden pleitte voor een vereniging van links en rechts in de antikapitalistische strijd: "Beide energieën horen niet te botsen, maar samen te gaan." Zowel de burgerlijke klassenstaat en de noodzaak tot klassenstrijd werden erkend. [1] We mogen met recht zeggen dat dit soort revolutionaire toespraken een verademing zijn, sinds een groot deel van de Nationaler Widerstand momenteel lijkt te zijn verzonken in reactionaire retoriek.



Van de massale mobilisatie die de antifascisten beloofd hadden was niets te merken. Op wat kleinburgerlijke elementen met fluitjes en wat geknutselde protestborden na was er geen enkele tegenstand. Voor hen kunnen we enkel Max Horkheimer citeren: "Hij die niet wenst te spreken over het kapitalisme, dient te zwijgen over het fascisme!" Een groot deel van de bevolking leek juist uitermate positief over de demonstratie en een enkeling hing zelfs de Duitse rijksvlag aan het balkon. De antikapitalistische thematiek kwam goed uit de verf en de bijna 4 uur durende strijdbare demonstratie was dan ook een groot succes.

Toch zijn er ook nog wat (opbouwende) kritieken te geven. Door de aanwezigheid van NPD-bonzen kreeg de demonstratie van tijd tot tijd een nogal partij politiek karakter. Het kapitalisme kan niet via parlementaire weg omver geworpen worden. Het democratisch reformisme (ook dat van de NPD) dient dan ook ten alle tijden consequent verworpen te worden. Ook het kritiekloos gehoor geven aan de belachelijke verordening van de smeris om langs een evenement in de stad geen leuzen te mogen roepen of muziek te draaien leidde tot wat terechte onvrede en ongenoegen onder een deel van de demonstranten (in het bijzonder tegen de schreeuwerige NPD-bonzen die koste wat het kost aan de smeris gehoor wilden geven).

Toch zitten de kameraden zeer zeker op de goede weg en hebben wij zelden een dergelijk revolutionaire demonstratie mee gemaakt in Duitsland!



[1] De volledige toespraak van deze kameraad zal binnenkort vertaald online gezet worden op deze site.




maandag 17 augustus 2015

Is Rusland imperialistisch?


De criteria die er gebruikt worden om te suggereren dat Rusland ‘imperialistisch’ zou zijn, zijn uitsluitend van militaire aard; namelijk het feit dat het beschikt over nucleaire wapens en dat het twee meedogenloze oorlogen heeft gevoerd tegen Tsjetsjenië. Maar militaire strijdkrachten en agressie zijn an sich nog niet datgene wat een land als imperialistisch definieert. 




Zoals Lenin al stelde, is "imperialisme kapitalisme op die trap van ontwikkeling, waarop de heerschappij van de monopolies en het financierskapitaal tot stand komt, de kapitaalexport een enorme betekenis heeft gekregen, de verdeling van de wereld tussen de internationale trusts is begonnen en de verdeling van het gehele grondgebied van de aarde tussen de grootste kapitalistische landen is voltooid" (Het imperialisme als hoogste stadium [1916], p. 109-110). De heerschappij over de gehele wereld door een handjevol imperialisten vormt de grootste barriere voor de economische ontwikkeling en sociale vooruitgang van de minder ontwikkelde naties. De constante strijd van de imperialistische machten om toegang van markten, grondstoffen en goedkope arbeidskrachten te verkrijgen leidt tot een voortdurende terugkeer van imperialistische oorlogen om zo activa* te verschaffen en deze te beschermen in het buitenland.

Rusland speelt géén rol in deze verdeling van de wereld op globale schaal. Maar Ruslands aanzienlijke militaire macht maakt het voor de imperialisten wel moeilijk om met haar te spotten. Overigens intervenieert Rusland niet in en bombardeert het géén andere landen over de gehele aardbol zoals de Verenigde Staten dat wel doet. En ook stuurt het géén troepen naar verafgelegen plekken om zo haar nationale belangen te bevorderen, zoals tweederangs imperialistische machten als Groot-Brittannië en Frankrijk dat wel plegen te doen. Rusland is een regionale macht, zij het wel één met imperialistische ambities.




Het Rusland van nà de Sovjet-Unie heeft nooit militair geïntervenieerd buiten de territoria van de voormalige Sovjet-Unie, op een zeer beperkte interventie in het voormalige Joegoslavië halverwege de jaren ’90 na, toen de Russen als ‘good cops’ voor de NAVO fungeerden. Moskou heeft twee meedogenloze oorlogen gevoerd in Tsjetsjenië om het zelfbeschikkingsrecht van de onderdrukte Tsjetsjenen (het recht om zich af te scheiden van Rusland) de kop in te drukken (een recht dat wij overigens steunen). Echter, wel meer landen die niet-imperialistisch zijn, onderdrukken minderheden binnen hun landsgrenzen, zoals bijvoorbeeld de Tamils in Sri Lanka of de Rohingya in Myanmar (Birma). Rusland vocht tevens om het pro-Russische Zuid-Ossetië een oorlog uit met Georgië, dat ondersteund werd door de Verenigde Staten. In deze oorlog tussen twee niet-imperialistische kapitalistische landen in 2008 vertegenwoordigde alleen het revolutionair defaitisme de juiste positie: De klassenbelangen van zowel de arbeiders van Georgië als die van Rusland waren beide destijds gelegen in de strijd ter omverwerping van de eigen respectievelijke kapitalistische heersers d.m.v. een socialistische revolutie.


Herrezen uit de kapitalistische contrarevolutie van 1991-1992 vertegenwoordigt het Rusland van na de Sovjet-Unie een historisch uniek en ongekend fenomeen. Doordat de Russische industriële ontwikkeling primair plaatsvond dmv de gecollectiveerde economie van een arbeidersstaat, past het hedendaagse Rusland niet geheel in de categorie van de langdurige gevestigde kapitalistische landen.


De Russische economie, gesterkt door de hoge prijzen voor fossiele brandstoffen gedurende het grootste deel van het afgelopen decennium, heeft zich grotendeels hersteld van het zwarte gat, waar het in getuimeld was na de kapitalistische 'shock-therapie' van de jaren ’90. Maar het heeft niet de economie van een imperialistische macht. Ruslands nieuwe kapitalistische heersers hebben de beschikking over een grote industriële basis en een uitgestrekte infrastructuur in een land met een enorme hoeveelheid natuurlijke rijkdommen. Echter, haar industrie komt wezenlijk tekort in vergelijking met andere ontwikkelde kapitalistische landen qua techniek en productkwaliteit. Geen enkele tak van de Russische industriële productie kan concurreren met die van de internationale markt, behalve die van de bewapeningsindustrie (welke grotendeels is geërfd van de Sovjet-Unie). In tegenstelling tot de imperialistische landen, welke zich kenmerken door de export van kapitaal, exporteert Rusland primair natuurlijke rijkdommen, géén kapitaal. Ruslands economie is sterk afhankelijk van zijn aardolie- en gassector, die in 2013 verantwoordelijk was voor 16% van het bruto nationaal product, 52% van de federale regeringsinkomsten en meer dan 70% van de export. Wat door moet gaan voor 'investeringen' over de landsgrenzen, neemt vaak de vorm aan van kapitaalvlucht naar imperialistische centra of naar belasting-paradijzen.




Delen van de heersende klasse in de BRD zoeken naar een alliantie met Rusland als middel ter realisering van wat zij zien als Duitslands “natuurlijke” rol als heerser over Eurazië. Maar 'Atlanticisten' zoals bondskanselier Angela Merkel nemen wel een minder oorlogszuchtige houding aan tegenover Rusland dan Washington dat doet. Tot op de dag van vandaag echter hebben de heersers van de Verenigde Staten en de BRD hun alliantie behouden in hun streven om de Russische invloed in de andere landen van de voormalige Sovjet-Unie terug te dringen of te minimaliseren. Dientengevolge heeft de door de BRD gedomineerde EU samen met Washington de opgelegde sancties tegen Rusland vanwege haar acties in Oekraïne gehandhaafd.


De bestaande imperialisten, met de Verenigde Staten voorop, gaan door met het weren van Rusland uit hun club. De imperialistische NAVO-alliantie is uitgebreid tot en met Oost-Europa (in het geval van Estland en Letland, tot pal aan Ruslands grenzen), de Verenigde Staten intensiveert het ontplooien van tanks en ander zwaar materieel in de regio en voor de eerste keer sinds het einde van de Koude Oorlog, bediscussieert de NAVO de versterking van zijn nucleaire afschrikmiddelen.  Het US-imperialisme heeft ook de kleuren “revoluties” gesponsord om zo pro-Washington regimes in diverse voormalige republieken van de Sovjet-Unie te installeren. De door de Verenigde Staten gesteunde coup in Oekraïne van het afgelopen jaar, welke een fascistisch geïnfecteerd en extreem anti-Russisch regime aan de macht bracht, is hiervan het meest recente voorbeeld.


Dienen we thans de soldaten van alle oorlogsvoerende partijen in Oekraïne op te roepen om 'de geweren om te draaie' en tegen de eigen kapitalistische heersers te richten: d.w.z., dient onze positie er één te zijn van revolutionair defaitisme? Dat was wèl Lenin’s positie in de Eerste Wereldoorlog, die een inter-imperialistische oorlog was, uitgevochten om de herverdeling van de wereld onder imperialistische machten.


In scherp contrast hiermee is het huidige conflict in Oekraïne het directe resultaat van US-imperialistische machinaties; een burgeroorlog. Activisten in het Oostelijk gedeelte van het land, wat etnisch gemengd, maar overheersend Russischtalig is, kwamen in opstand, omdat het ultra-nationalistische Oekraïense regime hun nationale rechten met voeten trad. Het Kiev-regime reageerde dmv het mobiliseren van het leger en van neonazistische vrijwilligersbataljons – die steden bombarderen, onschuldige burgers vermoorden en ziekenhuizen en industriële installaties vernietigen. Het dient te worden onderstreept dat, hoewel de rebellen in Oost-Oekraïne gesteund worden door Rusland, Moskou er evenwel niet in is geïnteresseerd om Oost-Oekraïne te annexeren. In tegenstelling tot de herhaaldelijke beweringen van de kant van Kiev en zijn imperialistische beschermheren dat het Russische leger binnen zou zijn gevallen, heeft Poetin tot nu toe een regelrechte oorlog met het Kiev-regime duidelijk vermeden.




Revolutionaire socialisten dienen wel degelijk partij te kiezen in dit conflict: De belangen van de arbeidersklasse – in Oekraïne, Rusland en op wereldschaal – liggen in de verdediging van de bevolking in Oost-Oekraïne en het recht op nationale zelfbeschikking. Het feit dat we in militair opzicht aan de kant van de 'pro-Russische' strijdkrachten in Oost-Oekraïne staan, betekent niét dat we ook maar de geringste vorm van politieke steun (op welke wijze dan ook) aan de leiders van de nationalistische rebellen of aan het Poetin-regime geven. Onze verdediging van de bevolking van Oost-Oekraïne ligt in het verlengde van de benaderingswijze van Lenin, die onderstreepte dat het recht op zelfbeschikking essentieel is ter bestrijding van het nationaal antagonisme teneinde aldus omstandigheden te creëren, waar arbeiders van verschillende naties de kans krijgen om in te kunnen zien dat de 'eigen' kapitalistische heersende klasse de vijand is, en niet zijzelf onderling. 



*Activa = het geheel van de werkelijke bezittingen van een onderneming