zaterdag 1 oktober 2011

De Tweede Revolutie

In de Nederlandse beweging worden de kameraden die zich met de revolutionaire stroming bezighouden vaak “Nationaal Bolsjewistisch“ genoemd. Zij zouden niets met “onze wereldbeschouwing“ delen, de ideologie zou “te rood” of “te links” zijn. Deze kameraden schijnen vergeten te zijn dat onze vlag ook grotendeels rood is. Hoewel de uitvinder van deze vlag – een zeer getalenteerde kunstenaar en demagoog – wellicht gedacht kon hebben dat hij Socialisten en Communisten met deze kleuren tot aanhangers en kiezers kon maken, namen desondanks miljoenen SA mannen, NSDAP partijleden en stemmers het Socialisme in hun programma en partijnaam zeer serieus. Zij zagen zichzelf als oprechte Socialisten.

Daarom werd ongeveer een jaar voor de verovering van de macht in 1933 een poging gedaan om een tweede revolutie te beginnen. Ernst Röhm was evenals Hitler niet echt Socialistisch aangaande privé eigendom, maar wou alsnog – zeker ook uit persoonlijke ambitie – de SA tot “Volksheer” uitbreiden. Deze zou de Reichswehr als onder order moeten hebben. De reactionairen van de Reichswehr zagen dit streven van Röhm als een ongemakkelijk iets (evenals later het streven van Hitler – na de aanslag van de reactionairen rondom von Staufenberg, toen Röhm allang geëlimineerd was...).

Hitler- wiens absolute macht in 1934 nog niet verzekerd was - werd omringd door de
Reactionaire vice Kanselier Franz von Papen en de rijkspresident Paul von Hindenburg. Ook bevond hij zich tussen de krachten van de “tweede revolutie“ (Röhm, de SA en de gebroeders Strasser) die ideologisch voet bij stuk hielden maar door de machtspolitiek van 1934 geëlimineerd werden. Tot deze groep behoorden enerzijds Feder en aanvankelijk Goebbels - die later opportunistisch van kant verwisselde –.

De reactionairen bestonden grotendeels uit twee groepen. De moderne reactionairen (de Duitse financieel: Reichsbank president Hjalmar Schacht en Umfeld; de zware industrie: Friedrich Flick, de contactpersonen van Hermann Göring, enz.) en de deftige reactionairen (grootgrondbezitters: de kring rondom von Papen en von Hindenburg Jr. en Sr., het grotendeels uit de adel afkomstige officierenkorps van de Reichswehr). Beide reactionaire groepen bedreigden de koers naar macht van Hitler, waardoor deze nu gedwongen werd om te beslissen welke kant hij zou kiezen. Het valt moeilijk te ontkennen dat de reactionairen de sterkste troefkaart in handen hadden. Hitler moest een besluit nemen tussen kameraadschap en trouw enerzijds en machtsbehoud anderzijds. Zijn besluit is inmiddels bekend, evenals de tragische gebeurtenissen die hierop volgden. De homoseksualiteit van Röhm zou al langer intern en in het openbaar (door communistisch kranten zoals de „Rote Fahne“) bekend zijn geweest; deze ononderbouwde bewering heeft meegespeeld in de actie van 30 juni 1934 (ook wel bekend als “de nacht van de lange messen”). Iets wat later niets anders dan een propaganda leugen bleek te zijn. De ware reactie – vertegenwoordigd door Himmler en Goering – boden later de Westerse machten een verbond aan tegen het oprukkende Bolsjewisme, waarbij Hitler Goering nog met de strop bedreigde als dit bondgenootschap achter zijn rug om gesloten zou worden.

De “tweede revolutie“ behelsde de “diepste antikapitalistische verlangens van het Duitse volk“ (Gregor Strasser), echter op geen enkel moment was er sprake van een putsch of een staatsgreep die tegen Hitler gepland werd. In tegendeel: de langjarige vriend en kameraad van Hitler, Ernst Röhm, wilde gemeenschappelijk met zijn Führer – en onder zijn bevel – deze tweede revolutie doorvoeren. Alle andere beweringen zijn simpelweg propaganda leugens. Dat in SA kringen wapens werden verzameld is geen argument voor een SA putsch tegen Hitler, maar kwam voort uit het feit dat de SA leiding zich voor een eventuele confrontatie met de Reichswehr wilde uitrusten. Voor deze confrontatie moest Hitler gewonnen worden, die echter – zoals bekend – voor de reactionaire zijde gekozen heeft.

Bij de nacht van de lange messen werd onder andere Gregor Strasser gelyncht, zijn broer Otto was eerder in 1930 al uit de partij gestapt onder het credo „Die Sozialisten verlassen die NSDAP“ en bevond zich omstreeks 1934 in het buitenland. Hij keerde zich vooral tegen het feit dat onder het regime van Hitler (tijdens de bijeenkomsten van 1926 in Bamberg) de socialistische programmapunten (Nr. 11-18) van het 25 punten programma van 1920 geleidelijk hieruit zouden verdwijnen. Hitler was van mening dat hij aandacht moest geven aan de reactionaire kringen, waar hij later in 1933 zijn weg naar de macht aan te danken had.

Zo was de Duitse kapitalist Hjalmar Schacht niet tevreden met punt 11 van het partijprogramma: „Afschaffing van elk inkomen dat zonder het verrichten van arbeid is ontstaan. Breking met de renteslavernij!“. Dit punt zou een nationalisering van de banken en naamloze vennootschappen, sluiting van de beurzen en – het daarmee gepaard gaande – verbod op privé winst op krediettransacties betekenen. Daarvan is onder druk van de reactionairen niets terecht gekomen. Gottfried Feder werd door Schacht aan de kant geschoven. Het is de toenmalige machthebbers echter wel gelukt om de nationale staatscontrole over de financiële- en muntpolitiek te verkrijgen (wat zeker een van de belangrijkste redenen voor de geallieerde krachten was om een oorlog tegen het Deutsche Reich door te zetten). Maar de rente – die in iedere markteconomie onvermijdbaar is – bleef bestaan. Ook punt 12 werd niet toegepast: „Gezien het enorme offer aan levens en eigendommen die elke oorlog van een natie vergt, moet persoonlijke verrijking als een misdaad tegen de staat worden beschouwd. Wij eisen derhalve confiscatie zonder aanzien des persoon van alle oorlogswinsten.“ Punt 13 was nauw met punt 11 verbonden: „Wij eisen nationalisatie van alle vennootschappelijke bedrijven (trusts).“ Kapitaalvennootschappen (Aktiengesellschaften, GmbHs) werden echter tussen 1933 en 1945 niet genationaliseerd zoals het partijprogramma voor schreef. De beurzen werden in Duitsland niet gesloten en zelfs de buitenlandse concerns konden verder produceren. Zo maakte Opel in de tweede wereldoorlog een grootte opkomst als leverancier voor de Wehrmacht, terwijl het moederbedrijf van Opel het Amerikaanse General Motors juist leverde aan het leger van de VS dat in Europa tegen het Deutsche Reich vocht.  Ook van punt 14, „Wij eisen de winstverdeling van grootbedrijven“ is na 1933 niks terecht gekomen, de beoogde winstverdeling kwam niet.

Ook werden de grote warenhuizen niet gemeentelijk zoals dat was opgenomen in punt 16 van het NSDAP programma. Veel kleine detailhandels werden teleurgesteld na 1933 en het verdwijnen van deze kleine detailhandels bevoordeelde de grote bedrijven. Vandaag de dag heeft men in de grote steden veel moeite om een bakker te vinden die geen onderdeel is van een bakkerij keten. De slager is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor de supermarkt en de vrije tankstations zijn vandaag de dag door Esso en Shell opgeslokt. Ook de kleine bouwbedrijven zijn door grote bouwbedrijven verdreven. Deze ontwikkeling had men in 1933 al kunnen stoppen.       

Punt 18 “Wij eisen meedogenloos optreden tegen hen, die door hun werkzaamheid het algemeen welzijn benadelen. Volksverraders, woekeraars en dergelijken zullen zonder onderscheid van ras of geloof ter dood veroordeeld worden” werd slechts deels doorgevoerd. Het waren vooral veel Joodse speculanten die werden uitgesorteerd, echter bleven veel Duitse miljonairs, zoals de Quandts buiten schot. Een bizar voorbeeld is de grote Duitse sigaren magnaat Reemtsma, die met zijn geprivatiseerde monopolie op levering aan het Oostfront een gigantisch vermogen verzamelde. Met dit vermogen financierde hij na 1945 de Antifa structuren in Duitsland. Hier zien we dus weer dat het kapitalisme altijd weer nieuwe uitdagingen biedt.      

We kunnen hieruit opmaken dat “onze wereldbeschouwing” zich op zeer dun ijs bevindt. Op “ons programma” kunnen de Hitlerianen en andere reactionairen zich in ieder geval niet beroepen. Vandaag de dag zijn er gelukkig steeds meer jonge nationalisten die het dogmatisme achter zich laten en de tweede revolutie onderschrijven. Wij geloven dan ook in het compromisloze revolutionaire Nationale Socialisme en de bewerkstelliging van de tweede revolutie! 





Geen opmerkingen:

Een reactie posten