dinsdag 23 juli 2013

Hoe reclame ons leven beheerst en bepaalt

Al vanaf het moment dat we geboren worden, worden we van alle kanten uit bestookt met reclames. We worden op gewiekste maar ook op overduidelijke wijze geïndoctrineerd via de verscheidene reclame uitingen. Commerciële boodschappen hebben de afgelopen decennia onze gehele omgeving veroverd. Reclames zijn echt overal om ons heen te vinden. Iedere dag weer worden we overstelpt met reclames. Reclames die ons proberen te overtuigen net dat ene koekje te eten of die ene frisdrank te drinken, maar ook reclames die ons aansporen om grote uitgaven te doen, een oorlog te steunen of in risicovolle beleggingen te stappen. Van alle kanten uit worden we bestookt om ons maar van het doel van de producent, de regering of enig ander met voldoende geld om een PR bedrijf in te huren, te overtuigen. Sommige reclames zijn heel subtiel waar andere weer overduidelijk in het oog springen en bedoelt om een maximale impact te bereiken.

Iedereen kent wel de reclames die overduidelijk zijn, op tv, op de radio, op internet, in tijdschriften etc. Veel gevaarlijker zijn echter de reclames die niet direct in het oog springen, de subtiele reclames die onderdeel zijn van de PR van grote bedrijven of politieke machten.

Commerciële PR wordt ons leven binnen gedrongen door middel van het nieuws, journalisten, wetenschap, school, de meningen van experts, zogenaamde publieke opinie, opiniepeilingen, consumentenonderzoeken; het gaat allemaal naadloos over in de media waar we iedere dag door bestookt worden. Het beeld wat het algemene publiek heeft van bedrijven, overheden en individuen worden gemaakt, beschermd, gerepareerd of verbeterd, producten worden verkocht en politieke boodschappen vooruitgeschoven, zonder dat de ware aard van de PR voor het grote publiek als dusdanig duidelijk is.

Ergens tussen de 50 en 80 procent van de dagelijkse nieuwsberichten die wij voorgeschoteld krijgen, zijn aangeleverd door of direct beïnvloed door PR medewerkers. Er gaan miljarden om in deze business. Dit geld wordt enkel en alleen gespendeerd aan het beïnvloeden van het idee dat het plebs heeft over producten, mensen, politiek en bedrijven.

Verhalen worden in de mainstream media geplaatst, waarbij de schijn wordt gewekt dat deze onafhankelijk van de betreffende bedrijven geproduceerd zijn. Zoals PR mensen al zeggen; De beste PR wordt nooit als zodanig herkend. Vaak hebben zelfs de betrokken journalisten niet eens in de gaten wat het echte doel is van het verhaal dat ze publiceren.

Het is echter niet enkel de publieke opinie of bepaalde delen van het publiek die het doel van PR zijn. Lobbyen wat ook een vorm van PR is, is veelal gericht op het beïnvloeden van overheden en overheidsfunctionarissen; Financiële PR is gericht op het beïnvloeden van de financiële markten; PR omtrent de interne communicatie van een bedrijf is gericht op het beïnvloeden van de werknemers; en PR tussen bedrijven gaat om het beïnvloeden van andere bedrijven. PR is een integraal onderdeel geworden van hoe bedrijven en overheden te werk gaan.

PR bedrijven proberen zich in het openbaar voor te doen als communicatie experts. In hun opinie begeeft ieder bedrijf en iedere overheid zich op het gebied van public relations. Alle organisaties, bedrijven en overheden, klein of groot, proberen immers een zo goed mogelijk beeld van zichzelf aan het publiek of een gedeelte hiervan voor te schotelen.

Het is in ons hedendaags kapitalistisch systeem bijna onontkoombaar om geen PR in te schakelen. Sommige PR agenten gaan zelfs zo ver om te claimen dat hun rol niet enkel democratie faciliteert maar dat het zelfs de basis van democratie is. Sommigen gaan zelfs zo ver om te zeggen dat hun werk de basis van een vrije maatschappij, vrije markt en politieke democratie is. Een zogezegd essentieel component van onze huidige “vrije” samenleving. PR bedrijven bespreken zelden wat hun specifieke taken en werk inhouden. Het moge echter duidelijk zijn dat hun methoden vaak op zijn zachtst gezegd zeer controversieel te noemen zijn.

Er is een duidelijk verband te bespeuren tussen de opkomst van de PR en de toenemende vervreemding wederzijds tussen de politiek en het volk. Terwijl een groot gedeelte van de gebruikte PR eenvoudig, onschuldig en onomstreden is, zijn er bepaalde elementen binnen de PR die moreel uiterst dubieus te noemen zijn en houden er een ambivalente houding op na ten opzichte van de waarheid. Eerlijkheid is binnen PR altijd ondergeschikt aan de noodzaak om informatie te controleren en de reputatie van de klant te beschermen. Geen enkele door een bedrijf uitgegeven verklaring die ook maar op enigerlei wijze invloed heeft op, of betrekking heeft op de reputatie van het bedrijf is een gebalanceerde of nauwkeurige weergave van de werkelijkheid.

Het controleren van de berichtgeving in de media wordt onder andere gedaan door het geven van privileges en het verlenen van toegang tot wat voor anderen verboden is. Toegang geven aan de juiste journalisten en het weren van de kritische journalisten. De mate waarin PR invloed uitoefent is simpelweg verbluffend te noemen. Hun invloed strekt zich uit tot in alle vormen van media en derhalve kan dus geen enkele uiting of bericht in de media als objectief of waarheidsgetrouw worden gezien. Wat is immers wel waar en wat is ingegeven via PR?

Moderne PR praktijken hebben een aanzienlijke invloed op de politiek en de politieke besluitvorming, als gevolg van de aard van de uitgevoerde praktijken als wel de buitengewone omvang ervan. PR houdt zich immers vaak bezig met opzettelijke misleiding voor hun klanten en hebben derhalve een zeer ongezonde relatie met de media. Bovendien door het geven van de mogelijkheid om de waarheid te verdoezelen, te bedriegen en het publieke debat af te leiden van de belangrijke zaken, vermindert de PR de mogelijkheden voor het volk om doeltreffend te reageren op de belangrijkste sociale, milieu en politieke uitdagingen.

Het moge duidelijk zijn dan de macht die PR heeft uiteindelijk enkel bedoelt is om winst te genereren. Natuurlijk heb je ook in deze bedrijfstak mensen zitten met goede en juiste intenties, maar dat zijn over het algemeen vaak de enige enigszins goede appels in de composthoop. Te veel mensen laten zich immers corrumperen zodra het grote geld om de hoek komt kijken.

Je moet PR zien binnen de context van de moderne media, in het bijzonder de nieuwsmedia. De relatie tussen de media en de PR industrie wordt steeds hechter. De PR industrie is voor het overgrote deel afhankelijk van nieuwsmedia voor het beïnvloeden van de publieke opinie. Sinds de grote bedrijven en overheden steeds meer afhankelijk worden van PR komt er een steeds grotere commerciële druk op nieuwsmedia te staan waardoor deze dus in principe absoluut niet meer serieus te nemen zijn.

Journalisten vertrouwen steeds vaker op externe bronnen voor hun nieuwsgaring. In de huidige snelle maatschappij staat er een steeds grotere druk op steeds minder journalisten om steeds meer en steeds sneller berichtgevingen te produceren. Wat is dan ook makkelijker dan van een (groot) bedrijf of agentschap een artikel of informatie aan te nemen, zonder enige vorm van controle of onderzoek. PR vaart hier dan ook weer wel bij, waardoor er een vicieuze cirkel ontstaat van vraag en aanbod. Neem als voorbeeld het “notabele” Associated Press (AP) zij verkopen ruimte in hun newsfeed per bulk, zonder noemenswaardige controle, hierdoor kan iedereen die er maar genoeg geld voor over heeft hier zijn artikelen op plaatsen, wat hierna weer overgenomen wordt door nieuwsmedia wereldwijd. Voor de “nieuwsconsument” is echter niet duidelijk wat echte nieuwswaarde heeft of wat onderzocht en bewezen is, of wat door een (PR) bedrijf, een regering of agentschap is ingegeven, aangereikt of gekocht. De PR industrie heeft mede hierdoor een enorme macht en invloed weten te verkrijgen en heeft op deze manier ongelimiteerd de mogelijkheid om de maatschappij, de media, de publieke opinie, wetgeving en zelfs de geschiedenis te manipuleren en te beïnvloeden.


maandag 22 juli 2013

EZNL: De Nationaal-Revolutionaire strijd in Latijns-Amerika

Het Zapatistisch Nationaal Bevrijdingsleger (Ejército Zapatista de Liberación Nacional of afgekort EZLN) is een, deels gewapende, revolutionaire beweging actief in Chiapas, een van de armste delen van Mexico. Het Bevrijdingsleger kwam in 1994 onder leiding van de charismatische subcommandante Marcos in opstand tegen de Mexicaanse regering en de grootgrondbezitters. Sindsdien hebben zij het gezag over een deel van de Lacandón jungle. Aanhangers van het EZLN worden Zapatisten (Zapatistas) genoemd. Het EZLN is een revolutionaire antikapitalistische beweging die zich tegen het globalisme verzet en die streeft naar een volledige autonomie van het Indiaanse volk. Haar naam is een eerbetoon aan de Mexicaanse anarchistische opstandelingenleider Emiliano Zapata (1879-1919). Deze arme mestizo die een heldenstatus in Mexico geniet, gaf zijn leven voor een inheemse agrarianisme en was de grondlegger van het post-revolutionaire Ejido systeem dat collectief land aan de inheemse gemeenschappen toekende. Na 5 eeuwen van etnische onderdrukking van de inheemse Mexicaanse bevolking heeft de Zapatistische beweging niet enkel de nationale identiteit vernieuwd, maar deze aan een inheems bewustzijn verbonden. De EZLN heeft de Maya's als collectieve identiteit  herontdekt en strijdt voor de etnische rechten van deze inheemse bevolking.

Toen op 1 januari 1994 duizenden gewapende Zapatisten San Cristobal, het eens machtige centrum van het Spaanse kolonialisme, en andere steden in Chiapas innamen, kreeg de nationale bevrijdingsstrijd van het EZNL en de "vergeten" Maya's wereldwijde aandacht. Zij kwamen in opstand tegen het falen van President Carlos Salinas de Gortari om de arme inheemse bevolking op het platteland te beschermen tegen de neoliberale hervormingen van de "Noord-Amerikaanse Handelsovereenkomst" (NAFTA). Toen NAFTA werd gecreëerd werden multinationale ondernemingen sterk bevoordeeld ten koste van de werkende klasse in zowel Noord- als Zuid-Amerika. NAFTA werd echter niet alleen door de Zapatisten verworpen om wat het zou doen, maar vooral om wat het betekende; het einde van de inheemse levensstijl. Als antwoord op deze neoliberale uitbuiting bezetten de Zapatisten landgoederen, bevolkingscentra en eisten zij volledige autonomie voor de inheemse bevolking. In de tien dagen die hierop volgden vonden tijdens gevechten met het Mexicaanse regeringsleger zo'n 150 mensen de dood alvorens er een wapenstilstand gesloten werd. Vredebesprekingen resulteerden eind 1995 in de "Wet voor vrede in Chiapas"  waarin de Mexicaanse regering enkele concessies deed aan de inheemse bevolking.


In 1996 werden de besprekingen tussen de Mexicaanse regering en de Zapatisten echter weer opgeschort. Reden hiervoor was dat President Carlos Salinas de Gortari zijn beloften en afspraken niet na kwam en de (door Emiliano Zapata geïnspireerde) wetten voor agrarische hervorming dusdanig herschreef dat de overblijvende Ejidos werden geprivatiseerd. Hiermee veranderde de oorlog van een directe confrontatie tussen de EZNL en het Mexicaanse leger, in een oorlog van intimidatie door het leger en paramilitaire huurlingen tegen de inheemse bevolking in Chiapas. Dit resulteerde in verscheidene aanvallen en moordpartijen door paramilitairen op Maya gemeenschappen die de Zapatisten steunden. Als tegenoffensief gingen tienduizenden Zapatisten vreedzaam de straten op in een stille mars eind 2012, het einde van de Maya kalender. Vandaag de dag legt de EZNL de nadruk op vreedzame en niet-gewelddadige vormen van actie; zij is getransformeerd in "een geweldloos leger". 

Het nationalisme van de Zapatisten kenmerkt zich door haar strijd tegen het kapitalisme en globalisme ten gunste van autonomie, sociale gerechtigheid en directe democratie. De EZNL vertegenwoordigt de roep van de inheemse bevolking van Latijns-Amerika voor culturele eigenheid, territoriale rechten en controle over de eigen natie en de eigen economie. Hoewel haar nationale bevrijdingsstrijd zich tot Chiapa en de Lacandón jungle beperkt, is de symbolische betekenis van haar nationalisme voor eenieder toegankelijk. Hun charismatische leider Marcos heeft van de EZNL een universele en filosofisch toegankelijke beweging gemaakt, desondanks heeft hij de voortgang en versterking van het Zapatista nationalisme weten te behouden. Hoewel de EZNL in 1983 opgericht werd, put haar nationalisme inspiratie uit eeuwen van nationaal verzet tegen buitenlandse onderdrukking en de historische strijd voor nationale bevrijding van volkeren wereldwijd.       



zondag 21 juli 2013

Over Breiviks volgelingen en Weerwolf commando's

De afgelopen weken werden we overspoeld met nieuwsberichten over vermeende "terroristische" plannen door rechtsextremisten. Echter een sterke bewijsvoering en harde feiten blijven bij al deze incidenten opvallend genoeg achterwege.

In Frankrijk werd Kristian Varg Vikernes, Odinist en voorman van de NSBM band Burzum, gearresteerd nadat hij ervan werd verdacht "een grote aanslag te willen plegen". In de internationale media wordt hij door de politie neergezet als een volgeling van Breivik, ondanks dat Varg zich altijd juist fel heeft uitgesproken tegen de ideeën van Breivik en de aanslag op Utøya zelfs veroordeeld heeft. In 2011 schrijft Varg over Breivik; "Ware nationalisten doden de kinderen van haar eigen natie niet, ook niet wanneer iemand hen probeert te hersenspoelen zoals de AUF gedaan heeft." Ook wordt hij indirect verbonden aan het Front National, een van de grootste concurrenten voor de zittende regering van president Hollande. Hij zou zijn aanhang oproepen om op deze politieke partij te stemmen. Al een paar dagen na zijn arrestatie, en de internationale media hetze die daarop volgde, wordt  Kristian Varg Vikernes weer op vrije voeten gesteld vanwege een compleet gebrek aan bewijs. Hoewel Varg ongetwijfeld een zeer omstreden verleden heeft en er door zijn vriendin inderdaad vier jachtgeweren op volledig legale wijze aangeschaft zijn, lijkt er vooralsnog geen enkele duidelijke reden voor zijn arrestatie en alle ophef erom heen te zijn. Voor de beschuldiging van de Franse minister van binnenlandse zaken dat hij een "mogelijke bedreiging voor de maatschappij zou vormen" is tot op heden nog geen enkel bewijs en/of harde feiten naar buiten gebracht. 

Kort na deze arrestatie in Frankrijk volgt er al snel een nieuw incident dat de internationale media haalt. Alle grote kranten in ons land koppen over de invallen bij een rechts-extremistisch "internationaal terreurnetwerk" dat het idee van de overleden Reichsführer-SS Heinrich Himmler van het "Weerwolf commando" alsnog in praktijk zou willen brengen. Er vonden invallen plaats in Duitsland, Zwitserland en een in Nederland.  Hiermee wordt dan ook al snel de indruk gewekt dat er sprake van een reële dreiging was, echter opvallend is dat niemand van de verdachten waarbij een inval is geweest daadwerkelijk gearresteerd werd. Immers als er daadwerkelijk sprake zou zijn van een ernstig delict en concrete terroristische dreiging, dan had men ongetwijfeld de verdachten gearresteerd. Ondanks de grote krantenkoppen blijft de achterliggende informatie vaag en lijken de invallen vooral gebaseerd op speculatie. Ook hier lijkt dus wederom sprake te zijn van stemmingmakerij vanuit de overheid, politie en justitie in plaats van dat er sprake is van bewijs en harde feiten. 

De hoofdzaak bij beide incidenten lijkt toch vooral hard "terrorisme" roepen te zijn. Hiermee wordt een media hetze ontketend en een "rechts-extremistische" dreiging gefabriceerd op basis van on-onderbouwde speculaties en het verdraaien van feiten. In Frankrijk, waar de regering van Hollande steeds meer van zijn electoraat aan het extreemrechtse Front National verliest, lijkt een "rechts-extremistische terreurdreiging" de Parti Socialiste (Socialistische Partij) erg goed uit te komen om zo haar concurrentie van het Front National zwart te kunnen maken. Nadat in Duitsland in 2010 de door de geheime diensten gedirigeerde Nationalsozialistische Untergrund (NSU) aan het licht kwam, werd dit eveneens aanleiding voor een golf van harde repressie tegen Duitse nationalistische structuren en activisten. Veel nationalistische organisaties werden plotsklaps verboden en hun kopstukken vast gezet.  Het lijkt erop dat de Duitse overheid niet enkel haar pijlen en repressie richt tegen nationalisten in eigen land, maar tegenwoordig ook op nationalisten in Nederland en andere landen. 

Deze gebeurtenissen moeten we waarschijnlijk dan ook in een ander licht zien. Het totalitaire en volksvijandige systeem dat achter de façade van "vrijheid" en "democratie" heerst dankt haar macht immers aan "terrorisme".  Enkel door haar critici te demoniseren en te criminaliseren kan het voorkomen dat ze omver geworpen wordt. Het angstbeeld dat termen zoals "extremisme" en "terrorisme" omhult, komt feitelijk voort uit een bepaalde ideologie. Deze termen zijn namelijk volledig subjectief; wat extreme of niet extreme denkbeelden zijn, wie een "terrorist" of een "vrijheidsstrijder" is, is volkomen afhankelijk van je eigen ideologische perspectief. De nationalistische denker Carl Schmitt merkte dit al op toen hij constateerde dat als het staatsapparaat tegen een politieke vijand strijdt, deze dit altijd uit naam van "de menselijkheid" doet. Tegelijkertijd vind er een proces plaats waarin de vijand systematisch gedemoniseerd wordt en als het ultieme kwaad wordt neergezet. Deze creatie van een mythische strijd tussen "goed en kwaad", van "beschaving" tegen "barbarisme", van "vrijheidsstrijders" tegen "terroristen", is feitelijk dus een volkomen subjectief en ideologisch gemotiveerde visie. 

Wanneer de term "extremisme" door de overheid en haar instituties wordt gebruikt, dan wordt het gebruikt om een overtreding van een bepaalde norm of een bepaald denkbeeld te duiden, die in strijd is met de ideeën van de machthebbers die de publieke opinie beïnvloeden. Dit "extremisme", dat feitelijk niet meer is dan een non-conformistische mening, wordt door hen nu bovendien in verband gebracht met een vermeende "terroristische dreiging" die nooit bewezen is. Dat brengt tevens de conclusie met zich mee dat de "extremist" een gevaar voor de samenleving zou vormen en dat zijn vrijheid dus mag worden ontnomen om de maatschappij preventief te beschermen. Feitelijk biedt dit dus de jurisprudentie waarmee de overheid haar politieke tegenstanders, zoals nationalistische  activisten, maar evengoed anarchistische activisten en/of islamitische fundamentalisten , kan criminaliseren als "terrorist", om hen vervolgens omwille van hun denkbeelden uit te sluiten uit het politieke proces of zelfs juridisch te vervolgen.      

De termen "extremisme" en "terrorisme" zijn vandaag de dag, zeker na 9/11, een belangrijk element geworden van het publieke discours van onze regeringen. Een leger aan politici, intellectuelen en wetenschappers zijn tegenwoordig meer begaan met de zoektocht naar vermeende "extremistische" en "terroristische" tendensen in de samenleving, dan met de economische crisis en het feit dat ons land langzaam maar zeker de vorm van een totalitaire politiestaat aan begint te nemen. Onze regering vertrouwt haar eigen burgers niet en controleert hen op allerhande manieren.  Hoewel terrorisme bestrijding ineffectief lijkt in het daadwerkelijk voorkomen van terrorisme, is het zeer effectief gebleken om politieke tegenstanders en dissidenten te monitoren en te onderdrukken.  Bovendien scheppen ze door de publieke opinie te beïnvloeden een angstklimaat onder het volk zodat zij meer repressie accepteren.  

Opvallend is het feit dat terroristische aanvallen - vaak met een twijfelachtige achtergrond - in de praktijk meestal worden aangewend door het staatsapparaat om  de sociale controle en veiligheidsmaatregelen nog verder aan te schroeven zodat burgerlijke vrijheden nog verder ingeperkt kunnen worden. Een bekend voorbeeld hiervan is de terrorisme wetgeving die na 9/11 is doorgevoerd en in heel Europa heeft geleid tot een sterkere controle en grip op de bevolking door de overheid. Het lijkt er dan ook op dat terwijl vandaag de dag de aandacht van het publiek wordt afgeleid naar een te verwaarlozen extremistische of terroristische dreiging, het gevaarlijke extremisme van de economische en politieke elites zelf, onopgemerkt blijft en zelfs op steun van de bevolking kan rekenen. Het zijn dan ook de economische en politieke elites die hierbij winnen, angst werkt om de bevolking te onderdrukken en de publieke opinie aan je kant te krijgen. Een gunstige bijkomstigheid voor de overheid is dat zij tegelijkertijd zichzelf van haar politieke tegenstanders kan ontdoen.   

De massa media en politici gebruiken de termen "extremisme" en "terrorisme" te pas en te onpas om zo een angstklimaat te creëren, waarmee deze begrippen hun daadwerkelijke betekenis hebben verloren. Dit angstklimaat zorgt ervoor dat de bevolking de totalitaire maatregelen van de overheid accepteert en biedt tevens een rechtvaardiging en publieke steun voor repressie, beperking van rechten en hun buitenlandse beleid. Door politieke gedachten (extremisme) aan gewelddadig gedrag (terrorisme) te verbinden, creëren ze bovendien een mandaat om politieke dissidenten en andersdenkenden aan te pakken. Dit is zeker in tijden van crisis erg gunstig voor de economische en politieke elites, die er alle baat bij hebben om de aandacht van hun eigen wanpraktijken af te leiden naar een vermeende bedreiging van een vermeende vijand.

    

zaterdag 20 juli 2013

Interview met Bulgaria Resistance

1) Als eerste; kunnen jullie jezelf en jullie collectief voorstellen aan onze lezers?

Hallo! Vanuit het collectief is het momenteel moeilijk te zeggen omdat de ideeën van het revolutionair nationalisme nog niet erg populair zijn onder nationalisten in Bulgarije. Er zijn slechts enkele nationalisten met revolutionaire gedachten. Deze zijn door heel Bulgarije verspreid en praktische gemeenschappelijke acties zijn momenteel dus nog moeilijk te organiseren. We hopen dan ook dat via ons blog meer en meer mensen zullen leren over het revolutionaire nationalisme.  

2 ) Kun je ons iets vertellen over de situatie waar jullie land momenteel in verkeert in politiek, economisch en sociaal opzicht? En wat voor invloed heeft dit op jullie politieke denkbeelden, types van actie en toekomstbeeld?

De situatie in ons land is kritiek onder de huidige politieke impasse. De sociale en economische crisis heeft de meeste Bulgaren gedwongen te vechten om te kunnen overleven.  Ons land wordt al ongeveer 23 jaar bestuurd door criminele structuren, oligarchische kringen en geheim spel ten gunste van het mondiaal kapitaal, dat zich er op richt om de gemiddelde arbeider tot slaaf te maken door middel van kredieten, het onvermogen om rekeningen te betalen en te weinig loon. Getalenteerde en opgeleide mensen worden gedwongen om hun vaderland te verlaten vanwege lage lonen en diegenen die achter blijven worden uitgebuit via goedkope handenarbeid. Helaas staan we bijna volledig machteloos ten opzichte van alles dat hier gebeurt. Het bezetten van de macht en gigantische investeringen van kapitaal in verschillende media en andere manipulatie middelen voor de publieke opinie hebben het zeer moeilijk gemaakt voor de algemene massa om met onze ideeën in aanraking te komen. Ook politieke repressie is in ons land niet ongebruikelijk. Echter, wij blijven strijden waar we kunnen en proberen zoveel mogelijk mensen de ogen te openen.    

3) Hoe beïnvloedt de EU en Turkije jullie land? Heeft de toetreding van Bulgarije in de EU en de invloed van het bovenstaande jullie actievormen en de thema's die jullie hanteren beïnvloed? 

Bulgarije zit sinds 2007 in de EU en de echte voordelen van onze aanwezigheid hierin zijn er niet en zijn leeg. Het leven van ons  volk is in het algemeen niet verbeterd. Naast de mogelijkheid om vrij te reizen en dat Bulgaarse burgers om gerechtigheid te eisen eerder naar Europese instituties gaan dan het corrupte Bulgaarse rechtssysteem, zijn de positieve aspecten zeer beperkt. De corruptie in ons land is groter dan ooit, de misdaadcijfers zijn niet lager en de levensstandaard is niet verbeterd. De lidmaatschapscontributie en verplichtingen van ons land aan de EU zijn enorm, terwijl er praktisch geen voordelen zijn. Constante druk voor tolerantie zonder rekening te houden met nationale identiteit, koloniale onderdrukking door mondiaal kapitaal en het neoliberaal systeem zijn een klein deel van de nadelen die kunnen worden uitgelicht.    

Bulgarije valt ook onder de invloed van Turkije welke de Islamisten in ons land sponsort. We kunnen zeggen dat er in ons land met name één politieke partij is die de acties van Turkije dekt, namelijk de MRF. Vaak vinden er in Bulgarije  etnische spanningen plaats die door de bovengenoemde elementen worden gedicteerd, maar in ons land zijn ook veel reactionairen en xenofoben die eveneens aanzetten tot deze spanningen. Dus bewust of onbewust steunen zij het huidige systeem dat hen gebruikt. Sinds Bulgarije in de EU zit denken veel mensen dat dit goed voor het land is, maar dat is het zeker niet omdat Bulgarije afhankelijk van haar beleid is. De EU heeft een negatieve impact op ons vanwege het repressieve beleid van West-Europese landen aangaande nationalisme, afwijkende meningen en anti-kapitalistische houdingen.  

4) Proberen jullie het "normale publiek" in jullie politiek te betrekken? Zo ja, hoe doe je dat dan? En wat probeer je precies over te brengen? Zo niet, waarom niet?

Dat is een complexe vraag. Enerzijds is de prevalentie van onze ideeën en het uitbreiden van de grote van onze beweging een goede zaak. Anderzijds worden we gedwongen om ons te verdedigen tegen verraders, informanten en moeten we onze contacten beperken om door te gaan met het ontwikkelen van activiteiten. Het is echter wel belangrijk dat het "normaal publiek" onze ideeën begrijpt en dat we het mediabeeld dat vandalen en agressievelingen van ons gemaakt hebben, achter ons laten. We hebben echter geen toegang tot massa communicatie en de verspreiding van onze ideeën blijft in meer beperkte kringen.

5) Is er samenwerking tussen (licht) verschillende politieke groepen? Zo ja, hoe komt dat tot uiting?  

Momenteel bestaan er in Bulgarije geen vergelijkbare groepen die geheel zoals ons denken. Wij steunen sommige acties en evenementen van andere nationalistische organisaties waarmee we gedeeltelijk enkele ideeën delen. In Bulgarije zijn de meeste nationalisten bedot om deel te nemen aan het steunen van de partijbelangen van de verschillende pseudo-nationalistische partijen. Wat de situatie nog ingewikkelder maakt is dat oprechte nationalisten tegen elkaar opgestookt worden in de naam van persoonlijke conflicten en belangen.

6) Als je een onderwerp zou kunnen belichten waar jij en jouw collectief het meest gepassioneerd over zijn in je land en dat je veranderd zou willen zien, wat zou dat zijn? En hoe zou je dit liever zien?

Het enige wat we in ons land zouden willen veranderen is de onverschilligheid van mensen. Als mensen hun gedachten veranderen dan zullen wij in staat zijn onze doelen te bereiken.

7) Wat is jullie positie in het licht van de hedendaagse demonstraties en politieke opstand in Bulgarije?  

De situatie rond de protesten hier is wat gecompliceerd. Enerzijds participeren er gewone burgers in de protesten die genoeg hebben van de incompetente regering. Ook steunen steeds meer demonstranten de Anonymous beweging, Occupy, enz., waarvan hun posities rond veel problematiek overeenkomen met die van ons. Anderzijds volgt het grootste deel van de aanwezigen politieke orders en krijgen zij geld voor hun aanwezigheid, wat niet uitsluit dat alles wat er gebeurt op dat moment gedirigeerd wordt. We zien echter veel jonge en intelligente mensen die klagen over het systeem  en die hopelijk de juiste weg naar een goede verandering vinden.      

8) Is er nog iets wat je onze lezers wil laten weten of hen wil nageven met het lezen van dit interview?  

Wij willen de lezers van dit interview laten weten dat ondanks alle moeilijkheden wij er zijn, dat wij onze ideeen tot het einde zullen verdedigen en dat we alles zullen doen wat mogelijk is om deze onder meer mensen te verspreiden.

9) Nog enkele laatste gedachten, opmerkingen of aantekeningen?

Wij danken jullie voor dit interview waarmee jullie ons de kans gaven om onze gedachten te uiten. Wij willen al onze kameraden wereldwijd geluk wensen en hen laten weten dat de strijd doorgaat tot de laatste overwinning.

Met dank aan de kameraden van Bulgaria Resistance




maandag 8 juli 2013

Syrië: Eeuwenlang sektarisch geweld

Om het Syrische conflict te kunnen begrijpen moet men eerst de geschiedenis er van doorgronden. Het Syrische conflict, dat zich steeds verder over het Midden-Oosten lijkt uit te breiden, is feitelijk het nalatenschap van de imperialistische verdeel-en-heers strategie die het land al eeuwen teistert.

Al voordat de eerste wereldoorlog voorbij was, verdeelden de Britse en Franse imperialisten met goedkeuring van de Russische Tsaar, de buit van hun aankomende overwinning op het Ottomaanse rijk dat met Duitsland een alliantie vormde. Dit werd vastgelegd in het Sykes-Picot verdrag van mei 1916 en leidde tot een reeks opstanden, demonstraties en stakingen in het gehele Midden-Oosten.  

Voordat het Midden-Oosten werd opgedeeld, stond deze uitsgestrekte regio eeuwenlang bekend als Bilad al-Sham (het land van Damascus), dit land bestond uit Syrië, Libanon, Jordanië en Palestina. Hoewel het bijna nooit een verenigde politieke entiteit was, zagen haar inwoners het als een homogene cultuur met onderling sterke economische banden. Tegen de wens van dit volk in nam Frankrijk Syrië en Libanon in, terwijl Engeland Jordanië en Palestina bezette.

In 1920 creëerde Frankijk, door de Moslim regio's van Syrië bij Libanon te voegen, een pro-Westerse entiteit die bekend kwam te staan als Groot-Libanon. Om te voorkomen dat de bevolking in opstand kwam tegen hun imperialistische overheersers, onderdrukte Frankrijk de moslims - waaronder een Arabisch nationalisme aan het groeien was - met behulp van de Christelijke minderheid in hun verdeel-en-heers politiek. Op de vooravond van de tweede wereldoorlog, in een wanhopige poging om Turkije ervan te overtuigen de kant van de geallieerden te kiezen tegen Duitsland, gaf Frankrijk de Noordwestelijke Syrische provincie Alexandretta aan Turkije. Turkije hield deze provincie die voorts Hatay heet, maar koos alsnog de kant van Duitsland in de oorlog.    

Door de eeuwen heen was het moeilijke terrein en de hoge bergen op de oostkust van Syrië en Libanon een vluchtoord voor allerhande religieuze en etnische minderheden die voor vervolgingen door Christelijke en Islamitische heersers moesten vluchten. De Alavieten en Ismaëlieten, beiden van Sjiitische oosprong, vonden in Syrië een plaats waar ze de toorn van opeenvolgende Soennitische heersers konden ontvluchten. Christelijke Armeniërs vluchten naar Syrië toen de Seltsjoekse Turken van Anatolië hun natie veroverden in de 11de eeuw. Eeuwen later stroomden nieuwe golven van hen binnen als gevolg van de genocidale terreur van Turkije in 1915-1918. De Druzen, een afsplitsing van het Sjiisme uit de 10de eeuw, vluchten voor vervolging door het Fatimiden kalifaat in Egypte. Palestijnen migreerden ook als gevolg van de slachtpartijen van de kruisridders na de verovering van Jeruzalem in 1099. Zij vestigden zich op en rond de berg Qassioun. Griekse orthodoxen en katholieken vestigden zich eveneens in het gebied als gevolg van splitsingen binnen de Christelijke kerk. Nadat Alexandretta in 1939 aan Turkije was overgedragen, vluchten er nog meer Koerden en Armeniërs naar het zuiden van Syrië.  

De meerderheid van de Syrische inwoners zijn Arabisch-sprekende Soennieten (ongeveer 60%). De religieuze minderheden bestaan uit Alavieten (12%), diverse Christenen (14%), Druzen (3%) en Ismaëlieten (1,5%). De belangrijkste etnische minderheden zijn de Koerden (9%), Armeniërs (4%), Turkmenen en Circassiërs. Terwijl de Koerden, Turkmenen en Circassiërs overwegend Moslim zijn, zijn Armeniërs Christelijk. Alavieten, Druzen, Ismaeliërs en Grieks orthodoxen spreken Arabisch.


De Alavieten

Het bloedvergieten dat zijn stempel drukt op Syrië en Libanon is het nalatenschap van de Ottomaanse en Franse overheersing en de vervlechting van de talloze religieuze en etnische gemeenschappen in combinatie met imperialistische interventie. Wat vandaag de dag plaatsvindt in Syrië is een voortzetting van ontelbare bloederige coups en contra-coups alsmede etnische en religieuze conflicten die een kenmerk van de Syrische geschiedenis waren sinds zij in 1946 onafhankelijk is geworden.

In April 1964 begonnen Soennietische fundamentalisten een opstand in Hama, een bolwerk van conservative Soennieten, waarbij winkels gesloopt werden en leden van de nationalistische Ba'ath partij werden aangevallen. De regering reageerde met brute kracht wat bijna honderd Soennieten het leven kostte. In 1979 werden 30 Alavietische officierskadetten vermoord onder leiding van een Soenitische officier aan de artillerie school in Aleppo. Meer moorden op Alavieten vonden plaats in Latakia, waarop de regering een massale campagne begon tegen het Moslimbroederschap.  

Het geweld duurde voort tot de jaren '80. Toen het Moslimbroederschap probeerde om Hafez al-Assad te vermoorden in 1980, reageerde hij met de massamoord op 500 leden van de Moslimbroederschap die in Palmyra opgesloten zaten. De sektarische confrontatie tussen Soennitische fundamentalisten en het door Alavieten gecontroleerde regime kwam tot een climax in 1982 met het bloederigste conflict uit de moderne Syrische geschiedenis. Het Syrische regime bombardeerde de stad Hama waarbij zo'n 10- tot 20.000 Soennieten om het leven kwamen.  

Dit sektarisch geweld duurt voort tot op de dag van vandaag. Hoewel de Westerse media vanuit politieke motieven enkel de brute repressie van het regime in beeld brengt, wordt er over de brute wandaden van Soennitische fundamentalisten amper bericht. Niemand kan voorspellen hoe dit conflict uit zal pakken, maar het lot van religieuze en etnische minderheden staat al vast voor de Islamitische fundamentalisten als zij zingen: "Al-Alawi ala taboot, wa al-Masihi ala Beirut" (de Alavieten in de kist en de Christenen naar Beiroet).

De Alavieten zijn een schismatieke uitloper van het reguliere Sjiisme. Zij zijn net als de Druzen en Ismaeliërs nazaten van de Sjiitische opstand die de Islamitische wereld deed schudden in de 9de eeuw. De naam Alaviet is vrij recent, vroeger stonden zij nog bekend als nusayriyah, genoemd naar hun leider Muhammad ibn Nusayr. Samen met andere Sjiiten delen zij het geloof dat de neef en schoonzoon Ali, van de profeet Mohammed zijn rechtvaardige erfgenaam was en dat hij van zijn erfdeel is bestolen door de eerste drie kaliefs.  Vanwege deze reden werden de Sjiieten door de Soennieten als ongelovigen gezien die de dood verdienden. In de 14de eeuw stelde de Syrische Islamgeleerde Ibn Taymiyyah dat Sjiieten gevaarlijker dan Christenen waren. In een oproep tot een heilige oorlog werden Moslims opgeroepen om Sjiieten te straffen en te doden waar zij ook gevonden werden. Tot op de dag van vandaag is deze visie te vinden onder Soennietische fundamentalisten.

In nederzettingen hoog in de wilde bergen leefden de Alavieten lange tijd onder erbarmelijke omstandigheden in een isolement. Zij werden door het Ottomaanse rijk verwaarloosd en kenden geen educatie of dienstverlening. Vele eeuwen lang werkten arme Alavieten gedreven door honger op de vlaktes rond Homs en Hama als slaven voor rijke Soennietische landheren. Dit veranderde echter na de Franse bezetting. Het Franse imperialisme beloofde de Alavieten, tot groot ongenoegen van de Soennieten, privileges zolang zij met andere pro-Westerse minderheden met weinig nationalistische aspiraties samen zouden werken. Veel Alavieten werden ingelijfd bij de Troupes Spéciales du Levant, een militie die de Fransen gebruikte om Soennietische nationalisten hard neer te slaan. In 1955 bestond niet minder dan 65% van de onderofficieren uit Alavieten, dit voordeel stelde hen in staat om de controle binnen de Ba'athistische Partij en daarmee de controle binnen de regering over te nemen.  


De Ba'ath Partij

De Arabisch-Socialistische Ba'ath Partij werd in Syrië in 1940 opgericht tijdens de hoogtijdagen van het Arabisch nationalisme en de anti-koloniale strijd door twee leraren uit Damascus: Michel Aflaq, een Grieks-orthodoxe Christen en Salah al-Din al-Bitar, een Soennietische Moslim. Deze partij propageerde onafhankelijkheid van koloniale machten, secularisme en pan-Arabisme. Hun slogan was "Een Arabische natie met een eeuwige missie".  

Al snel vond de Ba'ath partij veel aanhang onder de bevolking op het platteland en onder de stedelijke petit-bourgeoisie, intellectuelen, religieuze Arabische minderheden en het leger. Het secularisme sprak met name minderheden aan, die hoopten dat het Ba'athisme hen zou bevrijden van hun status als minderheid en de Soennitische politieke heerschappij zou breken. Soennietische Arabische nationalisten zagen echter een centrale rol weggelegd voor de Soennitische Islam en zag Arabische religieuze minderheden dan ook als 'imperfecte' Arabieren. Echter binnen de Ba'ath Partij werden dergelijke afwijkende aspiraties al snel onderdrukt. Niet Arabische minderheden zoals Koerden en Armeniërs werd het lidmaatschap van de partij ontzegt tenzij zij afstand deden van hun etnische identiteit en bereid waren te Arabiseren.  

In de jaren '50 had het Ba'athisme zich tot een gigantische politieke macht ontwikkeld met een grote parlementaire representatie. Het was van grote invloed binnen de Egyptische-Syrische eenheid die uiteindelijk resulteerde in de formatie van de Verenigde Arabische Republiek in 1958. Voor de Ba'athisten betekende dit een stap richting hun pan-Arabisch ideaal. Echter raakten zij gedesillusioneerd door Egypte haar economische en politieke heerschappij over Syrië en Gamal Abdel Nasser zijn repressie tegen de Ba'ath Partij. In 1961 steunde de partij dan ook de coup die Syrië van de Verenigde Arabische Republiek deed afscheiden.    

In de periode die volgde na de Syrische afscheiding, ontstond een machtsstrijd tussen veelal Soennietische militaire officieren. Deze machtsstrijd verzwakte al snel de positie van Soennitische officieren in de bovenste lagen van het leger. Officieren uit groepen van religieuze minderheden hadden minder last van deze machtsstrijd omdat zij geen onderdeel waren van de politieke strijd. In het begin van de jaren '60 stelde hen dit in staat om belangrijke posities binnen het leger te bezetten.  

Toen de Ba´athisten in 1963 de macht overnamen bestond de meerderheid van het officierskorps uit minderheden, voornamelijk Alavieten, Druzen en Ismaeliërs. Het hoogste commando van het leger was in de handen van drie Alavieten, Muhammad Umran, Salah Jadid en Hafez al-Assad, die al snel het leger begonnen te zuiveren van Soenitische opponenten.

Verschillende pogingen tot machtsovername door de tegenstanders van de Alavieten in de jaren '60 werden beantwoord met zware repressie. Tegelijkertijd ontstonden persoonlijke rivaliteiten binnen het Alavietische militaire leiderschap zelf. In 1970 na het omverwerpen van de fractie van Jadid werd Hafez al-Assad de leider die Syrië tot zijn dood in 2000 bleef regeren. Na zijn dood nam zijn zoon bashar al-Assad zijn leiderschap over. Ondanks dat de coup van Assad in 1970 de cyclus van militaire machtovernames doorbrak die de Syrische politiek verstoorde, bleven de bloederige vetes doorgaan, zelfs binnen de familie van Assad zelf. In 1984 bezette Rifaat al-Assad, Hafez jongere broer, Damascus met artillerie en tanks. Deze poging tot machtsovername werd verhinderd en Rifaat werd naar West Europa verbannen, waar hij nu nog woont.  

Om zijn aanhang te verbreden stichtte Hafez al-Assad het Nationale Progressieve Front, waarin partijen werden opgenomen die het leiderschap van de Ba'ath accepteerde. Hij zocht ook contact met secties van de Soennitische elite in Damascus en Allepo die hij belangrijke posities in het leger en de regering aanbood. Om de Soennietische meerderheid tegemoet te komen nam Hafez al-Assad in de nieuwe constitutie op dat enkel een Moslim president kan worden. Tegen het Alavietisch geloof in woonde hij het vrijdaggebed bij en maakte hij de pelgrimstocht naar Mekka. Hij nam langzaam maar zeker afstand van het Ba'athistisch pan-Arabisme, ontbond het leiderschap van de partij en stopte de nationalisaties en agrarische hervormingen die in het midden van de jaren '60 geïmplementeerd waren.

De claim van het regime dat zij seculier is wordt niet enkel tegengesproken door Assad zijn houding ten opzichte van Soennieten, maar ook door het toenemende reactionair conservatisme van het Syrisch regime - het bouwen van meer moskeeën en het aanstellen van imams.


Syrië en de wereldmachten

Met haar strategische positie op de oostkust van de Mediterrane zee is Syrië historisch gezien altijd een magneet geweest voor de wereldmachten. Aleppo dat zich bevindt op de kruising van de Arabische, Turkse en Perzische wereld, was een belangrijke doorvoerhaven op de zijderoute. Door de eeuwen heen werd het land bezet door Alexander de Grote, de Romeinen, de Byzantijnen, de Arabieren, de Kruisridders, Saladin Ayyubid zijn dynastie, de Ottomanen en de Fransen.

Al sinds de kruistochten toen Raymond van Toulouse de havensteden van de Levant veroverde, hadden Franse heersers al interesse in de regio. De vervolgde Christelijke Maronieten zagen de Kruisvaarders met wie zij een bondgenootschap tegen de Moslims aanknoopten, als bevrijders. De Maronieten dienden als een basis voor de koloniale verovering door Frankrijk. De Britten werden op hun beurt de beschermheer van de Druzen, terwijl het Tsaristisch Rusland de orthodoxe Christenen beschermde. In 1859 kwamen Maronietische boeren in opstand tegen de feodale heren van de Druzen, die hierbij meer dan 12.000 Maronieten afslachten. Deze slachtpartij vormde aanleiding voor een Franse militaire interventie.

De Franse bezetting van Syrië was genadeloos. Generaal Henri Gouraud "veranderde Damascus in een ruïne", schreef Jean Genet, die eind jaren '20 in het Franse leger diende. Een serie opstanden tegen de Franse overheersing werden met harde hand neergeslagen. Damascus werd meerdere keren vanuit de lucht gebombardeerd, nationalistische Syriërs werden opgesloten, vermoord of verbannen naar andere Franse kolonies. Na jaren van strijd verkreeg Syrië in 1946 eindelijk haar onafhankelijkheid.

Nadat het Franse en Britse imperialisme na de tweede wereldoorlog verdreven werd probeerden Amerikaanse imperialisten de regio te bezetten. Voor de coups in Iran (1953) en Guatemala (1954), organiseerde de CIA eerst al een coup tegen Syrische nationalisten in 1949, nadat Syrië Aramco geweigerd had om een pijplijn van de Perzische Golf naar de Middellandse zee te leggen. De coup duurde echter maar enkele maanden en haar leider Husni al-Zaim werd vermoord. Dit weerhield de VS er echter niet van om te proberen heerschappij over Syrië te krijgen en tijdens de Koude Oorlog toen Syrië zich steeds meer aan de kant van de USSR schaarde ging het Amerikaans imperialisme steeds meer pogingen tot coups in het land steunen. In 1979 werd Syrië aangemerkt als een "terreurstaat", wat leidde tot een reeks economische sancties.

Vandaag de dag proberen de imperialisten in samenwerking met de reactionaire Golfmonarchiëen het Syrische regime omver te werpen om zo Iran en haar bondgenoot Hezbollah te isoleren en te verzwakken. Ook hierbij maakt het imperialisme weer gebruik van de eeuwenoude verdeel-en-heers strategie door het aanwakkeren van sektarisch religieus en etnisch geweld onder de vele bevolkingsgroepen die in Syrië leven. De echte agressors zijn dus de imperialistische machten die achter de schermen het alsmaar uitbreidende conflict in Syrië en het Midden Oosten gebruiken om hun belangen veilig te stellen. Zij zijn dan ook de enigen die winnen bij het sektarisch geweld en de Syrische burgeroorlog.