vrijdag 14 december 2012

Nationaal Verzet en de Antikapitalistische strijd in Italië. Voor een Sociale Revolutie!


Sinds het begin heeft de Italiaanse beweging Resistenza Nazionale (Nationaal Verzet) zich ontwikkeld als een vorm van niet-hiërarchisch militant activisme dat geheel los staat van klassieke structuren zoals politieke patijen en gecentraliseerd leiderschap. Met het Europese Autonome Nationalisten front als voorbeeld probeert RN een nieuw soort betrokkenheid te uiten, een grassroots activisme, vaak individueel en onafhankelijk, waarin men geen leiders, bazen, secretarissen, managers, bezitters enzovoorts meer kent en waarin elke groep en alle individuele leden samen komen om gezamenlijk overeengekomen doelstellingen te bereiken.

Een soort van "militant voluntarisme" dat niet de "modieuze politieke tendensen" of het symbolische gestereotypeerde nationalisme volgt, maar zich baseert op radicale waarden en onherleidbare concepten met heterogene referenties. Dat nieuwe paden creëert evenals een nieuwe stijl van oppositie en daarmee een referentiepunt wordt voor eenieder die een echt alternatief zoekt voor het passieve accepteren van het systeem!

Geconfronteerd met de situatie van een economische, sociale en politieke ineenstorting kwam het antikapitalisme al snel naar voren als een mijlpaal in onze strijd. Het werd een belangrijk strijdfront voor RN activisten, een aanklacht tegen exploitatie, hebzucht, geweld, imperialisme van grote bedrijven, mondialisatie en de anti-democratische oligarchie, tegen de heerschappij van winst over de bescherming van onze leefomgeving, crimineel consumentisme en de vervreemding die wordt veroorzaakt door een systeem dat zich volledig baseert op hebzucht en egoïsme.

De nieuwe permanente structuur van het mondialistische kapitalisme (feitelijk noemen we deze situatie geen "crisis", omdat het geen tijdelijke situatie is, maar de nieuwe structurele realiteit van onze maatschappij) heeft een economische neergang van de Europese economie veroorzaakt die men in diverse naties, zoals in Italië, zwaar begint te voelen. Re-lokalisering, faillissementen en ontslagen vinden dagelijks plaats in onze natie en in vele andere Europese landen. Een geheel continent is haar industriële complex aan het verliezen en ondergaat in bijna algehele stilte de vernietigende effecten van decennia van economisch turbokapitalisme en mondialisering.

In 2009 begonnen de activisten binnen het RN front het Stop Capitalismo Netwerk (http://stop-capitalismo.blogspot.it ), een mix van projecten, activiteiten en propaganda die een sociale communicatie proberen te maken. Politiek en cultureel anti-kapitalisme voor een voortdurende campagne tegen kapitalisme en mondialisering om zo bewustzijn te verspreiden! Nationale antikapitalistische politiek komt vanuit het echte leven en de echte wereld en is dus noodzaak en geen theorie! Wij geloven dat zelfs als je groots denkt, het de kleine dingen zijn die je dagelijks doet die het verschil maken!

Al sinds het begin focust Stop Capitalismo haar aandacht op precariteit en de criminele flexibilisering, organiseert zij verschillende straatacties om mensen uit te nodigen zodat zij zich bewust worden van het feit dat deze situatie geheel nieuw en anders is dan wat we in het verleden gezien hebben. Een STRUCTURELE VERANDERING met negatieve effecten die decennia te voelen zullen zijn!

Wij denken dat het verspreiden van bewustzijn over de echte situatie de eerste stap richting Sociale Revolutie is! Kapitalisme heeft ons niets meer te bieden dan een eindeloze cirkel van precariteit, armoede, recessie en werkloosheid. Zonder het besef dat kapitalisme meer is dan enkel onbeduidend winkelen, grote winkelcentra en dom consumentisme, maar een systeem is dat enkel bestaat om winst te genereren in het belang van de bevoorrechten over de rug van alle anderen, een systematisch project van exploitatie van land en volk voor financieel gewin van een kleine elite ten koste van het leven van de massa, kunnen wij nog niet aan Revolutie denken!

Al deze ervaringen maken ons ervan bewust dat er een noodzaak is voor een convergentie van Europese nationale anti-kapitalistische strijd, de ware Europese nationale antikapitalisten hebben een gemeenschappelijke strategie en visie nodig. Dit leidde eind 2011 begin 2012 tot de geboorte van het ACN/AKN! Dit is de weg voorwaarts!

KAPITALISME is de doodsteek voor EUROPA! Sta niet aan de kant, maar sluit je aan bij de strijd!



donderdag 13 december 2012

Antonio Gramsci: Nationale Eenheid en Culturele Hegemonie


Antonio Gramsci (1891-1937) werd geboren in Sardinië, Italië. Vanaf 1911 werd hij politiek actief en twee jaar later was hij al prominent lid van de Partito Socialista Italiano. Gramsci rebelleerde tegen de Marxistische orthodoxie en haar economisme, dat volgens hem niet in staat was om een gezonde balans te vinden tussen het organische en conjuncturele. In zijn theorie probeerde hij de relatie tussen staat en maatschappij te reconstrueren, evenals de rol die culturele tradities spelen binnen sociale en politieke integratie.

Gramsci stelde dat om een revolutie volksgezind te maken, deze een nationaal karakter moest aannemen. Men moest rekening houden met de unieke aspecten van de geschiedenis en cultuur der natie. Hij beschouwde het Italiaanse Fascisme niet enkel als een reactionaire beweging die namens de bourgeoisie de "Rode vloedgolf (1919-1920)" moest onderdrukken, maar erkende dat het een poging belichaamde om het sectionalistische Italië tot een nationale eenheid te smeden door het "echte" met het "politieke" te verzoenen. In die zin zag hij het Fascisme als de concrete expressie van een bepaalde formulering van het Italiaanse nationale vraagstuk dat terug greep op de "Risorgimento", het romantische vertrek uit het Liberalisme van de verlichting, dat structuur gaf aan eerdere Italiaanse claims.

Gramsci beschouwde "hegemonie" als een culturele (intellectuele) functie met als doel instemming te produceren voor de specifiteit van het heersende blok. Hij stelde dat de predominantie van een bepaalde sociale groep zich op twee manieren manifesteerde: als overheersing en als intellectueel en moreel leiderschap. In de bourgeois samenleving was intellectueel en moreel leiderschap onmisbaar voor het behoud van de overheersing. Sociale integratie op het vlak van cultuur en ideologie omvatte dus meer dan enkel dwang. Een belangrijke voorwaarde voor sociale integratie was de overwinning van een bepaald wereldbeeld, gevolgd door concepten, theoretische structuren en waarden. Deze overwinning was noodzakelijk alvorens men de staat ging veroveren; een sociale groep moest leiderschap uitoefenen alvorens zij de regeringsmacht kon winnen. Gramsci argumenteerde dat politieke actie dus eveneens een culturele competitie was. De praktijk in moderne politiek was tegelijkertijd de uitoefening van leiderschap binnen de definitie van de natie. Hij sprak dus van een strijd over wiens idee overheerste en zo dus feitelijk de natie zelf schiep.

Zijn analyse werd gepresenteerd als een debat met de internationalist Trotski en de ultraradicale positie van de Komintern, die tot een "permanente revolutie" opriep. Volgens Gramsci was deze formulering ongepast en mechanistisch. De positie van Komintern stelde dat het onderdrukkende apparaat, de staat, het belangrijkste fundament was voor de kapitalistische relaties, die op weinig steun van de bevolking kon rekenen. De staat zou dus zwak zijn. Gramsci stelde echter dat in tegenstelling tot Rusland, er in het Westen een relatief goede verhouding bestond tussen staat en maatschappij. De staat was slechts een laatste linie die verdedigd werd door een machtig systeem van loopgraven en forten. Een omverwerping van de staat zou in het Westen dus niet mogelijk zijn, zonder eerst een frontale aanval uit te voeren op al die sociale relaties die voor hun bestaan exclusief afhankelijk waren van de staat. Waar de meerderheid van het volk zich voelde behoren tot de bestaande orde, zou een oorlog die zich enkel tegen de staat richtte niet tot een overwinning leiden. Dit zou enkel resulteren in een oorlog tegen het volk zelf. Hoewel de Tsaar in Rusland in 1917 gigantische forten had werd hij door zijn volk gehaat, dit was echter geenszins het geval in Weimar Duitsland in 1923 (Spartukus opstand) en in Italië in 1930-32.

Gramsci pleitte voor een strategie die rekening hield met de diepgang van de regionale cultuur en nationale implicaties. Hij propageerde "een oorlog van posities". Sinds het begin van het modernisme werd de gehele ontwikkeling van staat en maatschappij gekenmerkt door de mobilisering van de massa's. De natuur van de staat werd hiermee veranderd. Er ontstond een balans tussen de politieke en sociale functies; kortom de hegemonie van een bepaalde sociale groep over de gehele natie. De staat kon dus niet langer beschouwd worden als het politieke apparaat dat was bedoeld om de volkse massa te vormen in samenzang met een bepaald type van productie, maar de natie representeerde nu de assimilatie van de overheersten door haar overheersers.

Voor Gramsci was het idee van de volks-natie belangrijk: deze ging er vanuit dat het proletariaat geleid doormiddel van haar avant-garde partij een eigen "historisch blok" kon ontwikkelen. Daarmee zou deze haar idee van het nationale, vestigen als de pre-conditie voor het socialisme. Het benadrukte de conceptionele afstand tussen het nationale en het volkse, tussen de politiek-juridische claims van het samenleven en de socio-culturele realiteit. Deze afstand werd met name in Italië duidelijk waar de taal het nationale van het volkse onderscheidde. Dit kwam omdat de Italiaanse traditionele intellectuelen een aparte kaste vormden, die niet in staat waren om een morele en intellectuele hegemonie op te leggen aan het gewone volk. Velen spraken in anderen talen en Italiaanse literatuur bestond praktisch niet. Volgens Gramsci waren de moderne naties het product van hegemonische en tegen-hegemonische projecten die de diverse elementen van de maatschappij wisten te integreren in de termen van een heersende klasse. De grondstoffen waaruit een dergelijke samenleving werd opgebouwd waren breed en wijd verspreid en dus was deze integratie niet spontaan ontstaan. Er kon een tegen-hegemonisch project ondernomen worden om een nieuwe beschaving binnen de oude beschaving te ontwikkelen. Deze nieuwe beschaving zou het tactische product van een opkomende partij die de belangen van een bepaald sociaal element belichaamde, moeten zijn.

Gramsci begreep dat de politiek van sociale transformatie de politiek van natie en staat bouwen was. Nationale eenheid, zeker onder de condities van ongelijke kapitalistische ontwikkeling, verving kapitalisme als de pre-conditie voor het socialisme. Hiermee verschilde Gramsci zijn formulering van de nationale vraag fundamenteel met die van eerdere socialisten. Waar Marx en Engels trachtten een klassenbeweging van internationale proporties te creëren die politieke en culturele grenzen moest overstijgen, zag Gramsci net als Bakunin een speciale rol weggelegd voor het volkse element binnen het proletariaat. Gramsci streefde naar de formatie van een politieke eenheid, een staat, die de politieke expressie was van een werkende klasse en die een cultureel en gemeenschapselement gebruikte om de ontwikkeling van het socialisme te steunen.


woensdag 12 december 2012

EU: "Het Vierde Reich"


De politieke elite van de EU lidstaten zijn hard op weg om hun macht over te dragen aan de ongekozen fascistische EU instituties in Brussel. Deze centralisatie van macht zal ervoor zorgen dat de politici van morgen geen enkele verantwoordelijkheid meer hoeven af te leggen aan het volk, die zij zeggen te representeren. Uiteindelijk zal dit ervoor zorgen dat de absolute macht komt te liggen bij het groot bedrijfsleven en de andere gevestigde belangen. Naast deze ontmanteling van de nationale politieke instituties worden er nog diverse aanvullende repressieve en ondemocratische maatregelen genomen. Langzaam maar zeker verandert het EU gedrocht in een ware politiestaat waarbinnen Brussel de macht heeft om politieke dissidenten met alle middelen te onderdrukken.

Na de aanslagen op het WTC voerden praktisch alle Westerse landen repressieve wetgevingen door onder het mom van terrorisme bestrijding. Deze aanvallen op onze vrijheden leidden tot een Europese politiedienst onder leiding van Europol en een uitbreiding van het Schengen informatie systeem dat bedoeld is om Europese burgers te monitoren. Onder deze plannen valt eveneens de creatie van een EU database om van “verdachte” activisten een doelwit te maken en hen de toegang te ontzeggen tot landen waar een oppositioneel protest plaats vind. In het kader van “anti-terrorisme” is de EU eveneens bezig met de formulering van een juridische code die bekend staat als Corpus Juris, door de Brusselse doctrine van het gemeenschapsrecht. De Europese regering doet er alles aan om de WTC aanval, als ook de aanslagen in Londen en Madrid, te misbruiken en uit te buiten voor meer centralisatie binnen het EU project. In 1996 voorspelde de Europese commissie al “dat het moeilijk zou zijn een politieke unie te bereiken zonder een perceptie van een externe politieke dreiging. Een terroristische gewelddaad zou kunnen bijdragen aan die perceptie van een externe dreiging.” Terroristische aanslagen waren dan ook datgene wat nodig was om op korte termijn een politieke en militaire unie te creëren.

De belangrijkste besturende organen – de Commissie, de Raad van de Europese Unie en de Europese Centrale Bank – hebben feitelijk geen electoraal mandaat en bedrijven een clandestiene politiek. Hierbij heeft de Commissie het monopolie om nieuwe EU wetten voor te stellen. Vervolgens is het de raad die deze maatregelen goedkeurt. In werkelijkheid wordt het overgrote deel van de beslissingen echter ondemocratisch doorgevoerd door het Comité van Permanente Vertegenwoordigers. De verkiezingen van het zogenaamde “Europese parlement” hebben dan ook weinig effect op de belangrijkste besturende organen binnen de EU. De Europese commissie blijft immers onveranderd na iedere Europese verkiezing, ongeacht wie er wint of verliest. Ook het meest belangrijke en machtige economische orgaan binnen de Eurozone is eveneens ongekozen en dus een ondemocratische institutie. Alle fundamentele beslissingen over publieke uitgaven, rente, wisselkoersen en controle over prijzen worden op ondemocratische wijze door deze bank genomen.

Deze ondemocratische instituties introduceren momenteel een nieuw repressief juridisch systeem dat onder de leiding staat van een Europese openbare aanklager. Andere maatregelen in deze context zijn de introductie van een automatisch EU arrestatiebevel en het bevriezen van tegoeden waarvan vermoed wordt dat zij het product van criminele activiteiten zijn. Uiteraard zijn deze wetgevingen breed interpreteerbaar en vaag geformuleerd. Zij staan daarmee recht tegenover het principe dat men onschuldig is alvorens schuld bewezen wordt. Een van de meest drastische repressieve maatregelen van de EU is wellicht Artikel 5 van het handboek van fundamentele rechten. Deze maatregel geeft de regering in Brussel het recht om de vrijheden van burgers op te schorten in het “algemeen belang” van de unie. Hiermee toont de EU haar totalitaire en fascistische karakter. Vrije meningen worden eveneens onderdrukt en kritiek op de EU wordt gelijk gesteld aan godslastering. De EU heeft een Orwelliaans comité opgericht om vermeende “xenofobie” te monitoren dat zelfs zover gaat dat het iedere oppositie tegen de Euro uitroept tot “monetaire xenofobie”. Europol heeft een EU mandaat om Eurosceptici die van “xenofobie” verdacht worden te monitoren en zelfs te vervolgen. Deze institutie legt enkel verantwoording af aan haar eigen management dat gevestigd is in Den Haag. Europol agenten genieten een diplomatieke immuniteit die vervolging voorkomt om redenen die nooit zijn gerechtvaardigd. Europol krijgt steeds meer rechten om zich te verwikkelen in criminele onderzoeken van Europese lidstaten.

Ook is de EU bezig om het begrip “terrorisme” te herdefiniëren. Hierbij hanteert men de vage definitie dat iedere intentie om “serieus de politieke, economische of sociale structuren aan te passen” kan worden geclassificeerd als terrorisme. Hiermee worden iedere serieuze politieke oppositie evenals vele politiek activisten in een klap terroristen. Deze definitie is immers zo breed dat iedere daad van burgerlijke ongehoorzaamheid kan leiden tot lange gevangenisstraffen voor diegenen die schuldig bevonden worden. Als reactie op anti-globalisering protesten heeft de EU raad van ministers, Europol de opdracht gegeven om eenieder te “volgen en identificeren” die bekend staat als antikapitalistische agitator. Het concept voor terrorisme wordt met opzet verruimd om de anti-globalisering beweging aan te pakken. Artikel 191 in het Nice verdrag geeft de raad van ministers eveneens het recht om financiële fondsen en spreekrecht af te nemen van bepaalde politieke partijen in het Europese parlement. Het EU statuut over politieke partijen stelt immers dat op Europees niveau deze de plicht hebben om “Europese bewustwording” te promoten. Ook hier komt het fascistische karakter van de EU weer naar voren, politieke oppositie wordt onderdrukt als zij zich niet naar een bepaalde ideologische positie schikken. Het nieuwe artikel 7 gaat zelfs nog verder en geeft de EU de macht om de stemrechten van gehele regeringen in te trekken binnen de raad van ministers. Hoewel deze maatregel wordt voorgesteld als een middel tegen extremistische en antidemocratische elementen, gaat het hier feitelijk om een maatregel die de EU in staat stelt dissidente Staten aan te pakken die in de weg staan van de grotere “Europese eenheid”.

Als we dus kijken naar de ontwikkelingen rond de Europese Unie zien we de vorming van een totalitaire fascistische superstaat. Dit is het gezicht van het nieuwe fascisme en zij heeft een globalistisch karakter!

Met dank aan N.A.N.




zondag 9 december 2012

Opkomst van het Nationaal-Bolsjewisme in Rusland


Hoewel we bekend zijn met het Duitse Nationaal-Bosjewisme, weten we niet zoveel over het vroege Russische Bolsjewisme, dat voortkwam uit een aantal niet-Marxistische invloeden. Deze niet-Marxistische invloeden vonden hun oorsprong vooral in het pan-Slavisme en het feit dat Rusland een jonge natie was dat een rijk wilde creëren van de Rijn naar de Bosporus tot aan de Pacifische oceaan. Dit was ook het streven van Michael Bakunin, een anarchist met nationalistische achtergrond. Hij steunde de Siberische gouverneur Nikolai Muraviev-Amursky, die grote delen van het verre Oosten veroverde. Hij was van mening dat de Slavische volkeren een belang hadden bij de revolutie. Ook was de Pruisische Ferdinand Lassalle van invloed wiens socialisme was vermengd met een sterk nationalisme en het idee van een autoritaire staat. Een ander invloed kwam vanuit de populisten, waarvan na de revolutie een aanzienlijk deel lid werd van de revolutionaire socialistisch partij, omdat deze traditioneel tegen het kapitalistische Westen gekeerd was. Zij geloofden dat de Russen hun eigen vorm van socialisme moesten ontwikkelen die de avant garde der mensheid moest vormen.


Rode vlaggen en Zwarthonderddisten

De Unie van het Russische volk, ook bekend als zwarthonderddisten, representeerde een vorm van Russisch proto-fascisme. Deze pro-Duitse, anti-Engelse en anti-Yankee beweging veroordeelde het kapitalisme, het parliamentarisme en het liberalisme ten zeerste en stonden een gewelddadige anti-Romanov revolutie voor. Haar militante basis bestond voornamelijk uit industriële arbeiders. Ondanks hedendaagse beweringen verkeerde deze groep niet in een gewelddadige oppositie met de Russische communisten, maar waren zij feitelijk concurrenten. Dit leidde tot tijdelijke allianties en dwarsverbanden tussen het ene en het andere kamp.

Er wordt geschat dat de rijen van de URP voor 80% uit proletariërs bestond, die gewillige deelnemers waren aan de revolutionaire beweging. Peter Struve erkende dat de URP feitelijk een revolutionaire socialistische partij was. Hoewel Lenin in het begin terughoudend was vanwege hun standpunten, raakte hij overtuigd van hun oprechte bedoelingen door Maksim Gorky die al sinds 1905 in contact stond met de Zwarthonderddisten.

Vanuit de URP leidde dit tot veelvuldige wijzigingen van strategie voor de toekomstige communisten om de liberalen ten val te brengen. Volgens een van de leiders van de zwarthonderddisten, Apollon Maikov, streefden zij dezelfde doelen na als de revolutionairen, hiermee verwees hij naar de verbeteringen van de levensomstandigheden, een doel dat in zekere zin samen viel met de leer van de sociaal anarchisten. De constitutionalisten noemden de gewapende revolutionairen "linkse revolutionairen" en de zwarthonderddisten "rechtse revolutionairen". Volgens Maikov was dit een legitieme definitie omdat zij "geloofden dat de constitutionele vorm van regering de totale dominantie van het kapitaal betekende. In zulke omstandigheden waarin de macht uitsluitend in de handen van de kapitalisten ligt, die deze macht enkel gebruikten voor eigen gewin en om het volk uit te buiten en te onderdrukken." Een andere URP leider, Viktor Sokolov beschuldigde de heersende bureaucratie ervan “ leden aan te zetten om de revolutionaire elementen binnen de URP te bestrijden.”

In maart 1917 werden de meeste van de 3000 URP leden (in die tijd telden de Bolsjewieken nog slechts 10.000 leden) lid van de Bolsjewistische partij of sloten zich aan bij de revolutie. In de publicaties van de zwarthonderddisten werd opgeroepen tot een dictatorschap van het proletariaat. Het hoofd van de URP studenten in Kiev, Yuri Piatakov, werd al snel een van de leidende figuren binnen de extreem-linkse Bolsjewieken. Minder bekende militanten vergaarden belangrijke posities binnen de Sovjets en werkten in de Cheka (voorganger van de KGB).



De "Voorwaarts!" fractie

De Voorwaarts! fractie van de Bolsjewistische partij zorgde voor de cumulatie van de semi-totaliteit van Bolsjewistische intellectuelen. Deze fractie had een zeer grote invloed op de Sovjet samenleving onder Lenin en bleef deze invloed na zijn dood behouden. De meeste leiders van "Voorwaarts" floreerden onder het regime van Stalin en geen van hen leed onder de zuiveringen.

Men kan deze fractie beschouwen als de theoretici achter de nationale en totalitaire ommezwaai van het Bolsjewisme. Veel van hun ideeën zijn zeker interessant te noemen (het Faustiaanse concept van leven, geloof in de creatie van een hogere mensheid, totalitaire democratie en een sterk collectivisme), voor ons is het echter voornamelijk van belang vanwege hun belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het Russische Nationaal-Bolsjewisme. Zij waren onder andere de theoretici die verantwoordelijk waren voor de "vergoddelijking" van het Russische volk doormiddel van de semi-religieuze God-bouwers beweging, gevolgd door een absolute afwijzing van het Westen. In deze tijd stelden zij dat Rusland een kolonie van het Westen was en dat hun revolutionaire traditie puur Russisch was. Zij erkenden dat de revolutie van 1917 weldegelijk een nationaal element had. Het waren de leden van Voorwaarts! die de oorsprong vormden van de Proletcult (proletarische cultuur) die benadrukte dat het volk de enige schepper van cultuur was en dat afwijkende individualiteiten geëlimineerd moesten worden.


Het nationalisme van de Futuristen

De Russische futuristen vond men binnen het gehele kamp van Sovjet intellectuelen en brachten een solide nationalisme dat dateerde van voor de oorlog. Door de nadruk te leggen op taalpurisme wilden zij termen van buitenlandse afkomst uit het Russische vocabulaire bannen. Zij stelden de jeugd en de kracht van het Russische Oosten tegenover de naar hun mening decadentie en zwakte van het Europese Westen. Zij stelden dat "het licht van het Oosten” niet enkel een bevrijding voor de arbeider was, maar een nieuw postuur voor de mens betekende.


Smenovexisme

De meest pure en interessante belichaming van het Russisch Nationaal-Bolsjewisme werd geboren in de rijen van de witte emigratie. In oktober 1920 maakte Nikolai Ustrialov een referentie naar het Duitse Nationaal-Bolsjewisme en besloot met zijn kameraden om een Russische variant hiervan te prediken.

Als leraar aan de Universiteit van Moskou, raakte Ustrialov in 1916 bekend als een voorstander van het Russische expansionalisme en de sterke staat. In datzelfde jaar gaf hij conferenties voor Slavofielen waar hij stelde dat Rusland een belangrijke missie had. Als actief lid van de Kadet partij maakte hij met groot genoegen de val van het Tsarisme mee. In de krant erkende hij dat de Bolsjewistische revolutie authentiek Russisch was ondanks dat hij kritiek had op de nadruk die er lag op de Bolsjewistische exterieure politiek. In de zomer van 1918 ontvluchtte hij Moskou en sloot hij zich in de zone die behouden werd door de gewapende Witten bij deze groep aan. Van vluchteling in Omsk eindigde hij als een emigrant in China, vanwaar hij de contra-revolutie bekritiseerde omdat de contra-revolutionaire krachten teveel verbonden waren met buitenlandse belangen.

In 1920 werd Ustrialov doormiddel van diverse publicaties invloedrijk onder Russische emigranten. Zo werden er in Parijs diverse conferenties over het Nationaal-Bolsjewisme georganiseerd, werd er een Smena Vex bulletin in Praag uitgegeven en een dagelijkse "Nakanun" gepubliceerd in Berlijn. Ook ontstond er een militante groepering in Bulgarije, haar leider werd later echter door de Witten geëxecuteerd.

In Rusland bleef het Smenovexisme niet onopgemerkt. Lenin voorzag een triomfantelijke terugkeer van Ustrialov naar Moskou en ondanks dat dit niet gebeurde, keerden de meeste van zijn mede-partizanen wel terug naar Rusland. Lenin liet enkele Smena Vex artikelen via het partijorgaan Pravda publiceren, financierde in het geheim Nakanun en had een gunstig commentaar over het bestaan van de stroming tijdens het 11de congres van de Communistische partij. Na de dood van Lenin ondervonden de Smenovexisten aanvallen van Kamenev, Buxarin en Trotski, maar werden hierbij persoonlijk verdedigd door Stalin.

Vanuit een theoretisch oogpunt bevestigde Ustrialov, die in termen van krachtsmeting dacht, dat enkel een fysiek sterke staat een grote cultuur kon bezitten. "Kleinere machten kunnen zich doormiddel van hun natuurlijke elegantie, eer en zelfs heroïsme bewijzen, maar zijn organisch niet in staat tot grootsheid: daarvoor is een grootse stijl nodig, een bescherming van de grote eenheid van gedachte en actie." Hij stelde eveneens dat: "De Sovjet regering met al haar middelen de hereniging van de perifere gebieden zal forceren uit naam van de wereldrevolutie. De Russische patriotten zullen strijden om hetzelfde doel te bereiken in de naam van een ondeelbaar Groot-Rusland. Ondanks alle ideologische verschillen volgen ze immers praktisch hetzelfde pad.”

Een van zijn discipelen, de dichter Vladimir Xolodkovsky, voegde daaraan toe: "De USSR is niet enkel een staat van de ontwikkeling van Rusland als een ethno-geografische entiteit, maar belichaamd een keerpunt in de evolutie van nationaliteit binnen de mensheid. Als het Moskou van Kalita het Russisch land samen kon brengen in een groot rijk, dan is Sovjet Moskou begonnen om het land samen te brengen in een rijk van arbeiders en vrijheid."

Vanuit deze groepen ontstond de ideologische genealogie die men kan herleiden tot de Nationaal-Bolsjewistische dissidenten uit de jaren '70 zoals de Fetisov groep en de "Ultra's" van Gennadiy Shimanov. Uiteindelijk leidde dit tot de nationaal-bolsjewistische affiliaties van moderne politieke bewegingen zoals de "Communistische Partij van de Russische Federatie" maar ook bijvoorbeeld de "Nationaal Bolsjewistische Partij" die meestal in de "rood-bruine" cirkel geclassificeerd worden.


zaterdag 1 december 2012

01-12-2012 Stop de genocide op het Boerenvolk!


Bij het Internationaal Strafhof in Den Haag trotseerden meer dan 30 nationalistische activisten uit Nederland, Vlaanderen en Zuid-Afrika de koude regen om te protesteren tegen de genocide op het Boerenvolk in Zuid-Afrika. Het Boerenvolk staat onder enorme druk. Dagelijks worden mensen vermoord en ook de culturele genocide in het land kent haar hoogtepunt. Voorbeelden ten over van deze misstanden, maar helaas zwijgen de media, regeringen en de meeste humanitaire organisaties tot dusver in alle talen. Ondertussen blijft het ANC openlijk oproepen tot haat ten opzichte van de Boeren en dit moet stoppen!



De verkennerbeweging van Zuid-Afrika heeft begin dit jaar een klacht ingediend tegen het ANC wegens genocide bij het Internationaal Strafhof van de VN. Ruben Rosiers en de uit Zuid-Afrika overgekomen Henk Van de Graaf, lid van de Afrikaner Volksraad, gaven een toespraak die gevolgd werd door traditionele muziek. Na ongeveer een uur werd de manifestatie ontbonden en werd er er nog een korte nabeschouwing gehouden in een horecagelegenheid in de omgeving.