vrijdag 27 januari 2012

Staat WO III voor de deur?

In de schaduw van de wereldwijde economische crisis staan we op de rand van weer een grote oorlog waarbij vele landen betrokken zullen raken. Crisistijden zijn immers altijd het goede moment voor oorlog. Het helpt de regeringsleiders onder andere om het plebs af te leiden van de echte problemen die er spelen. Oorlog is tevens ook booming business en zorgt er voor dat de beurzen (tijdelijk) weer even stijgen en er dus flink veel geld verdiend kan worden door de happy few.

Het maakt niet uit wat de uitkomst van de oorlog is, de westerse propaganda machine heeft veel geleerd de afgelopen decennia en weet het volk hoe dan ook wel op de mouw te spelden dat het toch op een of andere manier wel een succes was. Dat het volk blij is met hun "bevrijding", dat ze de westerse troepen dankbaar zijn voor hun "bevrijding" en dat ze nu pas voor het eerst in hun leven echt gelukkig zijn omdat ze eindelijk "vrijheid en democratie" kennen.

Laten we eens kijken naar een paar van de Westerse “successen” uit het afgelopen decennium.

Afghanistan

De oorlog in Afghanistan, die nu al 10 jaar voort sleept, heeft het leven gekost aan duizenden en duizenden Afghanen. Dit op directe wijze; door het geweld van de militaire acties, of indirect door o.a. ziektes, gebrek aan medische behandelingen, misdaad, ondervoeding en de wetteloosheid als het gevolg van de oorlog. Het land staat momenteel op de rand van een burgeroorlog.

President Obama spreekt over Afghanistan als een groot succes waar Amerika zijn doelen bereikt heeft. Dit is natuurlijk multi intrepeteerbaar, welke doelen heeft hij het over? Het doel dat zijn bazen er veel geld aan moesten verdienen? Amerika sluit de oorlog niet victorieus af als dat men ons wil laten geloven. De waarheid is namelijk dat de macht van de Taliban er met de dag groter lijkt te worden. Deze oorlog heeft de belastingbetalende burgers honderden miljarden dollars gekost en heeft enkel wat opgeleverd voor de rijke elite.

Irak

Irak werd onder het valse voorwendsel dat het massa vernietigingswapens in het bezit had, aangevallen door de Verenigde Staten. Saddam werd in de westerse sensatiemedia neer gezet als een dictator van de ergste soort. De westerse imperialistische mogendheden gingen er dus niet alleen naartoe vanwege de wapens die een “bedreiging” voor Amerika zouden vormen, maar ook om het volk “vrijheid en democratie” te brengen. Tenminste “vrijheid en democratie” zoals onze westerse machthebbers dat bezien.

De Amerikaanse president Obama spreekt over Irak als een “buitengewone prestatie”, volgens hem laten ze Irak als een soeverein, stabiel en zelfstandig land achter, een nu “vrij en democratisch” land.

De oorlog in Irak heeft echter aan honderdduizenden mensen het leven gekost en het land in ruïnes achter gelaten. Het land verkeert in een burgeroorlog en het is nu een onveiliger, gevaarlijker en dodelijker land dan toen Saddam nog aan de macht was. Er zijn natuurlijk ook wel “goede dingen” uit de oorlog in Irak gekomen, tenminste als je tot de rijke wereldelite behoort. Dan zijn je zakken weer wat verder gevuld en kun je, je weer wat meer verheven voelen boven het plebs.

Nu zoveel jaar later moge het voor iedereen duidelijk zijn dat de oorlog in Irak een illegale oorlog was die onder valse voorwendselen gevoerd werd. Wettelijke experts en zelfs de voormalig leider van de VN Kofi Annan zijn er open over dat de oorlog niet legaal was, enkel de VS en de UK blijven dit volhouden.

Libië

Dan de Arabische lente. Een van de landen waar veel aandacht naar uit is gegaan, is Libië. Het enige land waar er (gedeeltelijk) "openlijk" westers ingrijpen is geweest. Vanuit allerlei hoeken en gaten wordt er gefluisterd dat de geheime diensten van het westen iets te maken hebben gehad met de rellen en de oproer in de Arabische landen. Junks, Alcoholisten, verkrachters, misdadigers en ander gespuis (al dan niet daadwerkelijk van Libische afkomst) kregen geld vanuit westerse geheime diensten om onrust te stoken. Onrust in het Midden-Oosten komt namelijk altijd goed van pas voor het westen en met nieuwe machthebbers in het land die als "moslim extremistisch" bestempeld kunnen worden, hebben we alvast weer nieuwe vijanden voor de toekomst gecreëerd. Waar zou de wereld immers zijn zonder oorlog? Dan zou de symbolische "1%" misschien wel op een “normale en eerlijke” manier zijn geld moeten verdienen.

Ondanks dat het mandaat van de VN Veiligheidsraad enkel geweld toestond op grond van de "verantwoordelijkheid om te beschermen" doctrine, werd dit mandaat al snel met voeten getreden. De resolutie gaf enkel de bevoegdheid tot het instellen van een no fly zone en daarmee het beschermen van onschuldige burgers. Dat de rebellen bewapend waren met wapentuig geleverd door het westen (ze kregen van het westen zelfs saringas en witte fosfor) nam niet weg dat ze ook voor het gemak tot de onschuldige burgers werden gerekend. Alles en iedereen die trouw waren aan Khadaffi, waren doelwit en alles en iedereen die tegen Khadaffi waren, waren onschuldige burgers die door middel van bombardementen beschermd moesten worden. Het mandaat liet niet toe dat er westerse grondtroepen voeten op Libische bodem mochten zetten, maar er waren wel degelijk special forces aanwezig in Libië die de rebellen begeleiden en opleiden. Naar het blijkt waren er zelfs special forces aanwezig bij de moord op Kolonel Khadaffi en hebben zij deze mogelijk zelfs aangestuurd.

Eigenlijk al vanaf het begin dat er ingegrepen werd, werd dit beperkte mandaat dus niet nageleefd. De VN missie was er niet zo zeer op gericht om onschuldige burgers te beschermen maar om de macht over te hevelen naar de NTC.

Wij hier in de Westerse landen kregen via de media (over het algemeen) enkel te horen dat Kolonel Khadaffi een dictator van de ergste soort was, dat de mensen onder een schrikbewind leefden en gruwelen moesten doorstaan (Al het goeds dat hij het land gebracht had werd daarbij voor het gemak even vergeten). De rebellen van de NTC daarentegen stonden aan de “goede” kant. Al het geweld, alle moorden, verkrachtingen en gruwelijkheden kwamen enkel van de kant van Khadaffi getrouwen, maar zogenaamd nooit van de kant van de rebellen. Dat er tussen die rebellen mensen zaten die op de terroristen lijst van de NAVO staan maakte voor het gemak niet uit. Khadaffi had immers het lef gehad tegen het “goede geweldige” westen in te gaan en we moesten dus van hem af. Nu zoveel maanden later sijpelen er steeds meer berichten binnen die er op wijzen dat het land toch niet zoveel baat heeft bij de “vrijheid en democratie” die ze nu hebben. Rivaliserende stammen die elkaar afslachten, gevangenen die gemarteld worden tot soms zelfs de dood er op volgt enzovoorts. Ook hier lijkt de enige uitkomst van de gevoerde oorlog een burgeroorlog te worden.

De toekomstplannen van de westerse imperialistische machten;

Aan de oorlogszucht van de westerse mogendheden kan nooit voldaan worden. Het helpen afzetten van Arabische leiders en de (verloren) oorlogen in Irak en Afghanistan zijn niet genoeg voor de rijke elite die de wereld bestuurt via hun marionetten regeringen. De pijlen richten zich nu steeds meer op Syrië en Iran. Al maanden worden de inwoners van de westerse landen klaar gestoomd voor weer een nieuwe oorlog (of zelfs 2) Wellicht ook om ons af te leiden van wat er echt aan de hand is in de wereld, maar dat is al jaren een vrij gebruikelijke gang van zaken. Weer wordt ons verteld dat we de mensen daar moeten helpen om hun land te bevrijden van een tiran, een in en in slechte dictator en dat de bevolking snakt naar de westerse “vrijheid en democratie”. Weer trappen de meeste mensen hier in.

Syrië

Volgens de westerse media zijn er al duizenden onschuldige (vreedzame) burgers en onschuldige (vreedzame) rebellen het dodelijke slachtoffer geworden van de gewelddadige leider Bashir Assad. Echter volgens betrouwbare bronnen zijn de rebellen geplaatst en worden ze op alle fronten ondersteund door het westen. Net als in Libië het geval was staat de Westerse media aan de kant van deze zogenaamde rebellen en kunnen zij in hun ogen, in ieder geval voorlopig, niets fout doen. Wie zijn wij echter om een kant te kiezen in deze conflicten? Zolang de later tot wrede onmenselijke dictator omgedoopte leider aan onze kant staat is het immers allemaal geen probleem, het wordt pas een probleem zodra we van de desbetreffende leider af willen.

Kort geleden kwam naar buiten dat de Franse fotograaf die om het leven kwam door een granaat, gedood was door een granaat van de kant van de rebellen. Dit past natuurlijk niet in het straatje van de propaganda machine die op volle toeren draait. Direct werd het verhaal zo gedraaid en gekeerd dat die arme rebellen er niks aan konden doen, ze werden immers al de hele dag gepest door de boze, kwade, slechte troepen van Assad en ze konden het niet meer aan. Ze gooiden een paar granaten terug en daar kwam heel erg per ongeluk een Franse fotograaf bij om het leven.

Dat het hele verhaal van geen kanten deugt daar maalt men niet om. Het leek namelijk eerder een voor opgezet plan te zijn, waar al dan niet per ongeluk een dode bij viel. De straat die 15 minuten voor het gebeuren ineens leeg was, de “rebellen” begeleiders van de journalisten die ineens niet meer mee wilden enz.

Op dit moment lijkt het er misschien op dat er geen militair ingrijpen in Syrië plaats zal gaan vinden. Dit vanwege het veto van Rusland en China op de resolutie die het mogelijk zou hebben gemaakt om militair in te grijpen in Syrië. Echter zoals al vele malen eerder is gebleken trekt men zich weinig aan of men nu wel of geen mandaat van de VN heeft om aan te mogen vallen. De imperialistische machten zien zichzelf immers boven de NAVO de VN en de wet staan. Als ze “in willen grijpen” vinden ze vast wel een of andere manier om het feit dat ze geen wettelijk mandaat hebben te omzeilen.

Er zijn al vanuit verscheidene landen huurlingen aanwezig en actief in Syrië net als dat het geval was in Libië. Het Vrije Syrische Leger is een groep gelieerd aan de Libische rebellenbeweging die op hun beurt weer gelieerd zijn aan groepen zoals de extremistische islamitische Al Qaida van de Islamitische Mahgreb (AQIM). Zij streven er simpel gezegd naar om een Islamitisch kalifaat in te stellen net als dat ze in Libië al voor elkaar hebben gekregen met de hulp van de NAVO en de VS. Bronnen beweren zelfs dat het Vrije Syrische Leger ondersteund of zelfs getraind is door de CIA. Hier is verder geen bewijs van, maar gezien het verleden van de Amerikaanse inlichtingendiensten zou ik er eerder van staan te kijken als dit niet het geval zou zijn.

Veel geweld in Syrië wordt uitgelokt of geïnstigeerd door de aanwezige huurlingen of het Vrije Syrische Leger. Die laatst genoemde voeren ook met de regelmaat van de klok gewelddadige aanslagen uit op Syrische regeringstroepen. Bijna 1500 Syrische politieagenten alleen al zijn al gedood bij deze aanslagen of het geweld vanuit de kant van "de rebellen" (in een andere situatie zouden ze gewoon terroristen genoemd worden, maar ja het woord rebel geeft nu eenmaal geen slecht gevoel bij mensen. Eerder een gevoel van compassie). Dit zijn echter zaken die je in de Westerse sensatie beluste media niet te zien of te horen zult krijgen.

De algemene vergadering van de VN heeft een resolutie aangenomen die de bloedige repressie tegen "demonstranten" in Syrië door de regering veroordeeld. Dit kan de VS als excuus aangrijpen om militair in te grijpen in Syrië. "We moeten het volk immers beschermen". De kans is groot dat Syrië een herhaling van Libië gaat worden. Een land in puin, een nieuwe "triomf" voor de westerse imperialisten en weer extra geld op de bank van de grootmogendheden.

Amerika heeft kort geleden al zijn peperdure en meest geavanceerde nucleaire vliegdekschip die kant op gestuurd, als provocatie of als dreigement dat is de vraag. Het voordeel voor de Amerikanen is natuurlijk dat mocht het uit de hand lopen in oftewel Syrië oftewel Iran ze hun strijdkrachten daar al voor een groot deel aanwezig hebben en dus direct tot "actie" over kunnen gaan.

Iran

Iran had begin jaren 50 een democratisch gekozen nationalistische regering onder leiding van Mohammed Mossadeq. Zijn regering wilde de Iraanse olie winnende installaties en bedrijven nationaliseren omdat ze het er niet mee eens waren dat Iran maar 15% van de winst over hun eigen olie kreeg en de rest in Britse zakken verdween. De Amerikanen, bang dat ze niet meer via de Britten goedkoop hun olie konden opkopen, regelden daarom dat er een coup gepleegd werd en Mossadeq afgezet werd. (Velen beschouwen Salvador Allende als de eerste bij wie de Amerikanen dit geintje flikten, maar ze hadden hier in 1953 dus al ervaring mee opgedaan.) De pro westerse Sjah Mohammed Reza Pahlavi kwam aan de macht, die er voor zorgde dat zolang zijn eigen zakken gevuld bleven de westerse machten het land leeg mochten zuigen en de bevolking uit mochten buiten.

Daarna begon Amerika Irak te bewapenen en op te stoken om Iran aan te vallen, met als doel beide landen te verzwakken. Ze leverden toen zelf de chemische en biologische wapens aan Saddam, waar ze het land later om binnen gevallen zijn. Israël begon in die tijd de gesprekken met Iran over de verkoop van Israëlische nucleaire technologie cq wapens aan Iran, wat uiteindelijk geen doorgang vond.

In 1979 kwam er door een brede opstand van geestelijken, studenten, intellectuelen, middenstanders en vele maatschappelijke organisaties een einde aan de "westerse heerschappij" in Iran en kwam de streng Islamitische Ayatollah Ruhollah Khomeini aan de macht.

Dit schoot natuurlijk helemaal in het verkeerde keelgat van de Amerikanen en de Britten, nu moesten ze ineens een eerlijke prijs betalen voor de olie en konden ze niet zomaar meer een land rijk aan olie gebruiken en misbruiken. Al jaren worden niet-traditionele jongeren betaald om te rellen in Iran zodat de westerse sensatie media weer eens kan laten zien, kijk het volk wil hun regering niet. Ze willen de westerse “democratie en vrijheid”. De recente studentenprotesten zijn hier weer een goed voorbeeld van. (niet te zeggen dat er waarschijnlijk wel een paar mensen mee lopen die inderdaad van hun regering af willen, maar noem mij 1 land waarvan alle inwoners blij zijn met hun regering?)

Als er geen oorlog aanvangt in Syrië dan zal deze bijna zeker aanvangen in Iran. Al jaren wordt Iran neer gezet als een kwaadaardig eng land dat een bedreiging vormt voor de gehele westerse wereld en beschaving, met natuurlijk Israël in het bijzonder. De laatste weken zien we de westerse oorlogsmachine op volle toeren de voorbereidingen treffen voor een grote confrontatie. 15.000 extra manschappen naar Koeweit evenals 20 militaire hospitalen die in allerijl opgezet werden in het land, 5000 extra manschappen naar Israel, de vliegdekschepen die er in de wateren rond hangen en er steeds meer worden, evenals de oorlogsschepen van Franse en Britse makelij die er sinds recent vertoeven en de “verkoop” van vele geavanceerde wapens door Amerika aan Saoedi-Arabië (sinds lange tijd een bondgenoot van Amerika).

Men blijft in de media er op hameren dat Iran in het bezit zou zijn van, of de mogelijkheid hebben tot het produceren van een kernwapen. Nu is Iran inderdaad bezig met kerntechnologie en ze zijn ook wel goed om "olie op het vuur te gooien", maar waarom zouden ze geen kerntechnologie mogen hebben? Enkel omdat het Israel de kriebels geeft dat ze misschien niet meer het nucleaire monopolie in die regio zouden bezitten, of omdat Ahmadinejad zich meermaals in sterke bewoordingen heeft uitgesproken tegen Israel?

Tot nu toe heeft Iran geen enkele wettelijke verplichting, al dan niet volgens het Non Proliferatie Verdrag dat ze ondertekend hebben, omtrent hun nucleaire programma geschonden. Zolang ze geen atoombom bouwen zouden ze volgens de regels van het NPV immers wel aan de technologie mogen werken. Dus al zouden ze aan de technologie werken, zou dit nog geen rechtvaardiging voor een militair ingrijpen in Iran zijn. Israel daarentegen heeft nooit het NPV ondertekend en zou dus in principe volgens de landen die het wel ondertekend hebben als een illegale nucleaire staat bezien moeten worden. Israel is echter de grote bondgenoot van Amerika en alle resoluties en mandaten die er tegen Israel geopperd worden, worden met een Amerikaans veto van tafel geveegd. Israel zelf beweert dat het enkel nucleaire wapens in het bezit heeft om zich te kunnen verdedigen tegen alle boze Arabische buren die een hekel aan het onschuldige Israel hebben en dat het uit zichzelf toch geen enkel land aan zou vallen.

Er gaan momenteel echter steeds meer stemmen op dat Israel buiten de toestemming van Amerika om Iran aan wil gaan vallen. In het geheim en buiten het medeweten van Amerika om zou Israel al geruime tijd bezig zijn om zijn troepen voor te bereiden op een oorlog. Dat zouden ze echter alleen maar doen omdat Iran toch echt wel een serieus eng, bedreigend land is dat het niet op de aanwezigheid van Israel in die regio heeft en uit zou zijn op de volledige vernietiging van het land. Terwijl ze toch echt alleen maar hun "rechtmatige land opeisen" en alleen maar "een paar" Palestijnen van hun land verdrijven. Wie kan daar nu toch op tegen zijn? Ze hebben toch de Holocaust overleefd dan mogen ze toch wel hun eigen land hebben? Ze zijn toch immers het uitverkoren volk van god en Israel is toch hun beloofde land, hoe kan iemand daar nu toch op tegen zijn?

Op dit moment maakt het bijna al niet meer uit wat de waarnemers van het IAEA te zeggen hebben omtrent het nucleaire programma van Iran. Of dit nu negatief of positief is het doet er al niet meer toe, de Imperialistische machten hebben al doodskopjes en dollartekens in hun ogen staan net als vlak voor de oorlog in Irak.

Een hele tijd geleden was er een 2 pagina tellend document "gevonden" geschreven in het Farsi dat ging over de benodigde technologie om een ontstekingsmechanisme voor een kernbom te kunnen maken. Dit document is al jaren geleden afgedaan als een vervalsing, daar het zelfs niet eens geschreven is door iemand met het Farsi als moedertaal. In het huidige klimaat is dit bewuste, al afgeschreven, document weer onder het stof vandaan gehaald om als bewijs te dienen dat Iran wel degelijk aan een kernbom werkt. Al het mogelijke wordt momenteel maar aangegrepen om als justificatie te dienen voor een definitieve aanval op Iran.

De oorlog tegen Iran is namelijk al jaren "in het geheim" bezig. Er hebben zich immers al vele incidenten voorgedaan die als oorlogsdaden tegen Iran bezien kunnen worden. De studentenprotesten die door de westerse inlichtingendiensten op poten zijn gezet, de Stuxnet cyber aanval, de "onverklaarbare" explosies op Iraanse militaire faciliteiten waarbij grote schade werd aangericht en er tientallen mensen gedood werden en gewond raakten, de door drones uitgevoerde spionage vluchten boven Iraans grondgebied en natuurlijk de "toevallige en onverklaarbare" moorden op Iraanse nucleaire wetenschappers en legerofficieren en ga zo nog maar even door.

Het westen legt steeds meer en meer sancties op aan Iran, waar alleen het volk door geraakt wordt in de hoop dat ze in opstand komen tegen het regime. In werkelijkheid zorgen deze sancties vaak alleen maar voor een grotere haat tegen het westen. De opgelegde sancties zullen ook echt niet tot vrede leiden, het verleden heeft immers al te vaak uitgewezen dat oorlogen altijd beginnen met het opleggen van sancties. Via de westerse media krijgen we echter te horen dat er juist sancties opgelegd worden om oorlog te voorkomen en men geloofd dit. Waarom blijven de "gewone mensen" toch steeds geloven dat sancties opleggen een daad van vrede is? Wanneer ziet men in dat dit enkel en alleen is om olie op het vuur te gooien en in principe een soort van oorlogstaal is?

Er bestaat een grote kans dat de oorlog tegen Iran pas echt in volle hevigheid uitbreekt op het moment dat Israel "nucleaire" objecten aanvalt in Iran of wanneer er een zogenaamde Iraanse aanval plaats vindt op een Amerikaans of Israëlisch doelwit in dezelfde lijn als het incident in de Golf van Tonkin in 1964. Zodra Israel, Iran aanvalt staat Amerika hier natuurlijk volledig achter en zal zijn bondgenoot koste wat het kost willen beschermen. Vele Iran omringende landen zullen echter aan de kant van Iran staan en direct of indirect hun steun aan Iran betuigen. China spreekt daarin de meest duidelijke en klare taal. Het heeft al aangegeven dat bij een aanval op Iran het als een aanval op China beschouwd zal worden en dat ze hard terug zullen slaan, Rusland is een zelfde standpunt toegedaan. Rusland heeft voor het geval dat er een militaire aanval op Iran plaats gaat vinden haar troepen al gestationeerd in de buurt van de grens met Iran. Rusland heeft het westen ondertussen al meermaals gewaarschuwd Iran niet aan te vallen vanwege de onvermijdelijk kettingreactie en misschien zelfs wel een derde wereldoorlog die dit tot gevolg zou hebben. Beide landen willen geen militair ingrijpen, ze willen geen oorlog, maar een actie van Israel of Amerika zal wel tot een tegenreactie leiden en dat is hun goed recht. Een aanval op Iran kan als een provocatie naar beide landen gezien worden. Het wordt eens tijd dat er grootmachten op staan die een duidelijk standpunt innemen tegen het imperialistische oorlogszuchtige gedrag van Amerika.

De oorlogszuchtige dreiging naar Iran komt vanuit de kant van Israel als wel de kant van Amerika. Degene die het meeste zou profiteren van een oorlog tegen Iran is en blijft toch Amerika. Amerika profiteert immers altijd het meeste als er een onstabiele situatie in de wereld is. De militaire omsingeling van Iran door Amerika maakt duidelijk dat een oorlog tegen Iran al lang in de planning zit. Iran weet dit en houdt daarom momenteel ook bijna wekelijks militaire oefeningen om te laten zien dat ze klaar zijn voor de strijd. Het feit blijft natuurlijk wel dat de Iraanse strijdkrachten waarschijnlijk binnen de kortste keren door het Amerikaanse leger verslagen zullen worden, ware het niet dat ze met Rusland en China machtige bondgenoten hebben.

Het precieze moment dat de strijd los gaat barsten leidt nog wel tot wat discussie onder experts, journalisten en analisten. Sommigen beweren dat de oorlog al eind januari 2012 los gaat barsten en anderen denken dat het pas echt los gaat barsten in het najaar vanwege nog verder benodigde voorbereidende acties en de opkomende Amerikaanse verkiezingen. Het zou Obama natuurlijk wel goed uitkomen als de oorlog vlak voor de verkiezingen los zou barsten, een president in oorlogstijd wordt immers altijd herkozen. Ook al zou Obama niet herkozen worden dan zou dat een oorlog tegen Iran niet in de weg staan. Immers op 1 republikeinse kandidaat na (Ron Paul, maar de kans dat hij de uitdager van Obama gaat worden is niet heel groot) willen alle kandidaten een oorlog met Iran. Tsja Democraat of Republikein ze zitten allemaal in de zakken van dezelfde personen.

Het sluiten van de straat van Hormuz als reactie op de sancties van Europa door Iran kan maar net de vonk zijn die het conflict tot uitbarsting laat komen. De straat van Hormuz is immers een vitale schakel binnen de wereldwijde vervoer van ruwe olie. Waar er dagelijks 88 miljoen vaten olie per dag worden geproduceerd, worden er ongeveer 17 miljoen door de straat van Hormuz vervoerd. Een blokkade van de straat door Iran (Bronnen dicht bij het regime denken dat men eerder van plan zou zijn een gedeeltelijke blokkade op te werpen maar ook dit zou al afdoende zijn) zou voldoende zijn om de al onstabiele olieprijs te laten exploderen en de door crisis getergde wereldeconomie een enorme slag toe te dienen.

Ook al zou het niet tot een daadwerkelijke confrontatie komen dan lijkt het er op dat de steeds strenger wordende sancties ingesteld door Europa en Amerika ook op economisch vlak enkel zichzelf zullen raken. Japan, China, Rusland, India, Turkije en Iran landen die gezamenlijk het overgrote deel van de wereldse olieproductie in handen hebben en eveneens de grootste exploitanten en producenten van energie zijn hebben sinds kort onderlinge overeenkomsten gesloten om op den duur de dollar als handelsvaluta opzij te zetten en daarmee Amerika buiten spel te zetten. Op termijn zou dit dus kunnen betekenen dat deze landen een ijzersterk eensgezind anti westers blok kunnen gaan vormen tegen de tot nu toe westerse overheersing van de wereldmarkt.

Een oorlog in Iran gaat ons allemaal raken en niet op een positieve manier. Enkel de rijken worden rijker en alle andere mensen zullen er op een negatieve manier door worden geraakt. Ik weet dat echte gelijkheid op deze wereld waarschijnlijk niet meer dan een utopie is, maar we hoeven de ongelijkheid niet nog groter te laten worden door ons weer te laten misleiden en weer een oorlog op illegale gronden te steunen waar enkel de 1% van profiteert. We moeten onze hoofden uit het zand trekken en eindelijk eens de waarheid in gaan zien en gaan strijden tegen de echte vijand. Overal ter wereld moeten we de imperialistische gierige kapitalistische uitbuiting door het groot kapitaal bestrijden! De vijand van mijn vijand is in deze mijn vriend.

Met dank aan Lideweij





donderdag 12 januari 2012

Reflecties op het Anarcho-Syndicalisme

Anarcho-Syndicalisme is niet Links

De begrippen “links” en “rechts” evenals “centrum” zijn in de puurste zin van het woord parlementarische begrippen. Deze respectievelijke richtingen binnen het politieke spectrum zijn afgeleid van het perspectief van de vertegenwoordigers binnen het parlement. Rechts bevonden zich de Conservatieven, links de Sociaaldemocraten c.q. Communisten en in het centrum de Liberalen.

Onder deze begrippen vallen traditioneel gezien ook enkele politieke verenigingen, vakbonden en (andere) politieke samenwerkingsverbanden, die op grond van hun Anarchistische principes van parlementaire deelname afzien. Deze zijn feitelijk niet onder deze categorieën onder te brengen omdat deze zich fundamenteel onderscheiden van de Sociaaldemocratische en Communistische stromingen. Ze zijn niet centralistisch of staatsbevorderend en hangen geen dogma aan die het historisch materialisme als enige verklaring voor de geschiedenis en toekomst beschouwen. Ze zoeken hun kracht niet in onderdanigheid, autoriteit of in een persoonscultus, maar in het zelf denken, het zelfbewustzijn en in een respect voor individuele emancipatie. Ze staan voor een beweging die begint bij de basis, zonder vertegenwoordigers, bureaucraten of leiders.

Het Anarcho-Syndicalisme heeft met de “Socialistische” partijen net zo weinig gemeen als met de autoritaire Monarch of de Kapitalistische despoot. Vrije en emancipatorische activiteiten zijn in de gehele geschiedenis nooit bezield geweest door parlementaire activiteiten, maar wezen deze juist strikt af. Zowel onder de “linkse-”, “rechtse-” als “centrum-“regeringen worden vrijheidslievende ideeën en activiteiten sterk onderdrukt. Onder al deze regimes werden Anarcho-Syndicalisten onderdrukt, vervolgd, gevangen gezet of zelfs vermoord. Dit zowel in het Fascistische als “Democratische” Italië en Duitsland, in het Tsaristische als Communistische Rusland, het Kapitalistische als Communistische Cuba, het Monarchistische als Fascistische Spanje. In elke Staat met een gecentraliseerde structuur van politiediensten, geheime diensten, bureaucratie en een legermacht werden zij vervolgd en onderdrukt. Anarcho-Syndicalisme heeft zowel in theorie als in praktijk weinig gemeen met Marxisten, Kapitalisten, Fascisten en evenmin met richtingen zoals “rechts”, “links” of “centrum”.

Deze richtingen en begrippen worden specifiek gebruikt om te insinueren dat er nooit een verschil bestaan heeft tussen Marxisten en andere autoritaire bewegingen enerzijds en Anarcho-Syndicalisme anderzijds. De grenzen lopen echter niet tussen “links” en “rechts” maar altijd tussen “onder” en “boven”. Parlementaire vertegenwoordigers en regeringen van welke aard dan ook, of dit nu “rechtse” of “linkse” regeringen zijn, worden fundamenteel afgewezen. Het Anarcho-Syndicalisme neemt in haar principes een duidelijk klassenstandpunt in, waarmee het Socialisme geheel vrij zal zijn of simpelweg niet vrij zal zijn. Er bestaat dan ook geen “linkse eenheid” binnen de klassenstrijd. Hier bestaat enkel de zelforganisatie van de emancipatorische beweging tegen alle vormen van overheersing. Denken in termen zoals “rechts” en “links” verdeeld mensen enkel en leidt daarmee af van de echte frontstelling. Dit denken, dat is gebaseerd op drogredenen, zal enkel van kwaad naar erger leiden, van het Kapitalisme en zijn gevangenissen, de concentratiekampen van het Staatskapitalisme naar de Goelags van de Marxisten. “Links” en “rechts” zijn niets meer dan oorlogsbegrippen die door de machthebbers worden gebruikt om ons denken te vernevelen en ons een valse richting op te sturen. Bovendien belemmeren deze betekenisloze begrippen en substantiële termen een goede omschrijving voor de Anarcho-Syndicalistische beweging. Anarcho-Syndicalisme wordt in naam of onderschrift in bijna ieder artikel simpelweg bij “links” ingedeeld – daarmee strijken ze Anarchisten, Marxisten, Sociaaldemocraten en Fascisten allen over een kam. Wat een aanfluiting voor deze principes! Het Anarcho-Syndicalisme kan niet “links” zijn zonder ook emancipatoir, zelfbewust, op de basis en op de menselijke behoeften georiënteerd te zijn. Noch kan het ontkennen tegen de Staat, tegen het parlementarisme, ondogmatisch en nog veel meer te zijn. Men moet daarom gewoon inhoud geven aan het Anarcho-Syndicalisme en niet de waarheid vertroebelen of valse gelijkenissen tevoorschijn toveren met betekenisloze lege begrippen.

Om het leven in eigen handen te kunnen nemen moeten we eerst de begrippen en categorieën zelf invullen in plaats van deze aan ons te laten dicteren. Zelforganisatie, zelfbewustzijn en emancipatoir handelen begint bij jezelf. Als tegenstanders ons denken, denken te kunnen dicteren, dan is de strijd al verloren.

“Totalitarisme”

Dat zowel het “centrum” als “rechts” en “links” in het “extremisme” getrokken zijn, is ons allen bekend; beweringen die stellen dat dit niet het geval zou zijn, zijn ronduit gelogen. De “rechtse” en “linkse” extremen worden door het “centrum” als totalitair beschouwd – en terecht. We weten echter ook dat elke zogenaamde “Democratie” van het “centrum” evengoed totalitaire vormen kan aannemen. “Totalitair” is dan ook enkel een oorlogsbegrip van het “centrum” om een fundamenteel verschil te maken tussen enerzijds “Democraten” en anderzijds de “extremisten”. Maar ook dat gegeven klopt niet. De omvorming van Nederland tot een “totalitaire Staat” kan immers volledig legaal uitgevoerd worden. De juridische middelen daarvoor zijn immers al voor handen (politiewetten, grondrecht en vorderingen voor een noodtoestand) en ook de middelen om het te implementeren (politie, geheime diensten en de militaire bureaucratie) zijn aanwezig.

“Democraten” en “extremisten” hebben feitelijk veel meer met elkaar gemeen dan dat zij toe willen geven. Beiden zijn centralistisch en hiërarchisch, Staatsbevorderend, bureaucratisch, autoritair, de vrije wil ondermijnend, anti-emancipatoir, betuttelend en Kapitalistisch. Het onderscheid kan hier dan ook enkel gevonden worden in kleine nuanceverschillen en in het feit of men een private economie (kapitalisme) of Statelijke economie (Staatskapitalisme) nastreeft. De klassenrelaties zijn in principe gelijk. Het Anarcho-Syndicalisme daarentegen richt zich tegen iedere vorm van dominantie. Het baseert zich op een organisatie van onderop en op Anarchistische principes om alle vormen van onderdrukking en uitbuiting af te schaffen. Hiermee wil het een samenleving van zelfbewuste, geëmancipeerde individuen verwezenlijken, die samen vrije overeenkomsten aangaan en in staat zijn om problemen onderling op te lossen. Eigen verantwoordelijkheid en zelfdiscipline vervangen hierbij het paternalisme en afhankelijkheid. Zelfbestuur op alle delen van het leven neemt de plaats in van de hiërarchische indeling.

Evenals het Marxisme duwt het “Democratische centrum” het Anarcho-Syndicalisme altijd in de linkse hoek en presenteert het zichzelf hiermee als het absolute bolwerk van rede, rechtvaardigheid en beschaving. De wereldwijde onderdrukking en uitbuiting gaan echter niet van het Anarcho-Syndicalisme uit. Anarcho-Syndicalisten hebben niet systematisch eten vernietigd en laten niet jaarlijks 7.000.000 kinderen wereldwijd verhongeren om de prijzen op de wereldmarkt stabiel te houden. Anarcho-Syndialisten richten geen corrupte marionettenregeringen op in andere Staten om imperialistische belangen wereldwijd te behartigen, noch leveren deze hen de wapens en de folterwerktuigen om dit te doen.

Het begrip “Links”

In de eerste plaats zullen we af moeten van betekenisloze definities door echt vrij en ondogmatisch te gaan denken. Het begrip “links” is niets meer dan een betekenisloze indicatie van richting en kan dan ook een veelvoud aan zaken omschrijven: een vleugel binnen de NSDAP, diverse Hegeliaanse stromingen, autoritaire Jakobijnen, het Leninisme, Stalinisme, Trotskisten, Maoïsten, Castro, Republikeinen in het Fascistische spectrum en Che Guevara. “Links” is dus een arbitrair en rekbaar begrip dat zeer relatief is. In plaats van het opzetten van categorieën en begrippen zoals “links” en “rechts” moeten we mensen juist wijzen op de echte verschillen. Verschillen zoals arm en rijk, Kapitalisten en proletariërs, bureaucratie en sociale hulp, Parlementarisme en Anarcho-Syndicalisme, Staat en vrije samenleving, autoritair en emancipatoir, machtswil en vrijheidswil en zeker nog veel en veel meer. Enkel dan zullen we niet onnodig in het duister tasten en kunnen we de waarheid echt aanschouwen. Dat biedt een betere start om het idee van een vrije samenleving met succes te implementeren. Het begrip “links” moeten we daarbij eenvoudig gezegd dus “links laten liggen”.


dinsdag 10 januari 2012

Nieuw blog: National-Revolutionary Alternative


Sinds kort is er in samenwerking met verschillende collectieven een nieuw blog gelanceert op het internet onder de naam "The National Revolutionary Alternative". Dit Engelstalige blog staat geheel in het kader van het "Anti Kapitalistisch Netwerk" en zal dienen als een internationale spreekbuis voor de Nederlandse Nationaal-Revolutionaire beweging. Naast scholingsstukken, actieverslagen en een agenda zal er ook regionaal en internationaal nieuws gepubliceert worden.

zaterdag 7 januari 2012

Een korte geschiedenis: de Sozialdemokratische Partei Deutschlands

In 1869 stichtte Wilhelm Liebknecht (1826-1900) een Marxistische organisatie die bekend kwam te staan als de Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD). Ondanks de verwoede pogingen van Otto von Bismarck (1815-1895) om de vooruitgang van deze partij en haar felle weerstand tegen het Pruisendom te belemmeren groeide de partij al snel. In 1877 had de SPD ongeveer 493.000 stemmen, in 1890 waren dit er al 1.427.000 en in 1912 had de SPD een derde van alle stemmen binnen gehaald; een indrukwekkend totaal van 4.239.000 stemmen. Door haar snel groeiende reputatie werd de SPD een leidend rolmodel voor Sociaal-Democratische organisaties door geheel Europa. Echter ondanks al haar grote successen was de partij nog steeds niet in staat de macht te verkrijgen.

Het sociale en politieke klimaat in het vooroorlogse Duitsland was er een van strijdbaarheid van de werkende klasse. De Duitse werkende klasse had het vermogen om zich te organiseren in vakbewegingen. Deze gingen de confrontatie aan met diegenen die het status quo wilden behouden. Zij wisten het concept van klassenspanning om te zetten in de praktijk van klassenstrijd. Op een conferentie in Stuttgart in 1907 riepen de Communisten op tot een golf van stakingen die de economie plat moesten leggen en die arbeiderssolidariteit moesten oproepen. Ondertussen werden reactionaire groepen – deels bewust, deels onbewust – gebruikt door de Duitse staat om de arbeidersklasse te verdelen en te onderdrukken. Dit in een poging om de macht van de SPD en getalenteerde theoretici zoals Karl Kautsky (1854-1938) te ondermijnen. Deze laatste formeerde in 1891 het Ertfurd programma dat een intelligente synthese bood van zowel reformistische als revolutionaire ideeën binnen een Marxistisch kader. In realiteit hoefde rechts niet te vrezen voor de opkomst van het socialisme, omdat links zich vooral bezig hield met het zelfvernietigend proces van ideologische fragmentatie. Ondanks het feit dat er binnen de SPD zeker revolutionaire elementen aanwezig waren, wist de partij om deze inherente strengen van het Marxistische denken te beperken. De SPD pleitte enkel als een verlengstuk voor de ondernemingen binnen een hervormd politiek systeem. Zelfs Rosa Luxemburg (1870-1919) bleef lid van de SPD ondanks haar oppositie tegen partij- en vakbondleiders en de charismatische heerschappij op het congres van de partij in 1913. De grootste en meest verenigde kakofonie van links in Duitsland kwam met het gruwelijke vooruitzicht op een volledige oorlog.

In het verleden had het Duitse Socialisme een sterke niet-interventionistische benadering geadopteerd bij vormen van conflict die als kapitalistisch of imperialistisch werden beschouwd. De SPD was dan ook een van de grootste tegenstanders van de twee Balkanoorlogen in 1912 en 1913. Toen Oostenrijk haar ultimatum aan Servië oplegde in juli 1914 trachtte de partij de vlammen van de internationale militaire mobilisatie te onderdrukken door op te roepen tot debat en diplomatie. Op 25 juli verklaarde de SPD nog openlijk haar oppositie tegen “imperialistische commerciële belangen” en verklaarde: “Wij willen geen oorlog! Weg met de oorlog! Lang leve internationaal broederschap!”. Echter toen Berlijn gedwongen werd om de nationale noodtoestand uit te roepen kwam de SPD terug op deze positie en binnen minder dan een week steunde zij de vraag van de Kaiser voor 5 miljoen DM aan oorlogskrediet al. Zelfs de meest linkse vleugel binnen de partij steunde dit onkarakteristieke doel vanwege de sterke interne discipline die de SPD had.

Het pseudo-Nationalistische sentiment dat de Staat had los gelaten was het begin van de vereniging van grote aantallen arbeiders achter haar militaristische vaandel. De zelfidentificatie met de Staat verdrukte de proletarische gevoelens van isolatie, onzeker vertrouwen, berusting, passiviteit en de last van hun verdeelde loyaliteiten – aan de nationale Staat enerzijds en aan het internationaal Socialisme anderzijds. De oorlogsverklaring leidde tot honderden en duizenden juichende mensen in Duitse steden die, mede dankzij het sterk overdreven potentieel van het Schleiffen Plan, zich nog onbewust waren van het feit dat een snelle overwinning niet mogelijk was. Mannen zoals Paul von Hindenburg (1847-1934) en Erich Ludendorff (1865-1937) werden nationale helden en Duitsland werd al snel verdeeld in verschillende zones die door militaire leiders beheerst werden. Iedere oppositie tegen de oorlog werd beschouwd als “onpatriottisch” en “anti Duits”. In politieke termen betekende dit voor de SPD dat als zij haar vroegere pacifistische koers zou voortzetten dit tot haar totale obscuriteit zou leiden. Anderzijds zorgde de plotselinge vraag voor productie en mobilisatie van het Duitse proletariaat dat de Socialisten zich konden organiseren binnen het kader van de binnenlandse oorlogsinzet. Echter om haar invloed op de Duitse arbeiders te versterken moest de partij haar meer pacifistische principes verraden en zichzelf schuldig maken aan een zeer vuile vorm van ideologisch opportunisme. De SPD probeerde haar steun aan de eerste wereldoorlog te rechtvaardigen door te claimen dat “het nu doet wat we altijd emfatisch vol hielden: wij verzaken niet nu het Vaderland in gevaar is.” De toenemende hypocrisie binnen de partij leidde er uiteindelijk toe dat men gedurende de vijandelijkheden andere Duitse partijen niet langer bekritiseerde. De Kaiser had in 1914 in de Duitse Reichstag verklaard dat hij “geen Duitse partijen kende, enkel Duitse burgers”; op deze manier trachtte hij de Duitse verdeeldheid tegen te gaan en het volk te verenigen in de gedeelde oorlogsinzet. Deze strategie voor eenheid heette de “Burgfrieden” en was, zoals we uit het handelen van de SPD kunnen opmaken, erg succesvol.



Ondanks de “Burgfrieden” begon de externe oorlog al snel de situatie in Duitsland zelf te bepalen. Toen in 1915 de Duitse troepen zwaar verzand waren in de loopgravenoorlog en het moreel langzaam maar zeker begon te dalen ging de algemene consensus die de “Burgfrieden” bood al snel scheuren te vertonen. Diegenen die het “Burgfrieden” beleid probeerden te handhaven, probeerden deze desintegratie op alle manieren tegen te gaan door alle “dreigingen” voor de “Duitse eenheid” de kop in te drukken. Het werd dan ook als snel een middel van repressie om de minder populaire meningen tegen te gaan die onder een steeds groter segment van de bevolking te horen waren. Ondertussen moest Duits links zichzelf herzien. Het parlementaire leiderschap van de SPD werd aangevallen door de linkse vleugel binnen de partij. Individuen zoals Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht kregen meer en meer invloed op de meer gedesillusioneerde elementen binnen de normale gelederen. Beiden waren uitgesproken tegen de oorlog gekant. Luxemburg en Liebknecht beschouwden de vereniging van de heersende klasse en de Duitse arbeiders achter een Nationalistische façade als een plot om het Duitse Socialisme te ondermijnen. De belangrijkste krant van de SPD, “Vorwarts”, werd de literaire arena voor het debat dat plaats vond tussen diegenen die de oorlog van de Kaiser steunden en diegenen die hier juist sterk op tegen waren. Deze oorlog van woorden begon al snel te escaleren met de veranderende koers van de eerste wereldoorlog die voor steeds grotere ontberingen zorgde in Duitsland. Links trok haar voordeel uit deze groeiende sociale onrust en begon in december 1915 te pleitten voor een vredesovereenkomst. In 1916 had de militaire situatie ervoor gezorgd dat de Duitse burgers op het thuisfront geconfronteerd werden met massale uithongering. Ondertussen had de SPD aanvankelijk de oorspronkelijke boodschap van het Gotha programma van 1875 en haar toewijding aan Marxistische principes onderschreven. Echter de eenmalige adjunct van de partij – Karl Grillenberger – had enkele jaren eerder gepocht dat zij het programma hadden verworpen omdat voor hen “iedere revolutionaire dictatuur van het proletariaat uit den boze was”. Dit teken van onvermogen is slechts een klein voorbeeld van hoe ver de SPD al af stond van haar Marxistische oorsprong. Mensen als Luxemburg en Liebknecht wisten deze tekortkomingen van hun partijgenoten te benutten door het Gotha programma nieuw leven in te blazen en wederom op te roepen tot revolutionaire actie. Hierop beschuldigde de rechtse vleugel binnen de SPD, de groep rond de krant “Die Glocke” die nog steeds het “Burgfrieden” concept verdedigde, deze dissidenten ervan om onpatriottisch en anti Duits te zijn. De revolutionaire Socialisten formeerden zichzelf binnen de Gruppe Internationale en probeerden het gehele kader van de partij te laten instorten.

Ondanks dat de linkse vleugel van de SPD zelf ook verdeeld was, resulteerde deze compromisloze tactiek in de complete fragmentatie van de partij. De grootste groep bestond uit vertegenwoordigers van het centrum binnen de SPD, zoals Kautsky, gematigde linksen zoals Hugo Haase en Rudolf Hilferding en revisionisten zoals Eduard Bernstein en Kurt Eisner. Deze elementen kan men collectief omschrijven als de onafhankelijken, die verenigd waren in het feit dat ze de noodzaak voor defensieve militaire actie steunden. Zij vonden dat de oorlogsdoelen en het expansionistische beleid van de heersende groepen binnen de Duitse Staat tegen de geloofwaardigheid van een defensieve oorlog pleitten. Nadat ze uit de parlementaire groepering van de SPD gestuurd waren in maart 1916 begonnen achttien van hun gelijkgezinde delegaten kort voor de formatie van een rivaliserende organisatie, de Unabhangige Sozialdemokratische Partei Deutschlands (USPD), hun eigen parlementaire groep. De revolutionaire Socialisten – ook wel Spartakus gruppe - sloten zich bij deze nieuwe partij aan. Maar de USPD kwam al snel in een ongemakkelijke positie geklemd tussen de orthodoxe reformisten binnen de SPD en de meer radicale Spartakus groep, wiens revolutionaire protagonisten al snel een doorn in het oog werden van de meer gematigde medestanders. Toen het leger het gebruik van onderzeeboot oorlogsvoering orkestreerde in januari 1917 – een essentieel politiek besluit – wisten diegenen aan de uiterst linkse zijde in het politieke spectrum de overduidelijke tekortkomingen van het parlementarisme uit te buiten. Immers als vertegenwoordigers van het leger de politieke arena voorbij streefden om hun eigen agenda te behartigen, dan was de Reichstag irrelevant geworden en was het gerechtvaardigd om een revolutionaire positie in te nemen. De Duitse Staat reageerde hierop door veel mensen van de Spartakus groep gevangen te zetten op grond van hun subversieve activiteiten. Luxemburg en Liebknecht werden beide gedwongen om van 1916 tot 1918 in het gevang te verblijven.

De Bolsjewistische revolutie in het Rusland van 1917 had vele Socialisten in het buitenland geïnspireerd en in 1918 voedde de dreigende ondergang van de Duitse militaire machine de revolutionaire Socialisten enkel nog meer. Ondanks dat de Kaiser pogingen had ondernomen om enkele hervormingen door te voeren, vroeg het toenemende extremisme in de Duitse samenleving om een meer radicale politieke oplossing en een grote litanie van politieke, sociale en economische rampen volgde snel. Doordat de geallieerde blokkade ernstige problemen deed ontstaan onder de gewone bevolking in de wintermaanden van 1917-1918 ontstonden er naar het voorbeeld van de Sovjets van Lenin vergelijkbare raden in Duitsland. Op 4 november 1918 werd de Duitse marine geplaagd door muiterij en daarmee werd de aftrap voor de revolutie gemaakt. Nadat zeelieden zorgden voor rellen en demonstraties verspreidde dit fenomeen zich al snel naar andere Duitse steden. Op 6 november eiste industriële arbeiders in Hamburg Bremen en Cuxhaven de volledige implementatie van Socialisme en een radensysteem. Uiteindelijk trad keizer Wilhelm II onder druk hiervan af op 9 november 1918 waarop Friedrich Ebert de nieuwe Duitse kanselier werd. Het aftreden van de Kaiser werd door de revolutionaire Socialisten echter niet gezien als een Socialistische overwinning. De eventuele formatie van een regeringscoalitie van vertegenwoordigers van de SPD en USPD werd enkel gezien als een voortijdige interruptie van het gehele revolutionaire proces. Toen de voorgestelde “Republiek van Raden” werd overschaduwd door de verkiezing van een “Nationale Vergadering” en “Raad van Volkscommissarissen” richtten Luxemburg en Liebknecht de Kommunistische Partei Deutschlands (KPD) op. Ondanks het feit dat Luxemburg de gehele eerste wereldoorlog het concept van de Leninistische voorhoede had gesteund, was zij inmiddels zeer kritisch tegenover het Russische Bolsjewisme. Zij was van mening dat toen het Bolsjewisme de Staatsmacht had overgenomen het totale concept van democratie in het geheel achter zich gelaten werd. De KPD drong er dan ook op aan dat het nooit de Staatsmacht zou overnemen tenzij dit een reactie is op de duidelijke en onmiskenbare wens van de overgrote meerderheid van het proletariaat. Welke plannen de leiders van de KPD dan ook hadden voor de regeringsmacht, deze werden op 10 en 11 januari bruut vernietigd toen Luxemburg en Liebknecht werden vermoord door gewapende soldaten van de reactionaire Freikorpsen. De revolutie was dus over, alvorens deze goed en wel begon. In de nasleep van de militaire nederlaag van Duitsland was het de oude garde van Sociaal-Democraten die het Kapitalisme weer in ere herstelden, enkel dit keer in een iets smakelijkere vorm dan haar monarchistische voorgangers toestonden. 


De 13 leugens van het Kapitalisme

1. Concurrentie genereert banen?

Concurrentie kan in de eerste instantie banen scheppen maar leidt uiteindelijk tot overproductie van dezelfde koopwaar of een te grote levering van dezelfde diensten door de concurrerende ondernemingen. Dit resulteert in overnames, ontslagen of een export van de onderneming naar lage lonen landen. Dit wordt terloops geaccepteerd als “de economische cyclus”.

2. Concurrentie leidt tot een grotere keuze en meer diversiteit?

Iedereen weet dat als men de televisie kanalen verdubbelt er enkel meer van hetzelfde gecreëerd wordt. Hetzelfde zien we bij concurrentie tussen producenten van auto’s en de meeste andere koopwaar. Het leidt niet tot grotere diversiteit, maar tot grotere standaardisatie. Daarom worden gigantische sommen geld uitgegeven aan overdreven advertenties. Hiermee creëert het bedrijfsleven een grote illusie van onderscheid tussen producten en diensten die vrijwel hetzelfde zijn. “Merk identiteit” vervangt de ware diversiteit en keuze.

3. Concurrentie resulteert in kostenefficiëntie?

Het streven naar lage kosten, productie en winst resulteert in de grootst mogelijke verspilling van natuurlijke bronnen en menselijk potentieel. Zo levert de productie van een ons goud bijvoorbeeld 30 ton giftig afval op. Het is afhankelijk van zo’n goedkope arbeidskracht dat het een moderne vorm van slavernij is, hiermee wordt ook het menselijk potentieel van iedere betrokken arbeider verspild.

4. Kapitalisme kan volledige werkvoorziening creëren?

Kapitalisme kan enkel in de buurt komen van volledige werkvoorziening door het massale ondergebruik van de potentiële vaardigheden van haar werknemers. Het zal meer en meer werknemers laagbetaald en laaggekwalificeerd werk laten doen. Wanneer het kapitalisme in een crisis komt zijn banen het eerste waar op gekort wordt, die van de bedrijfsdirecteuren uitgezonderd uiteraard.

5. Kapitalisme beschermt vrouwenrechten en de familie?

Kapitalistische economieën zoals in de VS, waar miljoenen moeders hun kinderen alleen moeten laten en lange afstanden moeten reizen voor een of twee minimum loon banen om rond te komen zijn moeilijk familievriendelijk te noemen. Het beschermen van vrouwenrechten en de familie is het beschermen van vrouwen om minimumloon slaven te worden. 
6. Kapitalisme waardeert het individu?
Kapitalisme verkoopt het individu en waardeert deze enkel volgens zijn marktwaarde. Het moderne kapitalisme is anders dan vroegere vormen van de markteconomie omdat mensen de producten die zij produceren niet zelf verkopen. Zij verkopen zichzelf als werknemers, zij verkopen hun lichaam, hersens en tijd in opdracht van hun werkgever.
7. Kapitalistische samenlevingen zijn democratisch?
De meest machtige politieke en belangrijke instituties binnen kapitalistische staten zijn private bedrijven waarbinnen geen enkele vorm van democratie bestaat. Er wordt geregeerd via het management decreet dat wordt bepaald door financiers en aandeelhouders.
8. Kapitalisme gaat met de juiste wil om met ecologische problematiek?
Geen gas, olie of ander energiebedrijf zou het tolereren om haar inkomsten te verliezen aan gemeenschapsgroepen of steden die zich energie onafhankelijk zouden verklaren. Kapitalisme vertrouwt op een almaar toenemende economische groei voor haar instandhouding. Daarbij leidt de hebzucht voor financiële winst op korte termijn tot de exploitatie van natuurlijke bronnen. Dat leidt onvermijdelijk tot de totale vernietiging van oceanen, bossen en waterbronnen.
9. Kapitalisme betekent vrije handel en de vrije markt?
Kapitalisme kan niet omgaan met een wereldwijde vrije handel en vrije markt. Globalisering is dan ook de grootste poging om dit te beperken. Door bijvoorbeeld het opleggen van oneerlijke handelsovereenkomsten en door gesubsidieerde landbouw die import van onderontwikkelde landen tegen houdt.
10. De kapitalistische gemeenschap is een vrije gemeenschap?
Kapitalisme dwingt individuen hun tijd en arbeid aan hun werkgever te verkopen. Vrijheid betekent vrij te zijn om tijd en arbeid vrij te besteden aan creatieve activiteit die voldoet aan het unieke potentieel van het individu. Het betekent dat het individu in staat moet zijn om aan zijn gemeenschap bij te dragen. Echter de enige types van productief of creatief werk en activiteit binnen het kapitalisme zijn die met marktwaarde in het creëren van winst voor de werkgever. Educatie binnen het kapitalisme cultiveert niet de gaven van elk individu zodat het deze kan transformeren in een belangrijke contributie aan de maatschappij. Binnen het kapitalisme zijn er geen gelijke kansen voor educatie en wordt er enkel gefocust op vaardigheden met marktwaarde. De kapitalistische pers en media zijn niet “vrijer” dan die binnen totalitaire gemeenschappen en herhaalt keer op keer hetzelfde “nieuws”.
11. Kapitalisme creëert welvaart.
Meer dan 90% van de welvaart binnen kapitalistische economieën is in handen van 10% van de populatie. Die welvaart wordt verkregen door het creëren van armoede en door de exploitatie van laagbetaalde arbeid zowel hier als in ontwikkelingslanden. Het type arbeid dat de marktwaarde heeft om de meeste monetaire welvaart te creëren is er een van zuiver eigenbelang, berekende of geestdodend type dat de ziel verarmt en menselijke relaties vernedert.
12. Nationale regeringen zijn afhankelijk van banken voor publieke uitgaven?
Dit is de grootste leugen van allemaal. Nationale regeringen kunnen hun eigen rentevrije geld uitgeven voor publieke uitgaven. Binnen het kapitalisme zijn nationale regeringen de marionetten van internationale banken en bankierskartels die altijd bang zijn voor het verstoren van wat ze de “financiële markten” noemen.
13. Nationale regeringen accumuleren financiële tekorten door het overspenderen van geld op publieke diensten en investeringen.
Financiële tekorten zijn praktisch altijd het gevolg van de alsmaar toenemende schuld aan de private bankensector. Dit probleem kan overwonnen worden door de nationalisatie van banken en het herstellen van de controle van een natie over de geldtoevoer en het zelf financieren van de nationale industrie. 

Politieke verklaring ACN/AKN

EEN OPROEP VOOR DE CONVERGENTIE VAN DE NATIONALE ANTI-KAPITALISTISCHE STRIJD!

In 2012 werd geheel Europa, evenals de gehele wereld, geconfronteerd met een extreem bedreigende vijand: totalitair kapitalisme. Veel landen waren al verloren en nog meer waren bestemd om er onder te bezwijken. We weten hoe ernstig de effecten zijn voor volkeren en hun omgeving.

Vandaag de dag is de schadelijkheid van kapitalisme feitelijk te goed ingeburgerd in geheel Europa: hebzucht, groeiende armoede, failissementen, werkloosheid, politieke corruptie en exploitatie zijn overal. Dit is niet, zoals zij zeggen, een ‘crisis’! Dit is de nieuwe structurele realiteit! Omdat kapitalisme het dominante systeem is. Het is een systematisch project van exploitatie van land en volk voor de financiele winst van een kleine groep van elites.

Onze strijd tegen kapitalisme begon niet gisteren, maar daarom is het duidelijk dat het tijd is om de traditionele strategie en tactieken te heroverwegen als het gaat om het verzet tegen een moderne kapitalistisch-dictatoriale staat. We moeten verschillende tactieken, frames en plaatsen gebruiken en de isolatie en separatie van de verschillende bestaande politieke realiteiten overwinnen. We moeten ons bovenal focussen op internationale convergentie, uitwisselen en delen van de praktijken voor de versterking van onze strijd!

Vanwege al deze redenen en na een goede tijd van collectieve discussies en analyses, hebben de deelnemers aan het antikapitalistische evenement in Milaan zich op 3 december verenigd in een collectieve informele groep genaamd ACN/AKN. Dit losse collectief, in een pluriformiteit van stemmen, kan een nieuw patroon voor ons worden om de verbinding te maken tussen lokale gevechten en wereldwijde strijd tegen kapitalisme!

ACN/AKN POLITIEKE VERKLARING

ACN/AKN (Anti-Capitalist Network) is een poging om de polymorfie van nationalistische anti-kapitalistische bewegingen in Europa te verbinden. Het is een gemeenschappelijke grond, een vrije vereniging van individuen, groepen en bewegingen die nieuwe manieren en middelen zoeken voor verzet tegen het dictatorschap van het kapitalistische systeem en de neo-liberale globalisering.

ACN/AKN is geen duidelijke groep of partij maar een poging om breed en los gedecentraliseerde politieke acties te verbinden onder gedeelde standpunten. Daarom heeft het geen leden of vertegenwoordigers, voormannen of leiderschap. ACN/AKN kan niet en zal niet een gemeenschappelijk beleid hebben, uitgezonderd van de gemeenschappelijke overeenkomst betreffende de vijf fundamentele richtlijnen:

1- Een zeer duidelijke afwijzing van kapitalisme, imperialisme en globalisering; onze naties moeten alle handelsovereenkomsten, instituties en regeringen afwijzen die de vernietigende globalisering promoten;

2- Het afwijzen van alle vormen en systemen van exploitatie, overheersing en winst. Het weigeren van het pad der kapitalistisch conformisme dat pseudoculturele standaarden (zoals consumentisme) toe staat en het weigeren van de sociale verplichtingen die het dagelijkse leven beheersen. Wij omarmen de volledige waardigheid van alle mensen, milieu en levende wezens;

3- De noodzaak om wijdverspreide woede te kanaliseren in activisme in plaats van berusting. We hebben confronterende propaganda en informatieve acties, het mengen van concepten, praktijken en oplossingen en de creatie van een waar grassroots alternatief nodig tegen de hedendaagse lelijke structuren van het economische en sociale leven. Laat zien dat het verzet nog steeds leeft en dat een andere manier mogelijk is!

4- Een oproep tot directe actie van protest (bijvoorbeeld tegen de sluiting van een fabriek of tegen tijdelijk werk), solidaire demonstratie, burgerlijke ongehoorzaamheid en steun aan de strijd van sociale bewegingen die pleiten voor vormen van verzet die respect voor leven en onderdrukte mensenrechten maximaliseren. Evenals de constructie van nationale en lokale ruimtes en alternatieven voor het globalistische kapitalisme.

5- Een organisatorische filosofie met concepten gebaseerd op volledige decentralisatie en autonomie.    

Activeren van Verzet en Onvrede! Tot op de frontlinie!





A CALL FOR CONVERGENCE OF NATIONAL ANTI-CAPITALIST STRUGGLES!

In 2012, the whole of Europe, as well as total globe, was confronted by one, extremely threatening enemy: totalitarian capitalism. Many countries were already lost, and more were destined to succumb. We know how its effects are severe, regarding to the peoples as well as their environment.

Today the harmfulness of capitalism is in fact too well established across Europe: greed, growing poverty, foreclosures and unemployment, political corruption and exploitation are everywhere. This is not, like they said, a ‘crisis’! This is the new structural reality! Because capitalism is a system of domination. It is a systematic project of exploitation of land and people for financial profit of a small group of élites.

Our struggle against capitalism did not start yesterday but it is clear, therefore, that it is time to rethink traditional strategy and tactics when it comes to opposing a modern capitalist-dictatorial state. We need to use different tactics, frames and places. And, overcoming the isolation and separation of the various, pre-existing political realities, we need above all to focus on international convergence, exchange and sharing of practices for the solidification of our struggle!

For all these reasons, and after a good time of collective discussions and analyses, the participants in the anticapitalist event held in Milan on 3 december have gathered in a collective informal group named ACN/AKN. This loose collective, in a plurality of voices, can be a new pattern for us to make the connection between local fights and global struggle against capitalism!


ACN/AKN POLITICAL STATEMENT

ACN/AKN (Anti-Capitalist Network) is an effort of linking the polymorfic nationalist anti-capitalist movements across Europe. It is a common ground, a free union of individuals, groups and movements who seek ways and means of opposing the dictatorship of capitalist system and neo-liberal globalization.

ACN/AKN is not a proper group or a party but an effort to widely and loosely link decentralized political actions under common points of views and that is why it has no members or representatives, chiefs or leadership. ACN/AKN could not and would not have a common policy, except the mutual agreement on the five basic directions:

1- A very clear rejection of capitalism, imperialism and globalization; our nations must refuse all trade agreements, institutions and goverments that promote destructive globalization;

2- The rejections of all forms and systems of exploitation, domination and profit.  The refuse of the path of capitalist conformity that allow pseudocultural standards (like consumerism) and social obligations to control everyday life. We embrace the full dignity of all human beings, environment and living beings;

3- The need to channel widespread anger into activism rather than resignation. We need confrontational propaganda and counterinformation actions, the mixing of concepts, practices and solutions and the creation of a truly grassroots alternative to the current ugly structures of economic and social life. Show that Resistance is still alive and that a different way it’s possible!

4- A call to direct action of protests (against a closure of a factory, for example, or against temporary work) and solidarity demonstration, civil disobedience and support for social movements' struggles, advocating forms of resistance which maximise respect for life and oppressed peoples' rights, as well as the construction of national and local spaces and alternatives to global capitalism.

5- An organisational philosophy with concepts based on full decentralisation and autonomy.

Activating Resistance & Dissent! See you on the frontline!

woensdag 4 januari 2012

De Nationaal-Revolutionaire beweging in de Weimar Republiek - Deel III

Enkele stromingen van de Nationaal-Bolsjewisten van de Weimar republiek

Ernst Niekisch, een leraar aan de lagere school in Augsburg, ontwikkelde zich in de Weimar republiek van een rechtse sociaal-democraat tot een radicaal Nationaal-Revolutionair, resp. Nationaal-Bolsjewist. Na een intermezzo bij de völkische-nationale “Hofgeismarer Kreis” binnen de SPD, treed hij in 1925 uit de partij. Samen met Augustus Winning richt hij nog in hetzelfde jaar de “Alte sozialdemokratische Partei” (ASP) op. In 1926 begint hij met het uitgeven van het tijdschrift “Widerstand – Blätter für sozialistische und nationalrevolutionäre Politiek”. Winning wordt het jaar daarop mede-uitgever. Nadat Niekisch in 1928 naar Berlijn verhuisd en daar de “Widerstand-Verlag” opricht, verschijnt het blad met de toevoeging “Zeitschrift für nationalrevolutionaire Politik”. Gedurende deze tijd ontwikkelt zich een hechte vriendschap met Ernst Jünger en diens broer Friedrich Georg, die beide actief aan “Widerstand” meewerken (tot aan het verbod in 1934).

De grootste respons vond “Widerstand” bij het nationalistische gedeelte van de intelligentsia, in de kringen van de Bündische jeugd en vooral bij de Wehrverbände (paramilitaire organisaties), zoals de Bund Oberland en de Jungdeutsche Orde.De Bund Oberland beschikte over ca. 12.000 man, met zwaartepunten in Franken, Beieren en Oostenrijk. Na het bloedige neerslaan van de radenbeweging ontwikkelde Oberland zich tot een soortement centrale voor nationalistische kadervorming en kon het rekenen op grote toeloop uit de jeugdbeweging, waar de Bund het tijdschrift “Das Dritte Reich” verspreidde (de hoofdredacteur van het “Dritte Reich”, Dr. Sondermann, werd in de loop der tijd een nauwe medewerker van Niekisch).

Niekisch onderhield goede betrekkingen tot alle grote Wehrverbände: In oktober 1928 gelukte het hem om de leiders van de Jungdeutsche Orde, de Wehrwolf, de Stahlhelm en de Bund Oberland bijeen te brengen om een “eenheidsfront” van de Wehrverbände te formeren. Ook bezat hij uitstekende contacten in kringen van de Reichswehr. Zo ongeveer vanaf 1929 had Niekisch zijn Nationaal-Bolsjewistische zienswijze volledig ontwikkeld. In de loop van 1930 vormden zich in tal van steden zogeheten “Widerstandskreise”, waar rondom heen zo'n 4000 personen zich groepeerden, zich oriënterend op het door Niekisch uitgegeven periodiek. De activisten stamden voornamelijk uit kringen rond Oberland en uit het universiteitsmilieu.

Niekisch deed herhaaldelijk pogingen om samen met de KPD tot een gemeenschappelijk politiek front te komen, in het bijzonder na de Programmatische Verklaring van het Centraal Comité van de KPD in 1930. Echter, met weinig resultaat. Tegen het Young-plan *** slaagde Niekisch erin om een alliantie van 32 nationale jeugdorganisaties te formeren, waaronder Deutsche Hochschulring, Jungstahlhelm, Hitlerjugend, Wehrwolf en Verein Deutscher Studenten alsmede tal van Bündische organisaties (1929/1930). Na de Machtübernahme in 1933 kon “Widerstand” nog tot eind 1934 verschijnen, de “Widerstandskreise” nog tot 1937 standhouden, toen werden Niekisch en nog 70 anderen gearresteerd. In 1939 volgde Niekisch's veroordeling tot levenslange gevangenisstraf wegens vermeend “hoogverraad” en “streven naar de heroprichting van politieke partijen”. Bij zijn bevrijding door het Rode Leger in 1945 is hij bijna blind en aan een kant verlamd. Na de oorlog brengt hij het tot gedeputeerde van de Volkskammer van de DDR. In 1953 verhuist hij naar Berlijn (W.), waar hij in 1967 overlijdt.

Afgezien van Niekisch waren de meeste Nationaal-Bolsjewisten in de eindfase van de Weimar republiek afkomstig uit de Bündische jeugdbeweging. Dit was ook het geval met de Berlijnse “Gruppe sozialrevolutionärer Nationalisten” (GSRN) rondom Karl Otto Paetel, die in 1930 werd opgericht. Haar vanaf 1931 verschijnende periodiek “Sozialistische Nation” droeg een tijdlang de toevoeging “Nationalbolschewistische Blätter”.

Paetel, die ook had deelgenomen aan de oprichting van de ASP o.l.v. Winning en Niekisch, publiceerde voordien al regelmatig in de “Nationalsozialistische Briefe”, een door Gregor Strasser uitgegeven discussie orgaan binnen de NSDAP. De GSRN werkte aanvankelijk enige tijd samen met de “Kampfgemeinschaft revolutionärer Nationalsozialisten” (KGRN) o.l.v. Otto Strasser. Deze was (in tegenstelling tot zijn broer Gregor) al in 1930 uit de NSDAP gestapt. Spoedig kwam het evenwel tot een breuk met Strasser, aangezien de GSRN – in tegenstelling tot Strasser's idee van “49% Staatsbezit” met betrekking tot de grote industrie – vasthield aan een “socialisering zonder compromissen”. De GSRN propageerde de klassenstrijd en stelde zich de “autarkie van de socialistische economische zone Rusland-Duitsland” ten doel. De GSRN streefde naar een samengaan met de KPD: Schouder aan schouder diende men samen met de proletarische kracht op te trekken en in dit huwelijk völkische substantie in te brengen. In 1932 ondersteunde men met alle kracht de verkiezingscampagne van KPD-presidentskanidaat Ernst Thälmann. Het aanbod van de zijde van de GSRN om tot een bondgenootschap te komen, stootte bij de KPD evenwel op de nodige scepsis.

Eind januari 1933 lanceerde Paetel zijn National-Bolschewistische Manifest, dat uitmondde in de oproep tot oprichting van een “Nationaal-Bolsjewistische politieke partij” met aan het hoofd Ernst Niekisch en de leider van de “landvolk”-beweging Claus Heim (KPD). De Gestapo nam het Manifest in februari 1933 in beslag. Paetel kreeg een beroeps- en publicatieverbod opgelegd. In 1939 werd hij (bij verstek) ter dood veroordeeld, hij slaagde er echter in bijtijds te emigreren.

Nog weer een andere Nationaal-Bolsjewistische tendens in de eindfase van 'Weimar' groepeerde zich rond het tijdschrift “Gegner”, dat werd uitgegeven vanaf 1932 door Harro Schulze-Boysen, een vriend van Paetel. De lezerskring bestond voor het overgrote deel uit studenten, met name in Berlijn. In een reeks van steden formeerden zich zogeheten “Gegner-Leeskringen” waarvan alleen al in Berlijn er vier bestonden.

“De wereldbeschouwing van “Gegner” was in essentie een typische vermenging van neo-nationalisme en “Jugendbewegter” ideologie. Men streefde naar “furchtlosem Einsatz” en benadrukte hierbij het “onverwaardelijke Schulze-Boysen”. Het Hitlerisme werd als verachtelijk opportunisme onderscheiden van het waarachtig nationalisme”. (Louis Dupeux)

Evenals Niekisch e.a. Propageerde men een “Querfront”, een “nieuw front van de jonge generatie”. Begrippen als “links” en “rechts” waren in deze samenhang achterhaald. Zo liet Gegner ook herhaaldelijk Communisten aan het woord. Het doel was de vorming van een “derde Pruisen”. Vijandschap tegenover de burgerlijke democratie en elitair voorhoede denken kenmerkte evenzeer de ideologie van de “Gegner kreis”.

“Het geloof in de meerderheid is naar mogelijkheid vervangen door het inzicht, dat slechts een tot het uiterste gedisciplineerde en intern gesloten minderheid de beslissing kan forceren”. (Gegner d.d. 5 april 1932)

In de laatste uitgave van Gegner, deze verscheen op 20 april 1933, werd het Hitler-regiem vanuit een zo te zeggen “rechts” gezichtspunt aangevallen. Het regiem was nog te zeer verbonden met de reactie, daarom diende de nationale revolutie met alle kracht te worden voortgezet. Daarop werden Schulze-Boysen en ettelijke geestverwanten op 26 april door de SS gearresteerd en zwaar mishandeld. Één van Schulze-Boysen's strijdmakkers, Henry Erlanger, wordt voor zijn ogen door de SS'ers doodgeslagen. Vanwege de goede connecties van zijn ouders met hoge Nationaal-Socialistische functionarissen komt Schulze-Boysen na vijf dagen weer op vrije voeten. Wat blijft is zijn haat jegens het Hitler-regiem.

Omstreeks 1936 begint hij met het opbouwen van een ondergronds netwerk, dat vanaf 1939 werkzaam is voor de Sovjet-Russische militaire inlichtingendienst en één van de meest efficiënte verzetsorganisatie tegen het Hitler-regiem zal worden, de “Rote Kapelle”. In 1942 werden de meeste leden van de Berlijnse groep van de “Rote Kapelle” gearresteerd, Harro Schulze-Boysen zelf wordt eind december 1942 geëxecuteerd.

*** Young-plan
Met dit plan legden de overwinnaars van de Wereldoorlog (de Entente-mogendheden)
in 1930 in Den Haag de definitieve regeling van de herstelbetaling (Reparationen)
door het Reich vast.

Met dank aan NSA/ANS


De Nationaal-Revolutionaire beweging in de Weimar Republiek - Deel I & Deel II

Van de zogeheten “Nouvelle Droite” tot militante revolutionairen beroept een belangrijk gedeelte van de huidige scene zich op begrippen als “Querfront”, “Nationaal-Bolsjewisme”of “Nationaal-Revolutionairen”. Allemaal begrippen die hun oorsprong voornamelijk in de periode van de Weimar republiek kennen. In de onderstaande beschouwing zal worden getracht deze begrippen te definiëren vanuit hun historische ontwikkeling om met het gebruik ervan in de huidige tijd als revolutionairen zinvol om te kunnen gaan.

De Nationaal-Revolutionaren in de Weimar republiek zijn niet alleen op grond van hun
volledig andere maatschappelijke invloed slecht te vergelijken met de huidige Nationaal-Revolutionaire groeperingen. Het wezenlijke verschil ligt daarin besloten, dat de vertegenwoordigers van de “Nouvelle Droites” (maar ook van de militante stroming) praktisch geen enkel eigen en/of nieuwe ideologische gedachte hebben ontwikkeld. Veeleer bediende men zich in het historische “aanbod” van ideologieën (van de “Jungkonservativen” tot en met de Nationale Socialisten) zoals het toevallig in de kraam te pas kwam. Zo wordt bijvoorbeeld de NR-theorecticus Henning Eichberg (actief in de jaren '70 en '80) in het algemeen beschouwd als de grondlegger van het zogeheten “regionalisme concept”. Feit is echter dat de Nationaal-Revolutionair Friedrich Hielscher al in de twintiger jaren een regionalisering van Europa propageerde, doordat hij eiste, dat de afzonderlijke nationale staten, ten gunste van een groter Reich, dienden op te gaan in afzonderlijke “stammen en landschappen” (regio's).

Vooral vanwege hun ideologisch eclecticisme (samenraapsel van verschillende ideologieën) zijn de huidige NR stromingen slechts in beperkte mate te onderscheiden naar de criteria, die voor de tijd van de Weimar republiek gelden.

“Conservatieve revolutie” en “Revolutionair Nationalisme”

Onder de “Konservative Revolution” verstaan we die stroming binnen de nationale beweging, die zich ontwikkelde na de verloren Wereldoorlog en de ineenstorting van het keizerrijk (1918/1919) in scherpe frontstelling tegenover de oude monarchisten. Tegenover deze reactionairen zette men de ideeën van 1914, tegenover de klassenmaatschappij de volksgemeenschap, tegenover de nationale staat van het prototype Bismarck (Tweede Rijk) het “Derde rijk” en tegenover het primaat van de economie, het primaat van de politiek, gedragen door een elitaire “voorhoede”. Hoofdvijand was het liberalisme. Men wilde niets meer en niets minder dan het uitwissen van de sporen van de Grote Franse Revolutie en in haar plaats nieuwe
waarden in voeren.

De theoretici van de “Konservative Revolution” waren Oswald Sprengler en Arthur Moeller van den Brück, die in 1919 samen met andere (zich als “Jonge Conservatieven” betitelende) nationalen de “Juni-club” en later het “Politieke College” oprichtte. Zij werden het ideologische referentiepunt van de nationale beweging. Één stroming binnen de “Konservative Revolution” noemde zich eind 20er jaren “Nationaal-Revolutionairen”. Deze propageerden een “Duitse revolutie”, voor hen identiek aan de Wereldoorlog en de ideeën van 1914. Hun referentiepunt: De stellingoorlog en de daarmee verbonden accentuering van strijd, dood en frontsoldatendom. Dienovereenkomstig was dan ook het beeld van de Staat: De hiërarchische structuur van het leger werd op de Staat geprojecteerd. In plaats van de (civiele) burger kwam het prototype van de frontsoldaat en/of arbeider (de “arbeider-soldaat” bij Niekische; vandaar de hamer en het zwaard en de kleuren rood en zwart, symbolisch voor de symbiose van arbeidersklasse en frontsoldatendom). De manifesten van de Nationaal-Revolutionairen zijn “in hun doelstelling niet doordachter als die der “völkischen”, maar ze zijn harder, wilder, strijdlustiger als alle andere antidemocratische publicaties. De haat van de Nationaal-Revolutionairen jegens het bestaande regiem is meer geconcentreerd, meer samen gebald, meedogenloos als de oorlog, waaruit ze zijn voortgekomen.

De Nationaal-Revolutionairen waren met name vertegenwoordigd in de voormalige Freikorps eenheden en directe actiegroepen zoals Bund Oberland en Wehrwolf, evenals in de gelederen van de Bündische jeugd. Ook de door Augustus Winning en Ernst Niekisch opgerichte “Alte Sozial-demokratische Partei” (ASP) belichaamde in verregaande mate de ideologie van het “revolutionaire nationalisme”.

Als de ideologische persoonlijkheid bij uitstek van de Nationaal-Revolutionairen gold
Ernst Jünger.



Deel II

Nationaal-Bolsjewisme

Ook het begrip “Nationaal-Bolsjewisme” wordt thans veel bediscussieerd. Burgerlijke historici, zoals bijvoorbeeld Kurt Sontheimer of Otto-Ernst Schüddekopf, passen dit begrip in de regel toe op zowel nationalistische initiatieven binnen de KPD als ook op tendenzen binnen de Nationaal-Revolutionaire beweging: “Het (begrip “Nationaal-Bolsjewisme”) betreft nationalistische tendensen binnen het Duitse communisme en socialistische stromingen binnen het rechts-radicale kamp. Alleen al vanwege hun radicalisme moesten beide stromingen noodzakelijkerwijze steeds opnieuw met elkaar in aanraking komen, in vriendschap of in vijandschap. Dit gelijkschakelen van “nationalisme van links” met “socialisme van rechts” is niet alleen van weinig nut bij het verduidelijken van het begrip. Maar ook geschiedkundig onjuist. Het radicale nationalisme van de KPD, zoals dat tot uitdrukking kwam in bijvoorbeeld de Schlageter-koers (1923) of later in de “Programmatische verklaring m.b.t. de nationale en sociale bevrijding van het Duitse volk” (1930), was één zaak, het “Bolsjewisme” van de nationale beweging een geheel andere.*

De “Schlageter- (en later ”Scheringer-”) koers was in de eerste plaatst bedacht als toenadering tot de nationaal denkende massa's, doordat men (de KPD) poogde zich als de “waarachtige vertegenwoordigers” van de zaak van het Duitse volk te profileren. **

Een zeer veel meer accurate definitie van het begrip “Nationaal-Bolsjewisme” levert de Fransman Louis Dupeux (ook een bourgeois-historicus). Hij omschrijft het “echte” Nationaal-Bolsjewisme als de “meest zuivere en meest harde vorm van het Duitse nationalisme”. “Het Nationaal-Bolsjewisme is eigenlijk geen aparte ideologie, maar slechts een 'Nebensystem' van de Konservative Revolution, waarvan het alle basiswaarden onderschrijft: Het volk in zijn eigen völkische identiteit, de “gebonden” en gestructureerde gemeenschap, boven alles staat en natie als onverbrekelijk geheel met de alleen aanspraak op het politieke. De meeste protagonisten zelf hebben het heel vaak verworpen om als “Nationaal-Bolsjewist” te worden gekwalificeerd, en het zou dan ook beter zijn om hen “radicale Nationaal-Revolutionairen” te noemen. In hun onvoorwaardelijk nationalisme gingen ze veel verder dan het historische “Fascisme” van de ideologische reactie.

De ideologie der Nationaal-Bolsjewisten

Één van de voornaamste representanten van de Nationaal-Bolsjewisten in de eindfase van de Weimar republiek was Ernst Niekisch. Aan de hand van zijn uitlatingen kan men in grote lijnen de ideologie van het radicale NR, resp. van het Nationaal-Bolsjewisme, schetsen. Niet alleen het nationalisme, maar ook de absolute vijandschap tegenover de ideeën van 1789, d.w.z. Van de Grote Franse Revolutie en de gedachte van het liberalisme, kenmerkt het Nationaal-Bolsjewisme als onderdeel van de Konservative Revolution.

“Omdat het gaat om zijn of niet zijn, blijft Duitsland, indien het zichzelf wil blijven bewaren, het zwaarste niet bespaard: de Bartholomeusnacht en de Siciliaanse Vesper tegenover alles, wat aan Westers in haar leeft. Met meedogenloze hardheid dient het alles in zichzelf uit te roeien, wat in haar met het Westen is verbonden.” (Niekisch, E)

In zijn werk “Gedanken über deutsche Politiek” (1929) formuleert Niekisch de “Querfrontstrategie” ter formulering van een “nieuw front” (Neue Front) van de nationale beweging, een strategie, die op dat tijdstip nagenoeg alle stromingen van de “Konservative Revolution” (met uitzondering van de NSDAP!) voorstonden. De Nationaal-Bolsjewisten wilden echter, en dat onderscheidde hen van de andere stromingen, vooral ook en met name de Duitse communisten (KPD) mee in dit “nieuwe front” opnemen. Geenszins echter was hij voorstander van een Sovjet-Duitsland:

“Duitsland wijst het af om het Bolsjewisme over te nemen. Veeleer ontwikkelt het zijn eigen bijzondere, de ideeën van 1789 diametraal tegenovergestelde, levensvorm vanuit het zichzelf”. (Niekisch – Entscheidung 1930)

Echter verschilden de Nationaal-Bolsjewisten vooral van andere nationalen, zoals de Jung Konservativen, de Strasseristen of de NSDAP, wat betreft hun concept m.b.t. De buitenlandse politiek. Ze waren de meest radicale voorvechters van de zogeheten “Ostoriëntatie”, d.w.z. van een bondgenootschap van het Reich met Sovjet-Rusland tegen het plutocratische Westen. Niekisch:

“Daar waar Germaans bloed zich vermengt met Slavisch bloed, daar ontstaat een echte Staat. Pruisen was ontstaan uit een vermenging van Germaans met Slavisch. In het Ostraum, uit Germaans-Slavisch levensbloed, rees Pruisen tot grootsheid. Wij trekken naar het Oosten en vinden nieuwe wortels en tegelijkertijd onze missie. Een nieuw centrum zal ontstaan, zich uitstrekkend van de Stille Oceaan tot aan de Rijn, van Wladiwostok tot aan Vlissingen. Duitsland als het brein, de organisator en onderdeel van een vanaf de Grote Oceaan tot aan de Rijn uitstrekkend Statenblok”. (Niekisch – Entscheidung 1930)

Niekisch's anti-Hitlerisme

In 1932 stelde Niekisch in zijn brochure “Hitler – ein Deutsches Verhängnis” dat Hitler een typische vertegenwoordiger van het Avondland was, precies als alle anderen, omdat hij zich zo heftig tegenover het Bolsjewisme opstelde. Terwijl het “schanddiktat” van Versailles nota bene “voor Duitsland zeer veel verderfelijker is, als het Bolsjewisme dat ooit zou kunnen zijn”. Daarboven wordt Hitler zijn legalisme heftig
bekritiseerd. Hitler zijn legalisme vloeit voort uit het feit, dat deze afkomstig is uit het katholieke Oostenrijk en Beieren, die altijd al onder invloed van het decadente Rome en het Middellandse Zee gebied hadden gestaan. Dit in tegenstelling tot het protestantse Pruisen. (Niekische – Hitler; ein Deutsches Verhängnis)



* “Schlageter” koers van de KPD. Nadat de Reichsregering achterop was geraakt met de herstelbetalingen aan de Entente, bezette het Franse imperialisme (gesteund door België) in januari 1923 het Ruhrgebied. Daarop kwam het tot gewapend verzet (sabotage en 'directe actie') van de kant van de nationalistische actiegroepen. In mei 1923 veroordeelde een Frans krijgsraad de eerste luitenant en Freikorps veteraan Albert-Leo Schlageter als leider van een sabotage-eenheid ter dood. Zijn executie leidde tot een golf van nationalistische verontwaardiging in het Reich. De KPD sloot zich hierbij aan en lanceerde de oproep “weg met de regering van de nationale schande en van het volksverraad!” (gericht tegen de Reichsregering – Cuno). Karl Radek (specialist van de Kommunisitsche Internationale inzake Duitse vraagstukken en deel uitmakend van de leiding van de KPD) hielde vervolgens in juni 1923 zijn legendarische “Schlageter-Rede”, waarin hij Schlageter roemde als “martelaar van het Duitse Nationalisme”, vermoord door “de beulsknechten van het Franse imperialisme”.

** Programmatische Verklaring inzake de nationale en sociale bevrijding van het Duitse Volk (oproep van het Centraal Comité der KPD) Citaat: “Wij zullen het roofzuchtige “vredesverdrag” van Versailles en het Young-plan, dat Duitsland knecht, verscheuren en zullen alle internationale schulden en herstelbetalingen annuleren”. “Is het huidige Duitsland weerloos en geïsoleerd, zo zal Sovjet-Duitsland geen overvallen van buitenlandse imperialisten hoeven te vrezen”.

Met dank aan NSA/ANS