dinsdag 3 april 2012

Lenin en de Revolutionaire Voorhoedepartij

Toen Lenin destijds – in 1917 – in de beroemde “verzegelde treinwagon”, die door de Duitse Generale Staf ter beschikking was gesteld, vanuit Zürich naar Rusland terugkeerde, telde de bolsjewistische beweging in het reusachtige gebied tussen Oostzee en Stille Oceaan nog geen tienduizend leden. Luttele maanden later waren de communisten aan de macht. De Oktoberrevolutie was geen spontane opstand van de massa, maar in werkelijkheid een goed georganiseerde staatsgreep, een succesvolle Putsch. De tegenstander werd overrompeld, de besluiteloze massa voor voldongen feiten gesteld.

De vader van deze overwinning heette Lenin en zijn concept van de staalharde revolutionaire voorhoede-organisatie droeg wezenlijk daartoe bij. Van Partij- of organisatieverboden heeft Lenin zich gedurende zijn gehele leven bitter weinig aangetrokken. De diepere oorzaken die aan de gebeurtenissen in oktober 1917 (“tien dagen die de wereld deden wankelen”) ten grondslag lagen, gingen ver terug in de vorige eeuw. Het Russische Tsarenregiem en zijn aanhang hadden zich van het volk totaal vervreemd. De adel sprak slechts Frans en spreidde een fabelachtige rijkdom ten toon, terwijl de arbeiders en boeren in de grootste armoede en misère langzaam crepeerden.

Elke oppositie namens het volk stond bloot aan de meest meedogenloze vervolgingen. Te beginnen bij de anarchisten en de sociaal-revolutionairen (“Narodniki”-Populisten) tot en met de Russische sociaal-democraten waren alle politieke bewegingen die naar een verbetering van de bestaande wantoestanden streefden, het overgrote deel van bestaan verboden. De aanhangers ervan werden ofwel in de gevangenis geworpen ófwel naar Siberië verbannen. Elke legale oppositie werd op die manier door het regiem onmogelijk gemaakt. Onder deze omstandigheden ontwikkelde Lenin rond de eeuwwisseling zijn concept van de opbouw van een revolutionaire kaderorganisatie. In tegenstelling tot de anarchisten en de socialisten die tot an toe hoofdzakelijk waren uitgegaan van het “spontane bewustzijn” en van de “spontane uitbarsting” van de “massa’s” pleitte Lenin voor de vorming van een straf disciplineerde, centraal georganiseerde kaderpartij. Deze revolutionaire kaderpartij van het nieuwe type diende uit in de strijd beproefde en gestaalde beroepsrevolutionairen te bestaan (hieronder dient men géén “vrijgestelde” functionarissen te verstaan; in Lenins ogen hadden de meeste “revolutionaire van beroep” hun broodverdiensten elders, dienden zij echter in de politieke strijd tegen het systeem hun eigenlijke levensbestemming te zien).

Liever minder leden – daarvoor in de plaats echter betere. Zo kan men Lenins partijconcept kernachtig omschrijven. Een dergelijke <>, een dergelijke Kampfgemeinschaft, bestaande uit een staalharde kern van conspiratief zijn om ook partijverboden en de meest harde vervolgingen te doorgaan, tegelijkertijd ook in de illegaliteit flexibel en mobiel te blijven en dáár hard toe te slaan, waar de beste uitzichten op succes bestaan. Bij verbinding met de volksmassa’s diende via massaorgansiatie (zoals bijvoorbeeld vakbonden, boerenorganisaties, scholieren- en studentencomite’s) tot stand te worden gebracht, waarin partijkaders dienden te “infiltreren” en de leidinggevende posities te veroveren. De eigenlijke kern van de (illegale) Partij, aldus Lenin, dient zorgvuldig afgeschermd te worden; alleen aan het overtuigde kader is het voorbehouden tot de eigenlijke Partij te worden toegelaten. Lenins thesen werden – ook toen al! – door revolutionairen van het nationale kamp gretig opgepikt. Zo verscheen in het NSDAP-centraal-orgaan - Völkischer Beobachter - van 23 maart 1930 in een hoofdartikel een reeks van aanvallen op de “volgevreten bourgeoisie”. De reactie (in de gedaante van de nationaalconservatieven) beschouwde dit destijds als het “onweerlegbare bewijs” dat de NSDAP zou zijn overgestapt naar het “nationaalbolsjewisme”.

Minder moeilijkheden met Lenin hebben de linkse bewegingen uit de tijd na diens dood. In de praktijk omgezet werd zijn partijconcept echter slechts door een fractie van al degenen, die zich op hem beriepen of dat nog steeds doen (M.n. door de PKK = Partiya Karkaren Kurdistan – hét voorbeeld van de Leninistische voorhoedepartij van het nieuwe type). Lenin hield legale politieke activiteiten steeds slechts voor een (ongevaarlijke) speeltuin van het gehate systeem. Volgens hem calculeert de staat dergelijke “Freiräume” steeds doelbewust in, evenwel altijd van tijdelijke aard, ten einde hiervoor de Kring van oppositionele beter te kunnen doorlichten. Is dit voltooid, dan volgt onherroepelijk een nieuwe golf van staatsrepressie. Desondanks stuurde hij zijn partijkaders heel bewust naar de vergaderingen en bijeenkomsten van de legale verenigingen. Niet om daar “constructief mee te werken”, maar om nieuwe kaders te rekruteren uit de massa van zoekenden en om invloed te krijgen op de leiding en op de politieke koers van deze organisaties.

Lenin zei hierover met de ironie die hem eigen is: “Tenslotte zijn we verplicht om de arbeiders te waarschuwen voor valstrikken, die hen door de politie vaak worden gesteld: De politie is in deze openbare bijeenkomsten en door de politie toegestane verenigingen voortdurend bedacht op “heethoofden” en streeft ernaar door middel van de legale organisaties haar agent-provocateurs ook bij de illegale organisatie naar binnen te brengen.”

In Lenins visie is het van het grootste belang, dat de illegale organisatie een “levendige verbinding” met de “massa’s der ontevredenen” tot stand weet te brengen, van waaruit zich niet alleen nieuwe revolutionaire kaders rekruteren, maar die bovendien tevens n revolutionaire zin beïnvloed dient te worden. Hoe groter de massa van ontevredenen, des te veelvuldiger worden automatisch ook de taken van deze illegale organisatie. Deze dient daarom even zo hard en hecht als flexibel te zijn.

De nationale revolutionairen van vandaag de dag kunnen natuurlijk slechts van een gedeelte van Lenins ideeën profiteren. De omstandigheden thans zijn geheel anders en het mechanisch kopiëren van diens opvattingen in de huidige West-Europese verhoudingen zou enkel contraproductief zijn. Maar ten tijde van Lenin waren de verhoudingen uiteraard gunstig voor diens theorieën. Voeg daarbij nog de principiële bereidheid tot conspiratief handelen, die in Rusland veel meer verspreid is als deze ooit in West-Europa zal zijn.

Tijdens zijn leven had Lenin ook voortdurend te kampen met venijnige en bekrompen verdachtmakingen van tegenstanders van zijn concept. Maar consequent ging hij zijn
weg zonder daar ook maar één millimeter van af te wijken en tegenwoordig kent men niets eens meer de namen van al deze tegenstanders. Het succes bewees de juistheid van zijn weg in de praktijk. Van partijverboden trokken de bolsjewieken zich principieel niets aan. Arrestaties, gevangenisstraf, verbanning of de dood maakten géén indruk op hen. In 1917 zegevierde in Rusland uiteindelijk niét de ideologie van het marxisme, maar de georganiseerde “Wille zur Macht” (Nietzsche) van een elite van politieke soldaten, van “Krieger” (strijders) der revolutie. Dat deze overwinning decennia later door avonturiers, bureaucraten en verraders à la Gorbatsjov teniet werd gedaan, doet hieraan niets af.

De weg van Lenin naar de overwinning is nog steeds actueel en zijn concept van de revolutionaire avant-garde kan nog altijd op menig brandend vraagstuk van tactische en organisatorische aard antwoord geven.

VAN LENIN LEREN BETEKENT LEREN TE OVERWINNEN!

“Sommigen zeggen dat tien knappe kopen gemakkelijker kunnen worden gepakt dan honderd domkoppen. Voor deze schitterende waarheid zullen jullie steeds door honderden domkoppen worden toegejuicht.”

Met dank aan NSA/ANS





Geen opmerkingen:

Een reactie posten