maandag 24 juni 2013

Autonoom Nationalisme: De AN beweging in Duitsland

We zijn in de scene tegenwoordig allen bekend met het concept van de autonome nationalisten, maar wat houdt dit concept van autonomie nu concreet in? In een reeks artikelen zullen wij dit uiteen proberen te zetten. Dit derde artikel behandelt het fenomeen autonoom nationalisme en haar ontstaan in Duitsland.

Rond 1988 leek het concept van de autonomie ook navolging te krijgen binnen de nationalistische beweging in Duitsland met de publicatie van het blad "Schwarze Fahne" (Zwarte Vlag) waarin de term autonome nationalisten voor het eerst genoemd werd. In 1990 publiceerde de "Autonom-Nationalistischen Zelle" (Autonoom-Nationalistische Cel) het "autonoom-nationalistisch manifest". Dit was de eerste poging om bepaalde elementen van de autonomie in de nationale beweging te introduceren. Krachtige repressie in de  jaren '90 vanuit de Duitse overheid tegen nationalisten resulteerde in organisatieverboden en lange celstraffen voor leidinggevende figuren. In 1994 kwamen bepaalde nationalistische groepen in Duitsland dan ook tot de conclusie dat de autonome organisatievormen en de strategie van de massa-voorhoede uitkomst boden tegen de alsmaar toenemende repressie. Hoewel dit in de eerste plaats voornamelijk nog ging om het kopiëren van de strategie en tactiek van de autonome beweging en niet om een ideologische uitwerking ervan,  werd hiermee de basis voor een autonoom nationalisme gelegd. 

Echter buiten de uiterlijke en strategische kenmerken van de autonomie, leidde dit ook tot een heroriëntering van de nationalistische ideologie. Anti-kapitalistische, anti-globalistische en anti-imperialistische thematiek kwamen steeds meer op de voorgrond te staan binnen de autonoom nationalistische beweging. Deze ideologische heroriëntatie werd al snel een aanleiding voor enkele verhitte discussies binnen de nationale beweging. Veelal bleef het nationaal-socialisme hierbij het uitgangspunt en beperkte de discussie zich tot de verschillende tendensen (de linker- en rechtervleugel van de NSDAP) die deze historische beweging kende.  Een van de voorlopers binnen deze ideologische discussies was de toenmalige nationalist Holger Hansen uit Dortmund, die pleitte voor de introductie van autonomie als een volwaardige concept. Hij stelde een koers voor van scherpe anti-kapitalisme kritiek, complete decentralisatie en consequente klassenstrijd. Dit leidde echter tot grote verontwaardiging binnen de meer traditionele nationalistische kringen, waardoor Hansen zichzelf uiteindelijk genoodzaakt zag om met de nationale beweging te breken en zichzelf aan te sluiten bij de Berlijnse anti-imperialistische beweging "Zusammen Kämpfen". In het nationaal-revolutionaire segment van de nationalistische beweging, dat zich voornamelijk groepeerde rond het "Netzwerk Sozialistische Nation" (NWSN), "Fahneträger" en "Sache des Volkes" was men echter meer consequent. De nationaal-revolutionaire groepen baseerden zich al op de grondslag van de klassenstrijd en stonden een revolutionaire antikapitalistische politiek voor. Het concept van de autonomie zoals het zich ooit binnen de proletarische beweging ontwikkelde kon hier dan ook makkelijker ingang vinden. 

Medio 2012 na een verbod op verschillende autonome structuren leek het autonoom nationalisme in Duitsland haar momentum achter de rug te hebben. Hoewel het autonoom nationalisme een nieuwe revolutionaire impuls gaf aan de nationale beweging en de Duitse jeugd lijkt zij momenteel door interne rivaliteit, ideologische conflicten en staatsrepressie verscheurd. Met het wegvallen van haar autonome structuren lijkt een aanzienlijk deel van de autonome nationalisten te zijn gevangen in subcultuur en een partijpolitieke koers.  Hiermee lijkt het autonome concept van een duidelijke en onafhankelijke anti-systeempolitiek momenteel een beduidend minder significante rol binnen de Duitse nationale beweging te spelen. Na het verbod op enkele belangrijke autonome nationale structuren in 2012 verklaarde de nationale beweging; "Verzet is als de Hydra!*". We zijn er dan ook zeker van dat de autonome vormen van actie ongetwijfeld weer zullen opduiken in Duitsland.     

* Hydra - De veelkoppige draak die symbool staat voor chaos en verzet.




zondag 23 juni 2013

Autonoom Nationalisme: De Autonome beweging in Duitsland

We zijn in de scene tegenwoordig allen bekend met het concept van de autonome nationalisten, maar wat houdt dit concept autonomie nu concreet in? In een reeks artikelen zullen wij dit uiteen proberen te zetten. In dit tweede artikel gaan we in op de autonome beweging in Duitsland.  

Aan het einde van de studentenopstanden behoorde naast de Jusos (Sociaal-Democraten van de SPD), de DKP (een Marxistische-Leninistische partij) en de K-groepen (verschillende communistische organisaties), de ongeorganiseerde anti-autoritaire stroming tot een van de belangrijkste tendensen binnen de linkse beweging in Duitsland. In de jaren '70 begon het Italiaanse concept van "Autonomia Operia" deze stroming in Duitsland dan ook steeds meer te beïnvloeden. In West-Duitsland werden zogeheten "Betriebsprojektgruppen" (Werkplaats-project groepen) opgericht naar het Italiaanse autonome model. Een belangrijk verschil met de Italiaanse autonomie was echter dat in plaats van de arbeiders hier de studenten als activisten een voortrekkende rol vervulden. Hun intentie was om het anti-autoritaire activisme van de studentenopstand in de fabrieken te introduceren. Zij zagen directe actie en militantisme als manieren om de anti-autoritaire opstand en de proletarische arbeiders cultuur te verenigen. Echter door het ontbreken van een solide basis binnen de Duitse arbeidersklasse en de culturele barriere tussen de arbeider en de student, bleef een brede autonome arbeidersbeweging naar Italiaans model uit in Duitsland.  Eind jaren '70 leidde dit dan ook tot een scepticisme ten opzichte van een politiek die zich enkel op de arbeidersstrijd focuste. Veel anti-autoritairen vonden dan ook ingang bij de alternatieve beweging, die een soort parallelle tegencultuur nastreefde, om een praktisch alternatief binnen de dominante sociale orde te creëren.


In Oktober 1975 werd de eerste editie van de krant "Autonomie" gepubliceerd, dat het nieuwe theoretische platform werd voor de anti-autoritaire activisten die zichzelf politiek probeerden te her-oriënteren. In 1979 leidde dit tot een breuk tussen het redactionele collectief in Hamburg en dat van Frankfurt. De Hamburg groep hield vast aan het traditionele concept van operiatisme en behield een duidelijke Marxistische-proletarische orientatie. Zij beschuldigden het redactionele collectief Frankfurt ervan de term "autonomie" te misbruiken om zich af te keren van de ware revolutionaire politiek. De groep uit Frankfurt die de anti-nucleaire strijd zagen als een alternatief  voor de sterke focus op de proletarische strijd verliet hierop de krant die nog tot 1985 door het redactionele collectief van Hamburg gepubliceerd werd. De krant "Autonomie" sloeg een historische brug tussen de studentenopstanden van Mei 1968 en de autonome beweging van de jaren '80.

In het begin van de jaren '80 ontwikkelden zich onverwacht nieuwe sociale bewegingen uit de alternatieve beweging van de jaren '70. Deze vormden zich veelal uit de vele "one-issue" campagnes (kernwapenstrijd, kraakbeweging, vredesbeweging enz.) die hun politieke perspectief gingen verbreden. Deze sociale bewegingen die ontsproten uit de sociale revoluties van 1980 en 1981 kwamen voort uit een diepe sociale en politieke onvrede. Hierbinnen ontwikkelde zich een militante autonome vleugel die voornamelijk uit jonge activisten bestond. Zij gingen de confrontatie aan met de burgerlijke normen en waarden en maakten van hun eigen noden een centraal politieke doel. Men propageerde een verzet dat zich niet beperkte tot het weekend of een bepaalde locatie, maar een verzet dat het gehele leven omvatte. De autonome beweging beperkte zich dan ook niet tot een bepaald strijdgebied of thema, maar verbreedde haar strijd tegen alles dat ons zou onderdrukken en kapot zou maken. Binnen de nieuwe sociale bewegingen van de jaren '80 vormden de autonomen een onafhankelijke politieke fractie. In de autonome beweging van de jaren '80  ontstond eveneens een vernieuwde discussie over de klassenstrijd. In deze tijden werd de loondienst immers gedomineerd door een kern van politiek geintegreerde, gespecialiseerde arbeiders die bij de vakbonden aangesloten waren en die een vooruitzicht  hadden op een relatief veilige en lange arbeidsduur. Het autonome idee van je leven in eigen hand en de strijd tegen het kapitalisme vond dan ook niet veel ingang binnen de fabriek. Hoewel er vanuit de autonome bweging veel moeite werd gedaan om bondgenootschappen met arbeiders te bewerkstelligen bleef succes op dit vlak veelal uit en werd de nadruk meer gelegd op de opbouw van een massa-beweging en alternatieve cultuur.

De Duitse autonome beweging heeft verschillende thesen gepubliceerd waarin zij haar belangrijkste karakteristieken uiteen probeerde te zetten. Enkele hiervan zijn;

- Wij vechten voor onszelf en anderen vechten voor henzelf. Echter door onze strijd te verbinden maken we onszelf sterker.

-  Wij gaan geen dialoog aan met diegenen die de macht hebben! Wij formuleren enkel eisen. Diegenen die de macht hebben kunnen deze wel of niet inwilligen.

- We omarmen allen een vaag anarchisme, maar zijn geen anarchisten in de traditionele betekenis van het woord.

- Geen macht voor niemand!

- Onze ideeën zijn zeer anders dan die van de alternatieve beweging, maar wij gebruiken wel de infrastructuur van de alternatieve beweging.

- We zijn er niet zeker van of we een revolutie of opstand willen. Sommigen willen een "permanente revolutie", terwijl anderen zeggen dat dit niets anders is dan een "permanente opstand". Zij die de term "revolutie" niet vertrouwen denken dat het een vrijheid suggereert die op een bepaald ogenblik gerealiseerd moet worden, terwijl zij van mening zijn dat dit niet mogelijk is. Volgens hen is vrijheid het korte moment tussen het gooien van een steen en de steen die zijn doel raakt. We zijn het er echter allen over eens dat we in de eerste plaats willen ontmantelen en vernietigen - het formuleren van bevestigende idealen is niet onze prioriteit.  

- Wij hebben niet per definitie een organisatie. Onze vormen van organisatie zijn min of meer spontaan. Er zijn kraakspreekuren, telefoonketens, autonome vergaderingen en vele vele kleine groepen. Korte termijn groepen formeren zich om een actie uit te voeren of een protest bij te wonen. Lange termijn groepen werken aan voortgaande projecten of zeer illegale acties. Er zijn geen structuren die meer solide zijn dan dat en er is geen hierarchie. Tot op de dag van vandaag heeft de beweging nog niet een individueel vertegenwoordiger, woordvoerder of bekendheid geproduceerd, dat betekent geen Negri, geen Dutschke, geen Cohn-Bendit, enz.

Sinds de jaren '80 heeft de autonome beweging in Duitsland haar momentum verloren. Echter is deze beweging altijd een factor van politiek belang gebleven en heeft haar praktijk wereldwijd radicale activisten geïnspireerd om de militante praktijk en tactieken van de autonome beweging te gebruiken voor hun eigen respectievelijke strijd.




vrijdag 21 juni 2013

Een boodschap uit Brazilië


Beste buitenlandse kameraden,


Wij weten niet wat de buitenlandse media voor verslag geven over de volksopstanden die in tal van Braziliaanse steden plaats vinden. Daarom wil ik een korte verklaring afleggen.

De levenskosten in Brazilië bereiken onvoorstelbare hoogtes voor een land waar de meeste mensen moeten leven van ongeveer $270 per maand. Brazilië is  een land aan het worden waar enkel buitenlandse toeristen en miljonairs fatsoenlijk kunnen leven. De opstanden begonnen door de nieuwe prijzen van het openbaar vervoer. Dit nam met nog geen R$ 0,20 toe, toch was dit meer dan genoeg voor een volk waar veel burgers 2 of meer bussen moeten gebruiken om naar hun werk te gaan en thuis te komen, terwijl de politici en zakenlieden nooit het openbaar vervoer gebruiken en het land doorreizen in helikopters en jets.

Het is niet enkel R$ 0,20, het is meer. Brazilië is een land waar tot nu toe politici en zakenlieden alles konden doen wat zij wensten en waar de mensen met de uiterste apathie reageerden. De enige doelen waarvoor de Brazilianen wisten te mobiliseren waren "homo marsen", "marihuana parades" en andere walgelijke zaken, dit alles gefinancierd, gesteund, goedgekeurd en gepland door de sociaal-democratische/neoliberale regering van de Arbeiderspartij en hun bondgenoten.    

Eindelijk is een deel van de jeugd aan het ontwaken voor de realiteit van economische exploitatie en corruptie door politici en zakenlieden. De studenten en arbeiders zijn erg kwaad. Het volk ontdekt dat alle beloften van de Arbeiderspartij leugens zijn. Zij en haar bondgenoten zijn neoliberale partijen zoals de meeste andere globalistische partijen in het Westen.

Het is waar dat de beweging begonnen werd door links-progressieve groepen. Zij vormen echter een kleine minderheid in dit alles en eindelijk hadden zij gelijk over iets in hun leven, daar moeten zij in gesteund worden. Het maakt niet uit wie het begon. De massa heeft haar eigen leven en beweegt vanuit haar eigen instincten.

Nationaal-Revolutionairen, Nationaal-Bolsjewisten, "Derde Positie" Nationalisten en Eurazianisten vechten in alle steden om te helpen in de strijd tegen de kapitalistische uitbuiting en proberen de volkse woede te richten tegen de juiste doelen.

In Rio de Janeiro heb ik zelf deelgenomen in de aanval tegen en belegering van de Wetgevende Vergadering  van de Staat, tot we met extreem geweld werden afgeweerd door de politie. In alle steden zijn onze kameraden aan het vechten op de straat, op de barricades, altijd in de voorhoede van het volk.

Het is waar dat Kapitalistisch Rechts de protesten probeert te saboteren en te kanaliseren om deze voor hun eigen doeleinden te gebruiken. Als het nodig is zullen we van geweld gebruik maken om de reactionaire opportunisten te verdrijven.

Dus vragen we jullie steun. We vragen dat jullie, buitenlandse kameraden bidden voor onze overwinning. Op dezelfde manier zullen wij in Brazilië jullie steunen en bidden voor jullie overwinning.

OVERWINNING OF DE DOOD!  

Raphael Machado


zondag 16 juni 2013

Clément en Esteban: De tragedie van het Idealisme

Op 5 Juni jl. overleed in Parijs een 18 jarige jongeman. Zijn leven werd hem afgenomen door een andere, 20 jarige, Fransman - hoewel andere bronnen melden dat deze laatste slechts een aandeel in zijn dood had, maar niet de uiteindelijk verantwoordelijke voor zijn dood was. Clément Méric, een jongeman actief voor een maatschappelijk ideaal binnen het milieu van de Action Antifasciste werd het slachtoffer van Esteban M. Laatstgenoemde is een jongeman die eveneens actief is in een milieu voor maatschappelijk idealisme, deze in de vorm van de Jeunesse Nationaliste Revolutionaire.



Moet deze trieste zaak weer aanschouwd worden als een klassiek gevecht tussen extreem-"rechts" tegen extreem-"links"? Een confrontatie van nationalisten tegen socialisten, de natie tegen de sociale politiek?


Negentig jaar geleden werd er een andere invalshoek genomen op de zaak "natie tegen sociale politiek". Dit gebeurde op het Erweiterten Exekutive der Kommunistische Internationale van 20 juni 1923. Beter gezegd, vanuit het standpunt van Karl Radek over Leo Schlageter. Een tragedie van een nationale activist, actief bij het Freikorps. Een jongeman van 29 jaar oud, die zijn leven heeft gegeven aan de hand van de reactionairen in de strijd voor de natie en voor de bevrijding van het Franse imperialisme.

"Wanneer in de kringen van de Duitse fascisten, die louter het Duitse volk willen dienen, zij de zin van het lot van Schlageter niet begrijpen kunnen, dan is daar Schlageter voor niets gevallen en dienen zij op zijn grafsteen te schrijven: De wandelaar in het niets." Aldus een citaat uit de Schlageter rede van Radek. In deze toespraak zou hij vervolgens toelichten hoe Schlageter in zijn naïeve periode van 1920 bijdroeg aan het neerslaan van de Duitse mijnwerkers aan de Ruhr, omdat deze in zijn visie de hoofdvijand vormden. Een vijand die de bevrijding van de natie in de weg stond. Vanaf 11 januari 1923 - de inval in het Ruhrgebied door de Franse en Belgische imperialisten, door de Entente namens het Franse kapitaal - zou Schlageter gedwongen zijn, zijn vijand en zijn idealisme te herzien. Het bleek toen dat zijn vijand dezelfde was als de vijand van de - eerder door hem gehate - arbeidersklasse: het kapitalisme. Radek vergaf hem hierdoor zijn eerdere zienswijze; "Schlageter, de moedige soldaat van de contra-revolutie, verdient door ons, soldaten van de revolutie, mannelijk en eervol te worden geëerd."



De dood van SA-man Horst Wessel, een jongeman van 23 jaar, is eveneens een voorbeeld die parallel loopt met de tragedie van onlangs in Parijs. De idealist Wessel vond zijn dood in de strijd voor de nationale en sociale bevrijding van de Duitse arbeidersklasse. Hiervoor gaf hij zijn studie op samen met zijn verzekerde burgerlijke toekomst. Hij verhuisde naar de wijken van het lompenproletariaat in Berlijn om vervolgens te willen trouwen met een prostituee. Een ongekende daad voor het, door de bourgeoisie gedomineerde, nationalisme toentertijd. De strijd van Wessel werd in 1930 beëindigd door een mede-strijder voor het proletariaat, de communist Ali Höhler. De reden hiervoor was wederom een conflict tussen twee idealisten, die dezelfde doeleinden voor ogen hadden, die elkaar echter verkeerd begrepen.



De natie en het socialisme sluiten elkaar niet uit, integendeel zij vullen elkaar juist aan. De natie heeft het socialisme nodig als de enige zekerheid voor een gelijke en oprechte maatschappij en economie voor haar volk - de werkende producenten en de arbeidersklasse. Het ideaal van het socialisme heeft de natie nodig voor haar gemeenschapsgevoel en als antwoord tegen het globalisme.

Waar de naties van het socialisme, o.a. de Sovjet Unie en de Volksrepubliek China, hoog in het vaandel van "links" stonden, staan in het Zuiden van Europa tegenwoordig de arbeidersmassa, de algemene staking en de sociale zorg hoog in het vaandel van "rechts". Een handgemeen tussen twee idealisten - die beiden in het belang van de werkende massa staan - laat een derde hond het bot meenemen: de bourgeoisie, het kapitalisme. Deze ziet niets liever dan dat beide partijen met elkaar vechten. Echter wanneer beiden hun ogen zouden openen - en het inzicht krijgen dat de staat de ware vijand is - zou de heerschappij van het kapitalisme en haar burgerlijke staat snel voorbij zijn.

Een ander belangrijke les voor idealisten is die van het misbruik door de eigen bewegingen. Deze wordt belichaamd door het bonzendom. De tragedie van de Nederlander Marinus van der Lubbe is wellicht het meest "merkwaardig" als het hierop aankomt. Als idealist en strijder voor de arbeidersklasse, wou hij een daad stellen voor het Duitse proletariaat. In Nederland werd hij vaak bespot om zijn idealisme - dit door de zware gevechten met de politie vooraan op elke demonstratie en zijn radicale toon in combinatie met zijn verwarde uiterlijk. Hij was volgens velen een dromer. Toen in Duitsland in 1933 Hitler in de regering kwam, dacht van der Lubbe dat de arbeidersklasse in Duitsland nu eindelijk in verzet zou komen tegen het opkomende fascisme aldaar. Met zijn laatste beetje geld reisde hij af naar Berlijn, daar vocht zijn klasse, daar moest hij ook zijn! Niets was echter minder waar. De arbeidersklasse deed niets. Bijna verslagen door teleurstelling poogde hij terug naar huis te gaan, maar niet nadat hij eerst de Rijksdag in brand had gestoken, het symbool van het parlementarisme. De actie lukte, maar hij werd wel opgepakt. Zijn initiatief kreeg géén steun of verdere navolging vanuit de eigen beweging. De eigen idealen werden verraden door de eigen bonzen - zelfs door radicale radencommunisten zoals Anton Pannekoek. En zo werd deze jonge "dromer", die eens geloofde in de mooie revolutionaire woorden van zijn eigen kringen uitgespuugd omdat hij de daad bij woord wilde voegen voor een groter doel dan hijzelf: een ideaal.



En zo bleken Clément en Esteban ook niet elkaars tegenpolen te zijn. Beiden behoorden tot een politieke beweging voor revolutionaire verandering. Beiden waren jong, behoorden tot een subcultuur en waren gefascineerd door geweld, gedreven door de mythe als sociale kracht - sociale rechtvaardigheid en gelijkheid voor het volk en de natie-. De haat tegen het systeem stond bij beiden voorop, alleen keken zij - evenals Schlageter in het begin - de verkeerde kant op. Zij zagen de vijand in elkaar in plaats van samen te strijden tegen de echte vijand: de staat en het kapitaal. Een verkeerde inschatting en zo werden hun respectievelijke zoektochten naar de juiste richting vroegtijdig beëindigd.

Laten we de gedachte en/of herinnering aan Clément Méric en Esteban dan ook niet beperken tot martelaars en POWers in hun eigen respectievelijke bewegingen. Laat dit wederom een voorbeeld zijn van hoe het niet moet. Laat de socialistische these en de nationalistische antithese tot een synthese verworden voor een hoger doel; de nationale en socialistische bevrijding van globalisering, loonslavernij en van de uitbuiting van de ene mens door de andere. Dit alles in het kader van de strijd tegen bonzendom, de burgerij en het kapitalisme wereldwijd. Laat hen geen wandelaars in het niets worden.

Zodoende: De merkwaardige tragedie van het idealisme                                  

Met dank aan de kameraden van de Nationale&Socialistische Aktie

dinsdag 11 juni 2013

Autonoom Nationalisme: Autonomia Operaia in Italië

In de nationalistische scene is men tegenwoordig allen bekend met het concept van de "autonome nationalisten", maar wat houdt het concept "autonomie" nu eigenlijk concreet in? In een reeks artikelen zullen wij dit uiteen proberen te zetten, om zo een beter inzicht te krijgen in de oorsprong, theorie, praktijk en toekomst van het autonomisme en haar betekenis voor het revolutionair nationalisme. 

De oorsprong van de autonome beweging kan men vinden in de Italiaanse beweging uit de jaren ´60 waarin zich de ongeorganiseerde Autonomia Operaia (arbeidersautonomie) ontwikkelde. De vakbondsbasis ging zich steeds meer afzetten tegen de voorhoede pretenties van de Communistische Partij en haar bureaucratie. Het was deze confrontatie tussen de basis en de leiding die ervoor zorgde dat het gedrag van het Italiaanse proletariaat begon te veranderen. Om de strijd aan te kunnen gaan met de oude vakbondsbureaucratie waren de arbeiders gedwongen om zichzelf te organiseren. Deze organisatie was echter geen gelijkmatig proces, maar vond slechts plaats op incidentele momenten bij concrete gebeurtenissen (zoals bijvoorbeeld de arbeidersopstand in Turijn in 1962).

Naarmate dit zich verder ging ontwikkelen kreeg de term autonomie steeds meer betekenis, niet als een symbool voor een bepaalde beweging, maar als een begrip voor een bepaalde vorm van gedrag. Er was geen sprake van een concrete organisatie, maar organisatie vond onderhuids plaats; zoals het circuleren van strijdvormen binnen verschillende fabrieken die onderling weer met elkaar verbinding konden krijgen. Hiermee werd de vakbondsbasis weer een kracht van betekenis die zelfstandig ervoor zorgde dat de vakbondsbureaucratie gedwongen werd om hun basis (de proletariërs) weer serieus te nemen. Feitelijk representeert autonomie dan ook de "massa-voorhoede"; een avant-garde die niet uit individuen bestaat, maar ontstaat op basis van specifieke strijdervaringen. Hierbinnen bestaat geen organisatiestructuur die van bovenaf opgelegd wordt, maar die wild groeit in de strijd zelf. Geweld en directe, frontale confrontatie tegen de bureaucratie en de staat is hierbij een noodzakelijk actiemiddel.

In de jaren '70 ontwikkelde zich een nieuw fenomeen binnen de autonome beweging, de fase van de "georganiseerde autonomie". De economische crisis zorgde in deze tijd voor enkele zeer harde confrontaties met het kapitaal, dat zich in het nauw gedreven voelde door de strijd van geëngageerde arbeiders en studenten. Dit leidde tot een verbreding van de revolutionaire strijd. Als antwoord op de arbeidersautonomie ging de politiek van het kapitaal een vorm van democratisch-reformisme ontwikkelen; een bestel met onderhandelingen, gemeenschappelijk overleg, sociale partners enz. Dit proces van sociale reconstructie had als doel het opvoeren van de productie evenals de politieke kracht van de fabrieksarbeiders te neutraliseren. Toen in '73 de laatste fabrieksbezetting plaatsvond, werd het duidelijk dat de fabrieksstrijd niet langer voldoende was en het strijdterrein aan een verbreding toe was. Dit leidde tot een vernieuwing van de praktijk en de organisatie van de autonomie.

Om weer een machtsfactor te worden moest het concept van autonomie geheel nieuw ontwikkeld worden.  Hieruit ontstond een nieuwe praktijk van de arbeidsstrijd, die grotendeels bepaald werd door de beweging van jonge proletariërs. Deze jonge proletariërs kwamen uit de arme voorsteden en waren compleet afkerig van de lange-termijn politiek van de traditionele organisaties. Zij wilden hun leven hier en nu veranderen en waren bereid hiervoor te vechten. Dagelijkse problemen werden als politieke problemen gezien. Hieruit ontstond een tendens die men als "georganiseerde autonomie" kan beschrijven omdat zij eigen specifieke strijdperspectieven en militante strijdmethoden had. Hierbinnen werden allerhande kleine bewegingen met hun eigen specifieke bijzonderheden landelijk gebundeld, zonder dat hun eigen specifieke identiteit verloren ging. Ook werd het culturele vlak steeds meer verkent en werden feesten, concerten en bijeenkomsten de voornaamste plekken waar al deze autonome groepen zich kristalliseerden.

Binnen de Italiaanse autonomie hadden zich eind jaren '70 dan ook verschillende stromingen ontwikkelt. Enerzijds had men het "organisatie project" van de autonomie: het idee dat de autonomie een organisatorische avant-garde zou moeten hebben. Daartegenover stonden de meer traditionele opvattingen over autonomie. Deze vonden dat de kracht van de autonome beweging gebruikt diende te worden als pressiemiddel, om zo een nieuwe institutionele factor te worden die in staat was om met het systeem te onderhandelen over nieuwe institutionele mogelijkheden. Tussen deze twee stromingen bevindt zich echter de meerderheid van de autonome beweging, die tegen iedere poging is om een partij of institutionele beweging op te bouwen. Deze worden echter geconfronteerd met het probleem van de zelforganisatie van alle bewegingen in alle sociale lagen. Hoe realiseert men immers een massale tegenmacht als men de eerder genoemde alternatieven verwerpt? Het antwoord zal moeten worden gevonden in de nieuwe ervaringen die de autonome beweging opdoet. De autonome beweging haar tegenpraxis kan gezien worden als door de beweging voortgebrachte "micro-machines" (vrije radiostations, vrijplaatsen, bijeenkomsten), die  de "macro-machine" van de staat ondermijnt en vernietigt. De macht van de autonome beweging schuilt in haar beweeglijkheid en dynamiek; in de oneindige mogelijkheid om haar praktische, politieke en culturele macht uit te breiden.          



Geraadpleegde bronnen: Recherches N°30 (1977)


  


vrijdag 7 juni 2013

De Innerlijke-Leider als principe van de Revolutionaire ethiek

"Bandera* zal komen en orde scheppen" - kunnen we horen op de bijeenkomsten van diegenen die verkondigen de beschermers van de natie te zijn. Het lijkt erop dat we alles in de plaats van "Bandera" kunnen zetten - Stalin/Hitler/Mao of zelfs Christus. Het gevoel bij deze leus blijft echter hetzelfde: de verantwoording om "de orde te scheppen" wordt overgedragen aan een of andere  grandioze macht die belichaamt wordt door een geïdealiseerde persoonlijkheid, die als enige de benodigde positieve veranderingen kan initiëren. Het is triest om te zien hoeveel potentiële revolutionairen in een toestand blijven hangen van zinloze verwachting, terwijl enkele van hen teleurgesteld op alles spugen en terugkeren naar de schoot van het conformisme.  

Uittreden, zoals dit vaak gebeurt, is veel makkelijker dan het benaderen van de opgesomde personen. Stop dan ook met het zoeken naar een externe leider - "een elite", "een leiderschap", "een Messias" - want het is tijd om de leider in en voor onszelf te vinden! Dit is geen oproep om het schandelijke adagium "Waar drie Oekraïners zijn, zijn twee hetmannen"** of het plot van "De zwaan, de krab en de snoek"***  uit te voeren. In tegendeel, de innerlijke-leider/leider-voor-zichzelf is ontworpen om het winderige individualisme en de eigen-liefde te vernietigen evenals wanneer dan ook de eigen belangen te harmoniseren en vergelijken met de belangen van de gemeenschap.

Feitelijk is het zeer alledaags: voor we "de orde om ons heen te scheppen", moeten we "de orde in onszelf scheppen". Er zijn de vaardigheden om je aan het regime te onderwerpen die je voor jezelf maakt, maar tegelijkertijd moet je ook de vaardigheden ontwikkelen om jezelf eraan te kunnen onttrekken, om "door het patroon heen te breken" - op deze manier zul je de leider koesteren waarover wordt gepraat.

Wij zien hedendaagse fascisten (in de juiste betekenis van dit woord). Hun basis is een externe discipline en organisatie die gebaseerd is op dwang en hiërarchie. Echter hoe levensvatbaar is een beweging die is gefundeerd op gedwongen discipline? Het is gedoemd om te stagneren en te degenereren zodra de dwang omslaat in sadisme en het snode verlangen naar heerschappij. Er is niets goeds te zeggen over een samenleving die is gebaseerd op dat soort principes.  

Dat is waarom we ons tegen dit principe moeten verzetten door zelfdiscipline en zelforganisatie, een innerlijke ruggengraat, die langzaam maar zeker de revolutionair ontdoet van iedere vorm van externe autoriteit. Als hij in staat is om te leven en te vechten onder condities waar er niemand hem aan zijn verantwoording herinnert en niemand hem straft als hij fouten maakt, dan betekent dat, dat hij de innerlijke-leider al heeft gevonden en gekoesterd.  

Wij zijn van mening dat het geschetste principe positief en noodzakelijk is voor iedere revolutionair, die niet enkel zijn eigen jeugd wil invullen met iets goeds en interessants, maar die een rijke oogst van sociale vernieuwingen wil behalen. In het tijdperk van algemene informatie controle, warenfetisjisme en vervreemding dat haar cruciale toepassingsgebied heeft bereikt (we kunnen er van uitgaan dat Marx en Engels zich niet bewust waren van het hedendaagse draagvlak), leert dit principe ons hoe we vrij kunnen zijn en ons bewust kunnen zijn van de gelijkheid van ieder lid van de natie, dat revolutionairen willen verdedigen. Het zet het broederschap van kameraden als wapen en geest tegenover de knagende eigenzinnigheid.


Hoe dit principe, dat duidelijk niet voor iedereen even acceptabel is, kan worden gebruikt in de vrije samenleving van gelijke mogelijkheden, waar de territoriale gemeenschap en de arbeidersraad aan verantwoordelijkheid moeten kunnen herinneren zonder dwang op te leggen zullen we in het volgende essay behandelen.

* Stepan Andrijovitsj Bandera (1909-1959) was een belangrijk Oekraïens nationalist die in München door de KGB geliquideerd werd.    

** Hetman was de titel van de hoogste militaire bevelhebber. 

*** Een gedicht van de Rus Ivan Krylov uit 1814 

Door Kameraad Shilo

Folk Freedom - Oekraïne

Vertaling door: Vrije Nationalisten NB / Netwerk Nationale Socialisten






zondag 2 juni 2013

Revolutionair Nationalisme als alternatief voor het Kosmopolitisme

Het ontnemen van het democratisch recht van mensen om vrijwillig hun eigen respectievelijke (post-kapitalistische) samenlevingen te organiseren, op een manier die hun nationale identiteit erkent, is hypocriet en autoritair. Progressief nationalisme ondermijnt dan ook geen van de Marxistische basisprincipes. Staat en natie zijn twee verschillende zaken; de staat is een formele institutie met een monopolie op geweld terwijl de natie een organische gemeenschap van verbonden individuen is die er een gedeelde identiteit op na houden. Marx heeft nooit de natie volgens deze definitie veroordeeld; enkel de instrumentele waarde ervan voor de burgerlijke staat. Kosmopolitisch links is hopeloos verankerd in een ongefundeerd internationalisme waarbij het nationale aspect compleet vergeten wordt en een anti-arbeidersklasse retoriek wordt gebezigd. Progressief nationalisme ondersteunt volledig de evolutie van de maatschappij in overeenstemming met een revolutionair kader. Als het internationale proletariaat – bevrijd van de ketenen van de bourgeois hegemonie – wenst een proces van integratie in werking te zetten, die leidt tot de afschaffing van de staat en nationale identiteit weet te overstijgen, dan ondersteunen wij deze ontwikkeling op basis van proletarische zelfbeschikking. Echter het optimisme van kosmopolitisch links, dat het internationale proletariaat onmiddellijk zou afzien van nationale identiteit als het socialisme bereikt is, delen wij niet. Als zodanig staat het progressief nationalisme als een ideologische segment voor de meerderheid van de werkende klasse die naast haar klassenbewustzijn een nationaal bewustzijn houdt.

Ondanks het aanhoudende proces om het tij te keren door de uitbreiding van consumentisme en exploitatie blijft het fenomeen etnische identiteit bestaan. Toch willen wij nationalisme niet uitsluitend beperken tot etniciteit. Wij staan in de traditie van de klassenstrijd en verwerpen de reactionaire “open grenzen politiek” van kosmopolitisch links die grote delen van het proletariaat van zichzelf vervreemden door perifere vraagstukken op de voorgrond te plaatsen. Met andere woorden het kosmopolitisch extremisme leidt enkel tot het verlengen van de dictatuur van het kapitaal. Socialisme kan niet in isolatie bestaan, wat het socialistisch internationalisme tot noodzaak maakt; dit betekent echter geenszins dat socialistisch internationalisme is bedoeld voor etno-culturele homogenisering of inbreuk dient te maken op het recht van nationale zelfbeschikking. Kosmopolitisme is een volstrekt machteloze ideologie tenzij deze wordt opgelegd door dictatoriale dwang; het is dan ook niet te verwezenlijken binnen een echt democratisch systeem. De arbeidersklasse is niet kosmopolitisch en die enkele individuen die anders beweren zijn simpelweg misleid of oneerlijk.

Zowel de kapitalistische logica van de uitbuiting en de bijbehorende fatale ideologie van het multiculturalisme sturen de demografische en culturele ontwikkeling van de gemeenschap in een catastrofale richting. Oorspronkelijke bewoners en buitenlandse nieuwkomers concurreren op de arbeidsmarkt, ook nemen (mede daardoor) de etnische spanningen en culturele tegenstellingen toe en aldus bestaat de natie meer en meer uit parallelle samenlevingen. De door het kapitalisme veroorzaakte massale migratie van goedkope en geëxploiteerde arbeidskrachten leidt op de lange termijn tot de culturele en etnische onderdrukking van het oorspronkelijke volk en ontneemt arme landen hun meest ondernemende en opgeleide burgers. Dit maakt hen tot makkelijke slachtoffers voor het neokolonialisme. Volksvijandige en burgerlijke politici vernietigen en saboteren alles waar de natie eens in uitblonk. Als gemeenschapszoekende socialisten is het onze grootste zorg om de natie te bevorderen. Wij stellen de natie als alternatief tegenover de antinationale, kosmopolitische links- en rechts liberale politiek. Dit is het enige alternatief voor de corrupte, globaliserende en ideologisch besmette belangenpolitiek van deze systeembonzen.

Ons antikapitalisme is compromisloos en wij hebben ons niets minder ten doel gesteld dan de zelfbeschikking van alle gemeenschappen. Wij staan voor niets anders dan de overdracht van de middelen voor productie naar de werkende klasse die het hart en de ziel van de natie belichamen. Alle zogenaamde antikapitalisten die de ontworteling van identiteit en vernietiging van eigenheid proberen te verkopen als het perfecte model voor samenleven begrijpen geenszins welke middelen nodig zijn om een rechtvaardige en vreedzame samenleving zonder onderdrukking te creëren!

Het imperialisme is het stadium van kapitalisme waarin enkele economisch ontwikkelde staten de rest van de wereld domineren. Haar wrede dynamiek is het proces dat de moderne globalisering drijft. We blijven in een wereld leven waarin enkele sterke naties hun economische en militaire macht gebruiken om zwakkere naties te exploiteren. Een consequentie van dit imperialisme is het revolutionaire nationalisme; de nationale bevrijdingsstrijd van het proletariaat tegen imperialisme neemt altijd een nationalistische vorm aan. Het nationalisme van onderdrukte naties zet het proletariaat aan om te vechten tegen haar onderdrukkers. Dit staat haaks op het bourgeois nationalisme – het nationalisme van de onderdrukker – dat het proletariaat tegen elkaar opzet en maar al te vaak totalitaire vormen aanneemt.

Het succes van autoritaire ondernemingen heeft altijd afgehangen van de exploitatie van de negatieve sentimenten die voortkomen uit etnocultureel pluralisme, globalisme evenals de economische problematiek die voortkomt uit het kapitalisme. Als rechtvaardiging voor hun reactionaire en chauvinistische tendensen verduisteren zij de ware essentie van de problemen en leggen opportunistisch de schuld bij een handige zondebok. De reden van de herleving van het bourgeois nationalisme, het nieuwe "fascisme" en hun politieke succes in Europa, is het complete onvermogen van disfunctioneel kosmopolitisch links om een duidelijk antwoord te geven op de angsten van het proletariaat aangaande onderwerpen zoals nationale zelfbeschikking, immigratie en de multiculturele samenleving. Omdat kosmopolitisch links weigert een kritische analyse te maken omtrent het etnocultureel pluralisme en het als een vanzelfsprekende symbiose beschouwt, zoekt het proletariaat zijn heil bij organisaties die deze angsten uitbuiten voor eigen gewin. Reactionaire bewegingen zullen dan ook meer en meer politieke invloed vergaren binnen Europa omdat de meeste linkse politieke groeperingen vijandig blijven staan tegenover nationalistische principes en het kosmopolitisme omarmen als een vanzelfsprekendheid.

Waar rechtsfascisten het kapitalisme voorzien van meer middelen voor politieke repressie (autocratie, militarisme, imperialisme) en links-fascisten onze nationale identiteit teniet doen en de natie op laten gaan in de alsmaar globaliserende wereld (kosmopolitisme, multiculturalisme), moeten revolutionaire nationalisten en socialisten een concreet antwoord bieden. Onze natie wordt vandaag de dag bestolen door het financierkapitalisme en haar apologisten in ons parlement, gedicteerd door een corrupte buitenlandse macht (de EU). De natie vormt de sleutel voor de revolutionaire mogelijkheid om ons land door de arbeiders te laten besturen. Hun klasse vormt de natie omdat de arbeidende klasse geen andere keus heeft dan te strijden voor een solidaire toekomst waarin zij en hun families kunnen leven. Kapitalisme zal dit echter nooit toestaan en doet er alles aan om soevereine naties te vernietigen, zodat het kapitalisme nog iets langer kan voortbestaan. Nationalisme betekent dan ook dat iedere natie moet strijden om het socialisme in eigen land te realiseren, als enig alternatief voor het kapitalisme en de globalisering die hiermee gepaard gaat.

Het kapitalisme wenst onbeperkte migratie van arbeidskrachten binnen de geglobaliseerde markt en vernietigt hiermee op wereldschaal iedere vorm van culturele en etnische homogeniteit. Etnocultureel erfgoed wordt vervangen door kunstmatige consumentenwaarden die onze andere menselijke eigenschappen – zoals het familieleven – overschaduwen. De strijd voor het socialisme is dan ook essentieel voor de toekomst van iedere nationaliteit. Als direct gevolg van het kapitalisme verlaten grote groepen migranten hun eigen natie om redenen van economische verbetering, maar zij wensen logischerwijs het behoud van hun eigen culturele identiteit. Hoe meer immigranten naar een bepaalde locatie migreren, hoe langer het duurt voor deze groep zich cultureel geassimileerd heeft aan het gastland. Het socialisme zal deze situatie oplossen omdat na de revolutie de vraag naar gastarbeid zal verdwijnen. Mogelijke migranten zouden de oplossing voor de problemen in eigen natie niet langer zien als een probleem dat individueel moet worden opgelost (bijvoorbeeld via emigratie), maar zij zullen gezamenlijk met hun landgenoten naar collectieve revolutionaire oplossingen zoeken.

Naast zelfbeschikking als politiek en economisch recht dient het bovenal een cultureel recht te zijn. Cultureel-nationale autonomie verenigt bestaande revolutionaire nationalismes met het proletarische internationalisme. De natie is een groep mensen die gebonden is door een gedeeld lot binnen een gemeenschap van uniek karakter. Nationalistische sentimenten onder de arbeidersklasse zijn dan ook onvermijdelijk omdat het individu – ieder menselijk wezen – een product is van zijn of haar natie en cultuur. Zij beschouwen de wereld anders dan individuen uit andere naties omdat hun unieke culturele omgeving hun gedachten en gedrag mede bepaald hebben. Socialisten moeten dan ook het idee van de natie omarmen als de fundamentele sociale en historische factor die absoluut noodzakelijk is voor het menselijk overleven. Enkel onder het socialisme kan de nationale cultuur, die een essentieel component van de individuele identiteit vormt, zich ten volle ontwikkelen.



1-06-2013 Blockupy: Een korte impressie

Zaterdag 1 juni reisden enkele ACN-AKN activisten uit Nederland af naar Frankfurt am Main om de protesten van de Blockupy beweging tegen de crisis bij te wonen. Ook deze keer was het protest in het financiele hart van de EU gericht tegen het verarmingsbeleid van de BRD en de Trojka – de ECB, Europese commissie en het IMF. Met Blockupy werd gepoogd om het verzet naar het centra van het Europese crisisregime te brengen – naar de zetel van de Europese Centrale bank (ECB) en van de vele Duitse banken en bedrijven. Echter vanwege repressie door de smeris en ondanks enkele escalaties met het gezag, werd deze zaterdag de ECB helaas niet bereikt.



Spijtig was ook het feit dat de Blockupy beweging er vooralsnog niet in lijkt te slagen om een duidelijk en eenduidig antikapitalistisch alternatief te formuleren. Het protest bestond uit een pluriformiteit van zeer uiteenlopende sociaal-revolutionaire groepen, waarvan een aanzienlijk deel het oprechte antikapitalisme ondergraaft door perifere en ongerelateerde vraagstukken zoals de vluchtelingenstrijd en LGBT activisme voorop te stellen. Een ander punt van ergernis was de massale aanwezigheid van hippies, stereotype punks, "vrijzinnige" kunstenaars, etc. die het protest in een waar circus en rariteitenkabinet wisten te veranderen en weinig representatief waren voor een beweging die zegt het proletariaat en een dwarsdoorsnede van het volk te vertegenwoordigen.



Toch steunen wij de achterliggende gedachte van het Blockupy protest. Verzet tegen de autoritaire uitvoering van bezuinigings- en hervormingspakketten, tegen het doorvoeren van economische belangen met behulp van oorlog en wapenverkoop, tegen het kapitalistische economische model, dat gebaseerd is op wereldwijde uitbuiting en noodzakelijkerwijs armoede en sociale ongelijkheid veroorzaakt en de natuur op systematische wijze schade berokkent, is nodig en rechtvaardig.