zondag 2 oktober 2011

Concept Stadsguerrilla - Rote Armee Fraktion

“Ik ben van mening dat het fout is, als de vijand geen front tegen ons maakt – of het nu om individuen, een partij, een leger of een school gaat – want dat zou betekenen dat we met de vijand onder één noemer gebracht worden. Het is juist, als we door de vijand bestreden worden, want het is een bewijs dat we tussen ons en de vijand een duidelijke scheidslijn getrokken hebben. Als de vijand ons energiek bestrijdt, ons in de zwartste kleuren afschildert en geen goed woord voor ons over heeft, dan is dat des te beter; want het bewijst dat wij niet alleen een duidelijke scheidslijn tussen ons en de vijand getrokken hebben, maar dat ons werk ook voortreffelijke resultaten heeft opgeleverd.

        Mao Tse Tung, 26 mei 1939.

Deze tekst is gedigitaliseerd door:
Autonome Nationale Socialisten/Nationale Socialistische Actie

Originele vertaling van Das Konzept Stadtguerilla (1971) door Boudewijn Chorus in 1972



1. Concrete antwoorden op concrete vragen

“Ik volhard in mijn menig, dat iemand die geen onderzoek gedaan heeft ook geen recht op medebeslissing heeft.” (Mao)

Sommige kameraden hebben hun oordeel over ons reeds geveld. Voor hen is een verband tussen “die anarchistische groep” en de socialistische beweging in het algemeen niet meer dan een “staaltje van demagogie van de burgerlijke pers”. Doordat ze die pers verkeerd en in een verklikkers rol zien, stijgt hun begrip van het anarchisme niet uit boven dat van de Springerspers.

Op een zo rottig niveau praten we liever met iemand.

Veel kameraden willen weten wat wij ervan denken. De brief aan “883” van mei 1970 was niet concreet genoeg; de tape die Ray had en waarvan gedeelten in de Spiegel zijn gepubliceerd was ook al niet authentiek en kwam in feite voort uit de samenhang van huisdiscussies. Ray wilde de stof gebruiken als basis voor een artikel van eigen hand. Ze heeft ons erin laten lopen of wij hebben haar onderschat. Als onze praktijk zo overtrokken zou zijn geweest als een aantal formuleringen van Ray het deed voorkomen, dan waren we allang gepakt. De Spiegel heeft Ray hiervoor overigens een honorarium van 1000 dollar betaald.


Dat vrijwel alles wat de kranten over ons schrijven en de manier waarop ze dat deden gelogen is, is wel duidelijk. Ontvoeringsplannen met Willy Brandt  moeten ons bestempelen als politieke uilskuikens en het leggen van verband tussen een kinderontvoering en ons moet ons maken tot misdadigers die gewetenloos zijn in de keuze van hun middelen. Dat geldt evenzeer voor de 'vastgestelde bijzonderheden' in het blad Konkret, waarin trouwens de voor deze zaak onbelangrijke details zelfs al door elkaar worden gehaald. Dat er bij ons 'officieren en soldaten' zouden zijn, dat er bij ons een systeem van 'horigen en lijfeigenen' zou zijn, dat er ooit iemand 'geliquideerd' zou zijn, dat uitgetreden kameraden nog iets van ons te duchten zouden hebben, dat we ons met ons geweer in de aanslag toegang zouden hebben verschaft tot woningen, dat er 'groepsterreur' werd uitgeoefend, – het is allemaal vuilspuiterij. 

Wie zich de illegale organisatie van gewapend verzet voorstelt volgens het principe van Vrijkorpsen en Commandobrigades, zoekt zelf het pogrom. Psychische mechanismen die dit soort projecties uitdenken zijn in Horkheimer/Adorno's 'autoritaire persoonlijkheid' en in Reich's 'massapsychologie van het fascisme' in samenhang met fascisme geanalyseerd. Revolutionaire dwangmatigheid is een contradictio in adjecto, – een tegenstrijdigheid die niet klopt. Een revolutionaire politieke praktijk onder de heersende voorwaarden veronderstelt een permanente integratie van individueel karakter en politieke motivatie, dat wil zeggen politieke identiteit. Marxistische kritiek en zelfkritiek heeft met 'zelfbevrijding' niets maar met revolutionaire discipline zeer veel te maken.
  

Dan zijn er ook veel kameraden die onwaarheden over ons verspreiden. Ze fokken zich ermee op dat we bij hun gewoond zouden hebben, dat ze onze reis naar het Midden-Oosten georganiseerd zouden hebben, dat ze op de hoogte zouden zijn geweest van onze contacten, onze verblijfplaatsen, kortom dat ze wat voor ons deden  hoewel ze niets deden. Sommigen willen daarmee alleen laten zien hoe “in” ze wel zijn. Günter Voight bijvoorbeeld is er op betrapt. Toen de smerissen hem kwamen halen zal hij het berouwd hebben dat hij zich tegenover Dürenmatt had opgeworpen als één van de bevrijders van Baader. Ontkennen, ook als het klopt met de waarheid, is dan niet zo eenvoudig meer. Sommige willen met hun verhalen bewijzen hoe stom wij zijn, hoe onvoorzichtig en hoe dolgedraaid. Daarmee jagen ze anderen tegen ons in het harnas. Ze geven op ons af om zelf vrijuit te kunnen gaan. Ze consumeren. Met deze kletskousen voor wie de anti-imperialistische strijd zich bij het koffiekransje afspeelt, hebben wij niets op. Maar er zijn ook velen die niet kletsen, die in de gaten hebben wat verzet is en voor wie er genoeg zaken stinken om ons een goede kans te gunnen. Ze ondersteunen ons omdat ze weten dat levenslange integratie en aanpassing niet in hun kraam te past komt.

De woning in de Knesebeckstrasse 89 (Mahler arrestatie) is niet door een fout van ons uitgekamd maar door verraad. De verklikker was één van ons.
Voor degenen die doen wat wij doen is er geen bescherming tegen mogelijk, als kameraden zo ontiegelijk getart worden door smerissen dat één van hen de terreur die het systeem aanwendt tegen degenen die het bestrijden niet kan uithouden. De zijnen zouden de macht niet hebben als ze de middelen niet hadden.

Sommigen raakten door ons in een onverdraaglijk gewetensconflict. Om onze politieke uitleg uit de weg te gaan en de toetsing van de eigen praktijk aan die van ons te vermijden worden zelfs kleine feiten verdraaid. Zo wordt bijvoorbeeld nog steeds beweerd dat Baader slechts drie, negen of twaalf maalden op te knappen had, ofschoon de werkelijke vonnissen eenvoudig te checken zijn: drie jaar voor brandstichting, zes maanden voorwaardelijk van vroeger plus naar schattig zes manden voor vervalsing in geschrifte e.d., – het proces daarover loopt nog. Van deze 48 maanden heeft Andreas Baader er 14 in tien Hessische gevangenissen doorgebracht met negen overplaatsingen wegens slecht gedrag zoals het organiseren van muiterij en het plegen van verzet. De berekening waarmee de overblijvende 34 maanden tot drie, negen en twaalf maanden worden teruggevoerd hebben de bedoeling om de gevangen bevrijding van de 14e mei ook nog de morele wind uit de zeilen te halen. Zo rationaliseren enige kameraden hun angst voor de persoonlijke consequenties die onze politieke uitleg voor hen zou kunnen hebben.

De vraag of de gevangen bevrijding ook uitgevoerd zou zijn als we geweten zouden hebben dat een bewaker zou worden aangeschoten – een vraag die ons vaak gesteld is – kan alleen met nee worden beantwoord. Maar de vraag 'hoe zou het geweest zijn 'als' is op vele manieren op te vatten: pacifistisch, platonisch, moralistisch, neutralistisch. Wie in ernst over gevangen bevrijding nadenkt stelt zulke vragen niet, maar zoekt zelf het antwoord erop. De mensen die door dit soort vragen te stellen erachter willen komen of wil werkelijk zo verruwd zijn als de Springerpers het wil doen geloven, proberen daarmee het probleem van de aanwending van revolutionair geweld in feite te omzeilen doordat ze revolutionair geweld en burgerlijke moraal onder een noemer willen brengen, hetgeen onmogelijk is. Bij de beschouwing van alle mogelijkheden en omstandigheden bestond er geen reden voor de veronderstelling dat een bewaker zich er toch tussen kon en zou werpen Het leek ons duidelijk dat de smerissen niet aan zoiets zouden denken. De gedachte dat een gevangen bevrijding ongewapend zou kunnen slagen had zelfmoord betekend.

De 14e mei zijn de smerissen begonnen met schieten evenals in Frankfurt waar twee van onze kameraden werden afgetuigd toen ze gearresteerd werden omdat we ons niet zomaar laten arresteren De schoten van de smerissen waren alle doelgericht.
We hebben indertijd helemaal niet geschoten en zeker niet doelgericht. Niet in Berlijn, niet in Frankfurt en niet in Neurenberg. Dat is niet aan te tonen omdat het waar is. Wij maken niet zomaar gebruik van onze wapens De smeris, die zich in de tegengestelde positie bevindt van de 'kleine man' tegenover de kapitalistenknecht, van kleine salaris ontvanger tegenover uitvoerend ambtenaartje van het monopoliekapitaal staat dan niet in een dwang situatie door bevelen Wij schieten als op ons geschoten wordt. De smeris die ons lopen laat, laten wij ook lopen.

Het is juist als beweerd wordt dat de hele opsporingsvertoning die tegen ons is opgezet in feite de gehele links-socialistische oppositie in de Bondsrepubliek en West-Berlijn betreft. De paar centen die we gelat zouden hebben, de paar auto- en papierendiefstallen die we gepleegd zouden hebben, de moordaanslag die we gepleegd zouden hebben, al deze dingen worden ons aangewreven om de strijd tegen ons zoveel mogelijk te rechtvaardigen. De schrik is de machthebbers goed in de koude kleren gaan zitten terwijl ze juist dachten deze staat en al zijn inwoners en klassen en tegenstellingen tot In de finesses in de greep te hebben, terwijl ze veronderstelden de intellectuelen weer in hun tijdschriften teruggejaagd te hebben, de linkse beweging weer in haar kring te hebben ingesloten, het Marxisme-Leninisme ontwapend te hebben en het internationalisme gedemoraliseerd te hebben Maar zo aanstellerig als de machthebbers zich presenteren zo kwetsbaar is de structuur die ze vertegenwoordigen niet. Door de tam-tam die ze maken moet niemand zich laten verleiden terug te schreeuwen.

Wij stellen dat de organisatie van bewapende verzetsgroepen op dit moment in West-Berlijn en de Bondsrepubliek juist is, mogelijk is en gerechtvaardigd is. Dat het juist, mogelijk en gerechtvaardigd is hier en nu de stadsguerrilla te voeren. Dat de gewapende strijd als 'de hoogste vorm van het Marxisme-Leninisme ' (Mao) nu begonnen kan en moet worden. Dat zonder die strijd geen anti-imperialistisch verzet mogelijk is in de metropolen.

Wij zeggen niet dat de organisatie van illegale gewapende verzetsgroepen legale proletarische organisaties zou kunnen vervangen of individuele acties in het kader van de klassenstrijd en evenmin, dat de gewapende strijd het politieke werk in bedrijven en wijken zou kunnen vervangen. We stellen alleen, dat het ene voorwaarde voor het succes en de vordering van het andere is. Wij zijn geen Blanquisten en geen anarchisten, hoewel wij Blanqui beschouwen als een groot revolutionair en de persoonlijke heldhaftigheid van vele anarchisten geenszins verachtelijk vinden.

Onze praktijk is nog geen jaar oud. De tijd is te kort geweest om reeds nu van resultaten te kunnen spreken. De grote publiciteit die de heren Genscher, Zimmermann & Co ons verschaft hebben maakt het voor ons uit propagandistisch oogpunt evenwel opportuun nu reeds het een en ander in overweging te geven.

“Wie perse weten wil, wat de communisten denken, moet naar hun handen kijken en niet naar hun mond.''


2. De metropolitane Bondsrepubliek

''De crisis ontstaat niet zozeer door de stilstand van het ontwikkelingsmechanisme als wel door de ontwikkeling zelf. Omdat ze alleen het vermeerderen van profijt ten doel heeft, geeft deze ontwikkeling meer en meer voedingsbodem aan het parasitisme en de verkwisting, benadeelt ze hele sociale klassen, produceert ze groeiende behoeften die ze niet bevredigen kan en versnelt ze de afbrokkeling van het maatschappelijke leven. Alleen een monstrueus apparaat kan de uitgelokte spanningen en bevolken door opinie manipulatie en openbare repressie controleren. Het studentenverzet en het zwarte verzet in Amerika, de crisis waarin de politieke eenheid van de Amerikaanse maatschappij geraakt is, de uitbouw van de studentenstrijd in Europa, de heftige hergroepering en de nieuwe inhoud van de arbeiders- en massastrijd tot aan de mei-revolte in Frankrijk, de tumultueuze maatschappij crisis in Italië en het opnieuw opkomen van de ontevredenheid in Duitsland kenschetsen de situatie ''
-Il Manifesto: Noodzaak van het communisme.
Uit these 33.

De kameraden van Il Manifesto noemen in het bovenstaande citaat de Bondsrepubliek terecht als laatste en duiden hetgeen de situatie hier kenschetst slechts vaag aan als 'ontevredenheid'. Van de Bondsrepubliek heeft Barzel zes jaar terug nog gezegd dat ze een economische reus maar een politieke dwerg is. Haar economische kracht is sindsdien niet minder geworden, haar politieke kracht is toegenomen zowel naar binnen als naar buiten toe. Met de vorming van de Grote Coalitie van 1966 kwam men het politieke gevaar te boven dat uit de toenmalige repressie spontaan had kunnen voortkomen Met de noodwetten heeft men zich het instrument verschaft dat uniform handelen van de heersende macht waarborgt, ook in toekomstige crisissituaties.
Uniformiteit tussen politieke reactie en alles wat aan legaliteit nog ontbreken zou. Het Is de sociaal-liberale coalitie gelukt de 'ontevredenheid' die was af te lezen uit het studentenverzet en de buitenparlementaire beweging veelomvattend te absorberen, voor zover het reformisme van de Sociaaldemocratische Partij in het bewustzijn van haar aanhangers nog niet was uitgeput en zij met haar hervormingsbeloften ook voor grote delen van de intelligentie de actualiteit van een communistisch alternatief verdoezelde en zo de scherpe kantjes van het antikapitalistische protest afhaalde. Haar 'Ostpolitik' ontsluit voor het kapitaal nieuwe markten en betekent de Duitse bijdrage aan het evenwicht en de relatie tussen het US-imperialisme en de Sovjet Unie, die de USA nodig heeft om de handen vrij te hebben voor haar agressie-oorlogen in de Derde Wereld. Het schijnt deze regering ook nog te lukken om Nieuw Links van de antifascisten te scheiden en Nieuw Links eens temeer van haar voorgeschiedenis – die van de arbeidersbeweging – te isoleren. De DKP (Duitse Communistische Partij, - vert.) die hand toelating aan het nieuwe verbond tussen imperialisme en Sovjet-revisionisme dankt organiseert demonstraties voor de Ostpolitik van deze regering; Niemöller – antifascistisch symboolfiguur – werft voor de SPD in de komende verkiezingsstrijd. Onder het voorwendsel van 'gemeenschappelijk welzijn' liet het staatsdirigisme de vakbondsburocraten met loonmaatregelen in het gareel lopen. De septemberstakingen van 1969 toonden aan dat de boog ten gunste van het profijt te strak gespannen was en lieten in hun verloop als puur economische stakingen zien hoe stevig men het heft in handen heeft. Het feit dat de Bondsrepubliek met haar bijna twee miljoen buitenlandse arbeiders in de zich aftekenende recessie een werkeloosheid van bijna 10 % ken aanwenden om de hele terreur, het hele disciplineringmechanisme dat werkeloosheid voor het proletariaat betekent te ontplooien zonder een leger werkelozen te hoeven ontmantelen en zonder de politieke radicalisering van deze massa's als blok aan het been te hebben is een duidelijke indicatie van de kracht van het systeem.

Door ontwikkelingshulp en militaire steun aan de agressie-oorlogen waaraan de USA deelneemt profiteert de Bondsrepubliek van de uitbuiting van de Derde Wereld zonder verantwoording voor deze oorlogen te dragen en zonder het met oppositie in eigen land te stellen te hebben. Hoewel niet minder agressief dan het US-imperialisme is het Duitse toch moeilijker te bestrijden.

De politieke mogelijkheden van het imperialisme zijn hier noch in hun reformistisch noch in hun fascistische varianten uitgeput; de imperialistische capaciteiten, de door het imperialisme zelf voortgebrachte tegenstellingen tussen integreren en onderdrukken, zijn niet aan het eind van hun krachten.

Het ontwerp van de stadsguerrilla van de Rote Armee Fraktion baseert zich niet op een optimistisch taxatie van de situatie in de Bondsrepubliek en West-Berlijn.


3. Studentenverzet

''Uit het regels van het uniforme karakter van het kapitalistisch machtssysteem volgt dat het onmogelijk is de revolutie in de 'bolwerken' te scheiden van die in de 'achtergebleven gebieden'. Zonder een herleving van de revolutie in het westen kan niet met zekerheid worden verhinderd dat het imperialisme zich door zijn traditie van geweld laat meeslepen tot het zoeken van een uitweg in een catastrofale oorlog of dat de grootmachten de wereld een verpletterend juk opleggen.''
-Il Manifesto. Uit these 52.

De studentenbeweging kenschetsen als kleinburgerlijk verzet betekent haar reduceren tot de zelfoverschatting die haar tot nu toe begeleidden; betekent haar oorsprong uit de concrete tegenstrijdigheid tussen burgerlijke ideologie en burgerlijke maatschappij loochenen en betekent ondanks het begrip van haar noodgedwongen beperking het theoretische niveau verloochenen dat haar antikapitalistische protest reeds heeft bereikt.

De hoogdravendheid waarmee de zich van hun psychische verloedering in wetenschapsfabrieken bewust geworden studenten zich identificeerden met de uitgebuite volkeren van Latijns Amerika, Afrika en Azië was ongetwijfeld overdreven; de vergelijking tussen de massa-oplage van de Bild Zeitung (Duitse Telegraaf, alleen zo mogelijk nog ongenuanceerder – vert.) hier en de massa-bombardementen op Vietnam was ongetwijfeld een grote versimpeling; de vergelijking tussen ideologische systeem kritiek hier en gewapende strijd daar was ongetwijfeld aanmatigend en de veronderstelling, zelf het revolutionaire subject te zijn – voor zover die veronderstelling met een beroep op Marcuse verspreid was – getuigde van onbenul inzake de werkelijke gedaante van de burgerlijke maatschappij en de productieverhoudingen waarop die gegrondvest is.

Het is de verdienste van de studentenbeweging in de Bondsrepubliek en West-Berlijn met haar straatgevechten, brandstichtingen, aanwending van tegengeweld, met haar hoogdravendheid en dus ook haar overdrijving en onbenul, kort gezegd: met haar praxis, met Marxisme-Leninisme in het bewustzijn althans in het intellect gereconstrueerd te hebben als die politieke theorie zonder welke de politieke, economische en ideologische feitelijkheden en hun verschijningsvormen niet op de juiste waarde te schatten zijn, hun innerlijke en uiterlijke samenhang niet te beschrijven is .

Juist omdat de studentenbeweging uiting van de concrete ervaring van de tegenstrijdigheid tussen de ideologie van de vrijheid van wetenschap en de realiteit van de aan de greep van het kapitaal prijsgegeven universiteit, juist omdat ze niet alleen ideologisch geïnitieerd was, kon ze geen rust hebben tot ze de samenhang tussen de crises van de universiteit en de crisis van het kapitalisme althans theoretisch grondig onderzocht had, tot duidelijk gemaakt was dat niet 'vrijheid, gelijkheid en broederschap', rechten van de mens of UNO-charta de inhoud van deze democratie uitmaken; dat hier geldt, wat altijd gegolden heeft voor kolonialistische en imperialistische uitbuiting van Latijns-Amerika, Afrika en Azië: orde en tucht, onderschikking en bruutheid voor de onderdrukten en protest, verzet, het voeren van de anti-imperialistische strijd voor degenen die zich aan hun zijde scharen.

Ideologie kritiek heeft de studentenbeweging nagenoeg alle gebieden van staat-repressie aangepakt als uitdrukking van imperialistische uitbuiting: in de Springer-campagne, in de demonstraties tegen de Amerikaanse agressie in Vietnam, in de campagne tegen de klassenjustitie, in de Bundeswehr-campagne, de campagne tegen de noodwetten en in de scholierenbeweging. Onteigen Springer!, Vernietig de NATO!, Bestrijd de consumptie-terreur!, Bestrijd de opvoedings-terreur!, Bestrijd de huur-terreur! waren juiste politieke leuzen. Ze doelden op de actualisering van de door het laatkapitalisme zelf opgewekte tegenstellingen in het bewustzijn van alle onderdrukten tussen nieuwe behoeften en de door de ontwikkeling van de productiekrachten nieuw geschapen mogelijkheden van de behoeftebevrediging enerzijds en de druk van irrationele subordinatie anderzijds.

Het waren niet ervaringen van de zich ontwikkelend klassenstrijd hier, die hen het zelfbewustzijn gaven, maar het besef deel te zijn van een internationale beweging, te doen te hebben met dezelfde klassenvijand als ginds de Vietcong, met dezelfde papieren tijger, met dezelfde zwijnen.

De doorsteking van de provincialistische inkapseling van de oude linkse is de tweede verdienste van de studentenbeweging: de Volksfrontstrategie van de oude linksen als Ostermarsch, Deutsche Friedensunion, Deutsche Volkszeitung, de irrationele hoop op de 'grote aardverschuiving' bij de één of andere verkiezing, hun parlementaire visering op nu eens Straus dan weer Heinemann, hun pro- en anticommunistische fixering op de DDR, hun isolatie, hun berusting, hun morele verdeeldheid: tot ieder offer bereid maar tot geen enkele praxis in staat. Het socialistische deel van de studentenbeweging ontleende ondanks theoretisch onnauwkeurigheden zijn zelfbewustzijn aan het juiste besef, dat “de revolutionaire initiatieven in het westen kunnen vertrouwen op de crisis van het globale evenwicht en op de ontwikkeling van nieuwe krachten in alle landen'' (these 55 van Il Manifesto). Datgene waarop ze zich – de Duitse verhoudingen in ogenschouw nemend – hoofdzakelijk beroepen kon maakte de studentenbeweging tot inhoud van haar agitatie en propaganda: dat de perspectieven van de nationale strijd tegenover de globale strategie van het imperialisme internationalistisch moet zijn, dat de verbinding van de nationale inhoud met internationale, traditionele strijd vormen en internationalistische revolutionaire initiatieven pas stabiliserende kan werken. Ze maakte haar zwakte tot haar sterkte omdat ze heeft ingezien dat alleen op deze wijze nieuwe berusting, provincialistische inkapseling, reformisme, Volksfrontstrategie en integratie verhinderd kunnen worden, – de uitzichtloze socialistisch politiek onder post – en pre-fascistische voorwaarden, zoals die in de Bondsrepubliek en West Berlijn bestaan.

De linkse wisten indertijd, dat het juist zou zijn, daadwerkelijke socialistische propaganda te koppelen aan daadwerkelijke verhindering van de verspreiding van Bild Zeitung. Dat het juist zou zijn de propaganda bij de G.I.'s om zich niet naar Vietnam te laten sturen te koppelen aan daadwerkelijke aanslagen op de militaire vliegtuigen voor Vietnam; de Bundeswehr-campagne te koppelen aan daadwerkelijke aanklagen op NAVO-vliegvelden. Dat het juist zou zijn de kritiek op de klassenjustitie te koppelen aan het omblazen van gevangenismuren, de kritiek op het Springer-concern te koppelen aan de ontwapening van zijn bedrijfsrecherche en dat het juist zou zijn een eigen zender in de bedrijf te brengen, de politie te demoraliseren, illegale woningen voor Bundeswehr deserteurs te hebben, identiteitspapieren te kunnen vervalsen voor de agitatie bij de buitenlandse arbeiders, de productie van napalm te verhinderen door bedrijfs sabotage.
Dat het onjuist zou zijn de eigen propaganda afhankelijk te maken van aanbod en vraag, geen krant uit te brengen als de arbeiders die nog niet konden betalen, geen auto aan te schaffen als de 'beweging' die nog niet kon betalen en geen zender omdat er geen vergunning voor te krijgen is, geen sabotage omdat het kapitalisme daar niet meteen van in elkaar dondert.

De studentenbeweging viel uiteen toen haar specifiek studentikoos-kleinburgerlijke organisatievorm, het 'anti-autoritaire kamp', zijn ongeschiktheid bewees om een aan haar doelstellingen beantwoordende praxis te ontwikkeling toen haar spontaniteit noch simpel in de bedrijven was te prolongeren, noch in een effectieve stadsguerrilla noch in een socialistisch massa-organisatie. Ze viel uiteen toen de vonk van studentenbeweging – anders dan in Italië en Frankrijk – nog niet tot de steppenbrand van een zich ontplooiende klassenstrijd was geworden. Ze kon het doel en de inhoud van de anti-imperialistische strijd aangeven maar, zelf niet het revolutionaire subject, was ze niet in staat noodzakelijke organisatorische bemiddeling te verlenen.

De Rote Armee Fraktion loochent niet – in tegenstelling met de proletarische organisaties van de nieuw linkse – zijn voorgeschiedenis als geschiedenis van de studentenbeweging, die het Marxisme-Leninisme als wapen in de klassenstrijd heeft gereconstrueerd en de internationale context heeft aangedragen voor de revolutionaire strijd in de metropolen.


4. Voorrang van de praktijk

“Wie een bepaalde zaak of een complex van bepaalde zaken direct wilt leren kennen moet persoonlijk aan de praktische strijd ter verandering van de werkelijkheid, ter verandering van de zaak of van het complex der zaken deelnemen, want alleen op die manier komt hij met de gedaante van de betreffende zaak in aanraking en pas door de persoonlijke deelname aan de praktische strijd ter verandering van de werkelijkheid is hij in staat de kern van de zaak, resp. van het complex van zaken te onthullen en te begrijpen. '

“Maar het marxisme hecht daarom en alleen daarom groot belang aan de theorie, omdat die de aanleiding tot handelen kan zijn. Als men over een juiste theorie beschikt maar ze slechts behandelt als iets waarover men een keer babbelt om de zaak vervolgens in de bureaula te stoppen zonder enige omzetting in de praxis dan verliest die theorie, hoe goed die ook zijn mogen, elke betekenis.”
-Mao Tse Tung: Over de praxis.

De oriëntering van de linkse, de socialisten, die tevens de autoriteiten van de studentenbeweging waren, op de bestudering van het wetenschappelijke socialisme en de actualisering van de politieke economie – kritiek als hun zelfkritiek op de studentenbeweging betekende tegelijkertijd hun terugkeer naar de studentikoze schrijfbureaus. Te oordelen naar hun papierproductie, hun organisatiemodellen en de geleerde voornaamheid die zij met en in hun verklaring aan de dag legden zou men kunnen denken dat hier revolutionairen aanspraak maakten op de leiding in een geweldige klassenstrijd, alsof het jaar 1967/68 het jaar 1905 van het socialisme in Duitsland was. Toen Lenin in 1903 in “Wat te doen?” de theorie behoefte van de Russische arbeiders op de voorgrond plaatste en tegenover anarchisten en sociaal-revolutionairen de noodzaak van klassenanalyse en organisatie en ontmaskeren – de propaganda vooropstelde was dat omdat een massale klassenstrijd aan de gang was. “Daar gaat het nu juist om, dat de arbeidersmassa's door de infamie van het Russische leven zeer krachtig worden wakker geschud, wij weten alleen nog niet hoe alle druppels en stroompjes van de volksopwinding die in immense hoeveelheden – om zo te zeggen: – uit het Russische leven opborrelen op te vangen en te concentreren zoals we ons dat allemaal voorstellen en hoe we dat alles verenigen tot één geweldige stroom.” (Lenin: “Wat te doen?”)

Wij betwijfelen of het onder de gegeven voorwaarden in de Bondsrepubliek en West-Berlijn wel mogelijk is een strategie te ontwikkelen die de arbeidersklasse verenigt, of het wel mogelijk is een organisatie te vormen die tegelijk uitdrukking en initiator kan zijn van het noodzakelijke eenwordingsproces. We betwijfelen of een verbond tussen de socialistische intelligentsia en het proletariaat te 'smeden' is, door hun aanspraak op proletarische organisaties tot stand te brengen is. Voorlopig worden de druppels en stroompjes van de van het Duitse leven nog verzameld door het Springer-concern die er nog een schep bovenop doet. 

Wij stellen dat zonder revolutionaire initiatieven, zonder de praktische revolutionaire interventie van de avant-garde, de socialistische arbeiders en intellectuelen, zonder de concrete anti-imperialistische strijd een eenwordingsproces niet kan zijn, dat het verbond alleen in gemeenschappelijke strijd kan ontstaan of niet en dat de bewuste delen van arbeiders en intellectuelen daarin geen regie-rol hebben maar wel voorop moeten gaan.

In de papierproductie van de organisaties kunnen wij hun praxis alleen opvatten als de concurrentiestrijd van intellectuelen die zich voor een imaginaire jurie, die de arbeidersklasse niet kan zijn omdat de gebruikte taal niet die van de arbeiders is, uitslooft om de beste Marx-interpertatie. Voor hen is het pijnlijker op een onjuiste Marx-citaat te worden betrapt dan op een leugen als het hun praxis betreft. De paginacijfers die ze in hun opmerkingen aangeven kloppen vrijwel altijd maar de cijfers inzake de lidmaatschappen van hun organisaties kloppen vrijwel nooit. Ze vrezen het verwijt van revolutionaire ongeduld meer dan hun corrumpering in burgerlijke beroepen; ze hechten er belang aan op lange termijn op Lukacz te promoveren maar het is subject voor ze om zich op korte termijn door Blanqui te laten agiteren. Hun internationalisme drukken ze uit in rapporten waarin ze een Palestijnse commando-organisatie voor de anderen uittekenen, – fraaie lul die zich als pleitbezorgers van het Marxisme opwerpen; ze geven er uitdrukking van in de omgangsvormen van een mecenatendom waarin ze bij bevriende rijke lui in naam van de Black Panter partij komen bedelen om datgene wat deze voor hun aflaat bereid zijn te geven voor zichzelf bij de lieve God als goede daad te laten noteren, – niet met de 'overwinning in de volksoorlog' voor ogen, maar alleen bezorgd om hun reine geweten. Een revolutionaire interventie-methode is dat niet.

Mao stelde in zijn 'Klassenanalyse van de Chinese samenleving' (1926) de strijd van de revolutie en de strijd van de contrarevolutie tegenover elkaar als ''het rode vaandel van de revolutie gedragen door de 3e Internationale die alle onderdrukte klassen in de wereld oproept zich om azuur vaandel te scharen; het andere vaandel is wit, dat van de contrarevolutie gedragen door de Volkerenbond die alle contrarevolutionairen oproept zich om haar vaandel te scharen.'' Mao onderscheidt de klassen in de Chinese samenleving naar het vaandel waaronder ze zich bij een voortgang van de revolutie in China zullen scharen: het rode of het witte. Hij neemt er geen genoegen mee alleen de economische situatie van de verscheidene klassen in de Chinese samenleving te analyseren. Een onderdeel van zijn klassenanalyse was ook de instelling van de verscheidene klassen ten opzichte van de revolutie.

Er zal geen leidersrol voor de Marxisten-Leninisten in de toekomstige klassenstrijd zijn weggelegd als de avant-garde zich niet onder het rode vaandel van het proletarische internationalisme schaart en als de avant-garde niet zelf de vraag beantwoordt hoe de dictatuur van het proletariaat te vestigen is, hoe de politieke macht van het proletariaat re verwerven is, hoe de macht van de bourgeoisie te breken is en als de avant-garde door gebrek aan praxis er niet op voorbereid is die vragen te beantwoorden. De klassenanalyse die wij gebruiken is niet te hanteren zonder revolutionaire praxis, zonder revolutionaire initiatieven.

De 'revolutionaire overgangseisen', die de proletarische organisaties steeds weer opgesteld hebben, zoals de strijd tegen de intensivering van de uitbuiting, verkorting van de werktijden, tegen de verspilling van de maatschappelijke rijkdom, gelijk loon voor mannen, vrouwen en buitenlandse arbeiders, tegen stukloon etc. – deze overgangseisen stellen niets voor als vakbondseconomisme zolang niet gelijktijdig de vraag beantwoord wordt hoe de politieke, militaire en propagandistisch druk te breken is die reeds deze eisen in de weg staan wanneer ze in een massale klassenstrijd naar voren komen. Blijft het echter alleen bij die eisen dan vormen ze alleen nog economische drek, omdat het zich daar niet om loont de revolutionaire strijd te voeren en naar de overwinning te voeren, als 'overwinnen heet: principieel accepteren dat het leven niet het hoogste goed van een revolutionair is' (Debray). Met deze eisen kan men vakbondspolitieke interventie plegen, maar 'de vakbondspolitiek van de arbeidersklasse is juist burgerlijke politiek van de arbeidersklasse' (Lenin). Een revolutionaire interventie-methode is het niet.

De zogenaamde proletarische organisaties onderscheiden zich, als ze het vraagstuk van bewapening als antwoord tegen de noodwetten, de Bundeswehr, de douane, de politie, de Springerpers niet aanroeren maar opportunistisch verzwijgen, slechts In zoverre van de DKP dat ze nog minder in de massa's verankerd zijn, dat ze woordradicaler, dat ze theoretisch meer in te brengen hebben. In de praktijk begeven ze zich op het niveau van de verdedigers van de burgerrechten die het tot elke prijs op populariteit begrepen hebben, ondersteunen ze de leugen van de bourgeoisie dat in deze staat nog iets te bereiken zou zijn met middelen van de parlementaire democratie, moedigen ze het proletariaat aan tot confrontaties die tegenover het potentieel aan geweld in deze staat alleen verloren kunnen worden, – op barbaarse wijze. 'Deze marxistisch-Leninistische fractie of partijen' - schrijft Debray over de communisten in Latijns-Amerika – 'bewegen zich binnen dezelfde politieke probleemstellingen die door de bourgeoisie beheerst worden. In plaats van ze te veranderen hebben ze ertoe bijgedragen tot een nog hechtere verankering ervan . . .'

Aan de duizenden scholieren en jeugdigen die uit hun politisering gedurende de studentenbeweging aanvankelijk de conclusie getrokken hebben zich te onttrekken aan de uitbuitingsdruk bieden deze organisaties geen politieke perspectieven met het voorstel zich eerst weer aan de kapitalisatie uitbuitingsdruk aan te passen. Tegenover de jeugdcriminaliteit nemen deze organisaties in feite het standpunt van gevangenisdirecteuren in, tegenover de kameraden in de nor het standpunt van hun rechters, tegenover de illegaliteit het standpunt van sociaal-werkers. Zonder praxis is lectuurstudie van het kapitaal niets als burgerlijke studie. Zonder praxis zijn programmatische verklaringen uitsluitend gezwets. Zonder praxis is proletarisch internationalisme slechts bluf. Theoretisch het standpunt van het proletariaat innemen betekent het praktisch innemen.

De Rote Armee Fraktion staat voorrang van de praktijk voor. Of het juist is het gewapend verzet reeds nu te organiseren hangt er vanaf of het mogelijk, – en dat is uitsluitend praktisch uit te maken. 


5. Stadsguerrilla

''Tevens moet men naar de oorsprong in strategisch opzicht vanuit één breed perspectief het imperialisme en alle reactionaire beschouwen als datgene wat ze in werkelijkheid zijn: papieren tijgers. Daarop moeten we ons strategisch denken baseren. Anderzijds zijn ze echter bikkelharde levende tijgers die mensen vreten. Daarop moeten we ons tactisch denken baseren.''
-Mao Tse Tung 1-12-1958.

Als het juist is dat het Amerikaanse imperialisme een papieren tijger is, dat wil zeggen dat het ten langen leste overwonnen kan worden; en als de these van de Chinese communisten juist is dat de overwinning op het Amerikaanse imperialisme daardoor mogelijk geworden is omdat er tot in de uithoeken van de wereld strijd tegen gevoerd wordt zodat de krachten van het imperialisme versplinterd worden en door hun versplintering te verslaan zijn, – als dit juist is dan is er geen reden om welk land, welke streek dan ook uit te sluiten omdat de krachten van de revolutie er bijzonder zwak zijn of omdat de krachten van de revolutie er bijzonder sterk zijn.

Zoals het onjuist is de krachten van de revolutie te ontmoedigen doordat men ze onderschat, is het onjuist ze met uiteenzettingen om de oren te slaan waar ze alleen minder van kunnen worden.

Het verschil tussen de oprechte kameraden in de organisaties – als we de kletskousen er even buiten laten – en de Rote Armee Fraktion is dat wij hen verwijten de krachten van de revolutie te ontmoedigen en dat zij ons ervan verdenken dat we de krachten van de revolutie verspillen. Dat daarmee de richting wordt aangegeven waarin de Fraktion van de in bedrijven en stadswijken opererende kameraden en de Rote Armee Fraktion de boog te strak spannen – als ze hem al te strak spannen – klopt wel. dogmatisme en avonturisme zijn altijd al de karakteristieke afwijkingen in perioden van revolutie zwakte in een land. Aangezien sinds tijden de anarchisten de scherpste critici van het opportunisme zijn stelt degene die de opportunisten bekritiseerd zich bloot aan de verdenking, anarchist te zijn. Dat is duidelijk een oude koe.

Het ontwerp van de stadsguerrilla stamt uit Latijns-Amerika. Daar is het wat het hier ook alleen maar kan zijn: de revolutionaire interventie-methode van over het geheel zwakke revolutionaire krachten.

Stadsguerrilla gaat ervan uit, dat er geen sprake van Pruisische marsorde zal zijn waarin vele zogenaamde revolutionairen het volk in de revolutionaire strijd zouden willen voeren. Stadsguerrilla gaat ervan uit dat het op 't moment dat de situatie rijp is voor de gewapende strijd te laat is die strijd eerst voor te bereiden. Dat zonder revolutionaire initiatieven in een land waarvan het potentieel aan geweld zo groot is, waarin revolutionaire tradities zo stukgemaakt en zo zwak zijn als in de Bondsrepubliek ook dan geen revolutionaire oriëntering kan bestaan als de voorwaarden voor de revolutionaire strijd gunstiger zijn dan nu reeds het geval is, – op grond van de politieke en economische ontwikkeling van het laatkapitalisme zelf.

Stadsguerrilla is in zoverre de consequentie uit de reeds lang voltrokken negatie van de parlementaire democratie door haar vertegenwoordigers zelf; het onvermijdelijke antwoord op noodwetten; de bereidheid met de middelen te strijden die het systeem voor zichzelf heeft gereserveerd om zijn tegenstanders uit te schakelen. Stadsguerrilla baseert zich op de erkenning van feiten in plaats van op de verdediging van feiten.

Wat stadsguerrilla kan betekenen heeft de studentenbeweging gedeeltelijk al geweten. Ze kan de agitatie en propaganda waartoe de linkse arbeid nog beperkt is, concreet maken. Dat kan men zich voorstellen voor de Springer-campagne van indertijd en voor de Cabora Bassa campagne (betreft de o.m. met Duitse hulp in Mozambique aangelegde Cabora Bassa-dam die uitsluitend in het belang van het Portugese bewind is oftewel 'een dam tegen de Afrikanen' zoals Sietse Bosgra van het Angola Komitee schrijft, -vert.) van de Heidelbergse studenten, voor de huisbezettingen in Frankfurt, voor de militaire hulp die de Bondsrepubliek hun regimes in Afrika geeft, voor de kritiek op de strafvoltrekking en de klassenjustitie, op de bedrijfspolitie en -justitie. Stadsguerrilla kan het verbale internationalisme concretiseren in de aanschaf van wapens en geld. Ze kan de wapens van het systeem, de illegalisering van communisten afstompen door een ondergrondse te organiseren die zich continu onttrekt aan de greep van het politionele apparaat. Stadsguerrilla is een wapen in de klassenstrijd.

Stadsguerrilla is gewapende strijd voor zover het de politie is, die zonder pardon van de vuurwapens gebruik maakt en het de klassenjustitie is, die Kurras vrijspreekt en de kameraden levend begraaft als wij dat niet voorkomen. Stadsguerrilla betekent zich niet laten demoraliseren door het geweld van het systeem.

Stadsguerrilla stelt zich ten doel iet heersende staatsapparaat op bepaalde punten te vernietigen, stelselmatig af te matten en de mythe van de alomtegenwoordigheid en onkwetsbaarheid van het systeem af te breken.

Stadsguerrilla vereist de organisatie van een illegaal apparaat, dus woningen, wapens, munitie, auto's, papieren. Wat daarbij in detail van belang is, heeft Marighela in haar 'Mini-handboek van de stadsguerrilla' beschreven. Wat verder nog van belang is zijn wij ten alle tijde bereid uit te leggen aan ieder die het moet weten, aan ieder die het wil doen. We weten nog niet veel, maar wel iets.

Belangrijk is, dat men voordat men besluit de gewapende strijd op te nemen legale politieke ervaring heeft opgedaan. Omdat de aansluiting bij revolutionair links ook een mode-behoefte is kan men zich beter alleen daar aansluiten waar men ook weer terug kan (Waarschijnlijk bedoelt de RAF hier het lidmaatschap van de Duitse communistische partij en andere linkse politieke partijen af te raden, -vert.).

De Rote Armee Fraktion en de stadsguerrilla zijn de Fraktion en de praxis die het scherpste bestreden worden omdat ze een duidelijke scheidslijn tussen zichzelf en de vijand getrokken hebben. Dat veronderstelt politieke identiteit en vereist dat een aantal leerprocessen reeds doorlopen zijn.

Ons oorspronkelijke organisatieconcept hield de verbinding tussen stadsguerrilla en basiswerk in. Wij wilden dat ieder van ons tegelijk in stadswijk en bedrijf in de daar aanwezige socialistische groepen zou meewerken, het discussieproces mede zou beïnvloeden en zou leren. Het is gebleken dat dit niet mogelijk is. Dat de controle die de politieke politie over deze groepen heeft, over hun bijeenkomsten, hun afspraken en hun discussiestof reeds nu zover reikt, dat men daar niet kan zijn als men ook nog ongecontroleerd wil zijn. Dat men als eenling het legale werk niet met het illegale verbinden kan.

Stadsguerrilla vereist dat men met zult eigen motivatie klaar is, dat men er zeker van is dat Bild-zeitungs-methoden geen invloed meer op hem heeft, dat het antisemitisme/ misdadigers/laaghartige/moord & brand-syndroom dat ze op revolutionairen toepassen, die hele smeerlapperij die nog steeds vele kameraden aangaande ons beïnvloedt, hem niet raakt.

Want het systeem gunt ons natuurlijk geen ruimte en er is geen middel – ook niet dat van laster – waarvan ze niet vastbesloten zijn het tegen ons aan te wenden.

En er is geen publiciteit die een ander doel heeft dan het op de één of andere manier waarnemen van de belangen van het kapitaal evenzogoed er geen socialistische publiciteit is die boven zichzelf, haar kring, haar straatverkoop, haar abonnees uitstijgt, die zich niet nog hoofdzakelijk in toevallige, private, persoonlijke, burgerlijke omgangsvormen afspeelt. Er zijn geen publicatiemiddelen die niet door het kapitaal gecontroleerd worden, ten aanzien van advertentiebestand, ambitie van de schrijvers om zich het geweldig grote establishment in te schrijven, ten aanzien van programmaraden, persconcentratie etc. Heersende publiciteit is de publiciteit van de heersende, zowel naar vraag als naar aanbod, klassenspecifieke ideologie ontwikkelend en met een verspreiding die dienstig is aan hun zelfhandhaving op de markt. Het bericht als koopwaar, de informatie als consumptie. Wat niet te verteren is moet om van te kotsen zijn.
Abonneebinding bij de advertentie-intensieve publicatiemedia, ifas-puntsystemen bij de televisie kunnen geen tegenspraak verdragen tussen zichzelf en het publiek, geen antagonistische tegenspraak, geen tegenspraak met gevolgen. Wie zich op de markt wil handhaven moet zich conformeren aan de machtigste meningsvormers; dat wil zeggen dat de afhankelijkheid van het Springer-concern groeit in dezelfde mate als het Springer-concern, dat reeds begonnen is de lokale pers op te kopen. De stadsguerrilla heeft van deze publiciteit niets anders te verwachten dan verbitterde vijandschap. Ze moet zich oriënteren op Marxistisch kritiek en zelfkritiek en verder niet. “Wie geen angst voor vierendelen heeft durft de keizer van z'n paard te slepen'', voegt Mao daaraan toe.

Continuïteit en precisiewerk zijn primaten die voor de stadsguerrilla pas dan werkelijk gelden als we er niet alleen over praten maar er ook naar handelen. Zonder de terugkeer in burgerlijke beroepen open te houden, zonder de revolutie nog ooit aan de wanden van een rijtjeshuis te kunnen spijkeren dus ook zonder dat alles te willen, zoals Blanqui het zo bezield gezegd heeft: ''de plicht van een revolutionair is te blijven strijden, ondanks alles te blijven strijden, tot de dood te blijven strijden.'' Er is geen revolutionaire strijd en er is geen revolutionaire strijd geweest waarvan de moraal niet deze geweest is: Rusland, China, Cuba, Algerije, Palestina, Vietnam.

Sommigen zeggen dat de politieke mogelijkheden van de organisatie, de agitatie en de propaganda nog lang niet uitgeput zijn en dat men pas als die middelen uitgeput zijn het vraagstuk van de bewapening mag opwerpen. Wij zeggen: de politieke mogelijkheden zullen niet werkelijk kunnen worden benut zolang het doel, de gewapende strijd, niet als doelstelling van de polisering is op te vatten, zolang de strategisch vaststelling dat alle reactionairen papieren tijgers zijn niet achter de tactische vaststelling zit dat ze boeven, moordenaars en uitbuiters zijn.

Wil zullen niet praten over 'gewapende propaganda', wij zullen ze uitvoeren. De gevangenenbevrijding berustte niet op propagandistisch gronden, maar was bedoeld om de vent eruit te halen. Ook bankovervallen die men ons in de schoenen tracht te schuiven zouden we alleen uitvoeren om aan geld te komen. De 'schitterende successen' waarvan Mao zegt dat we ze bereikt moeten hebben 'als de vijand ons in de zwartste kleuren afschildert' zijn beslist niet alleen onze eigen successen. De grote schreeuwerij die over ons is aangeheven hebben wij meer te danken aan de Latijns-Amerikaanse kameraden op grond van de duidelijke scheidslijn die zij reeds tussen zichzelf en de vijand getrokken hebben, zodat de heersers hier ons reeds vanwege de verdenking van een paar bankovervallen zo 'energiek tegemoet treden' alsof de wereld al vergaan was voor wij de stadsguerrilla van de Rote Armee Fraktion begonnen waren.


6. Legaliteit en illegaliteit.

''De revolutie in het westen, de uitdaging van de kapitalistische macht in de bolwerken is de huidige opdracht. Ze is van beslissend belang. De huidige wereldsituatie kent geen plaats en geen krachten die een vreedzame ontwikkeling en een democratische stabilisering zouden kunnen garanderen. Deze crisis spitst zich tendentieel toe. Zich nu provincialistisch laten inkapselen of de strijd naar een later tijdstip verschuiven betekent dat men in de maalstroom van het omvattende verval wordt meegevoerd.''
-Il Manifesto, uit these 55.

Het parool van de anarchisten 'macht kaputt, was euch kaputt macht' mikt op de directe mobilisering van de basis, de jongeren in gevangenissen en gestichten, in scholen en in opleiding, richt zich tot diegenen die het 't rotste hebben, mikt op spontaan inzicht, is de uitdaging tot direct verzet. De Black Power leuze van Stokely Carmichel 'trust your own experience' bedoelt hetzelfde. De leuze gaat van het inzicht uit dat er in het kapitalisme niets maar dan ook niets bedrukt, kwelt, hindert, belast wat zijn oorsprong niet heeft in de kapitalistische productieverhoudingen. Dat iedere onderdrukker, in welke hoedanigheid hij ook optreedt, steeds een vertegenwoordiger van het klassenbelang van het kapitaal is, dat wil zeggen: een klassenvijand. In zoverre is het parool van de anarchisten juist, proletarisch, klassenstrijdvaardig. Hij is onjuist voor zover hij het valse bewustzijn bewerkstelligt dat men maar hoeft toe te slaan, dat men ze maar op de bek hoeft te slaan, dat organisatie tweederangs, discipline burgerlijk en klassenanalyse overbodig is.
Zonder protectie overgeleverd aan de verscherpte repressie die op hun acties volgt, zonder de dialectiek van legaliteit en illegaliteit bestudeerd te hebben, worden ze legaal gearresteerd. De veronderstelling van een tiental organisaties dat 'communisten niet zo onnozel zijn zichzelf te illegaliseren' praat de klassenjustitie naar de mond en verder niemand. Voor zover ze verwoordt dat de legale mogelijkheden van communistische agitatie en propaganda van organisatie, van politieke en economische strijd onvoorwaardelijk benut moeten worden en niet lichtvaardig op het spel gezet kunnen worden is ze juist, – maar dat verwoordt ze immers allemaal niet. De veronderstelling houdt in dat de grenzen dat de klassenhaat en zijn justitie aan de socialistische arbeid stelt voldoende ruimte bieden om alle mogelijkheden te benutten en dat men zich aan de grenzen moet houden, dat men voor de illegale ingrijpingen van deze staat, aangezien ze immers allemaal gelegaliseerd worden, onvoorwaardelijk moet waken, – legaliteit tot iedere prijs. Illegale inhechtenisneming, terreurvonnissen, politieovervallen, chantage en bedreiging met geweld door officieren van justitie, – kus me en sterf, communisten zijn niet zo onnozel... De veronderstellen is opportunistisch. Ze is onsolidair. Ze schrift de kameraden in de nor af, ze sluit de organisering en politisering uit van al diegenen uit de socialistische beweging die op grond van hun sociale herkomst en situatie niet anders dan crimineel het leven kunnen houden: de onderwereld, het subproletariaat, ontelbare proletarische jeugdige buitenlandse arbeiders. Ze dient als theoretische criminalisering van al degenen die zich niet bij de organisaties aansluiten. Ze is een verbond met de klassenjustitie. Ze Is dom.

Legaliteit is een kwestie van macht De verhouding tussen legaliteit en illegaliteit is vast te stellen aan de hand van de tegenstelling tussen reformistische machtsuitoefening aan de ene kant en fascistische machtsuitoefening aan de andere kant, met als Bonner representanten aan de ene kant de sociaalliberaal coalitie, aan de andere kant Barzel/Straus; met als publicistische representanten aan de ene kant de zuid-Duitse Zeitung, Der Stern, het derde programma van de WDR en van de SFB, de Frankfurter Rundschau en m-m de andere kant het Springer-concern, de zender Vrij Berlijn, het tweede Duitse televisienet, de Bayernkurier, met aan de ene kant de Münchener politie-lijn en aan de andere kant het Berlijnse model; met aan de ene kant het gerechtshof van de procureur generaal en aan de andere kant de Hoge Raad.

De reformistisch lijn probeert contacten te vermijden door institutionalisering (medezeggenschap), door hervormingsbeloften (bijv. bij de tenuitvoerlegging van straffen), doordat ze oeroude conflictstof opruimt (bijv. de knieval van Brandt in Polen), doordat ze provocaties vermijdt (de zachte lijn van de Münchener politie en het gerechtshof van de procureur generaal in Berlijn), door de verbale erkenning van misstanden (bijv. in de openbare opvoeding in Hessen en Berlijn). Het behoort tot de conflictvermijdende tactiek van het reformisme zich een beetje binnen en een beetje minder buiten de legaliteit te bewegen, dat geeft ze de schijn van legitimatie, van grondwetje onder de arm, een tactiek die is gericht op integratie van tegenstellingen, die linkse kritiek laat doodlopen, leeglopen, die de jonge socialisten in de SPD houdt.
Dat de reformistisch lijn in de zin van een langduriger stabilisatie van de kapitalistische heerschappij de meest effectieve lijn is wordt niet betwijfeld, ze is alleen gebonden aan bepaalde veronderstellingen. Ze veronderstelt economische voorspoed terwijl de zachte lijn van de Münchener politie bijvoorbeeld veel kostbaarder is dan de harde toer van de Berlijnse, – zoals de politiecommissaris van München zo keurig zei: 'Twee beambten met machinegeweer kunnen 1000 man in bedwang houden, 100 beambten met gummiknuppel kunnen 100 man in bedwang houden, zonder dergelijke instrumenten heeft men 300 tot 400 politiebeambten nodig.' De reformistische lijn veronderstelt de niet tot geheel niet georganiseerde anti-kapitalistische oppositie, – zoals men uit het Münchener voorbeeld kan leren.

Onder de dekmantel van het politieke reformisme neemt de monopolisering van de staats- en economische macht toe; wat Schiller met zijn economische-politiek en Straus met zijn financiënhervorming heeft doorgezet betekent verscherping van de uitbuiting door beleidsintensivering en arbeidsdeling ten gunste van de productie en door constante rationaliseringsmaatregelen ten gutste van de ambtenarij.

Dat de accumulatie van geweld in die handen met minder verzet functioneert, als men ze geruislozer doorvoert, als men daarbij onnodige provocaties die oncontroleerbare solidariseringsprocessen ten gevolgd kunnen hebben vermijdt, – dat heeft men uit de studentenbeweging en de mei-opstand in Parijs kunnen Ieren. Daarom worden de rode cellen nog niet verboden, daarom wordt de KP als DKP – zonder opheffing van het KP-verbod – toegelaten, daarom zijn er nog liberale Tv-uitzendingen en daarom kunnen enkele organisaties het zich nog veroorloven zichzelf voor niet zo onnozel te houden als ze zijn. De legaliteits-speelruimte die het reformisme biedt is het antwoord van het kapitaal op de aanvallen van de studentenbeweging en de buitenparlementaire beweging, – zolang men zich het reformistische antwoord veroorloven kan is dat het meest effectieve antwoord. Op deze legaliteit rekenen, zich erop verlaten, ze metafysica prolongeren, ze statistisch vastleggen, ze alleen willen verdedigen betekent: de fouten van de strategie van de zelfverdedigingszonen in Latijns-Amerika herhalen, niets te hebben geleerd, de reactie tijd te laten om zich te formeren, te reorganiseren totdat ze links niet illegaliseert maar verslaat.

Willy Weyer is bijvoorbeeld niet tolerant maar haalt fratsen uit en antwoordt de liberale kritiek die zegt dat hij met zijn alcoholcontroles alle autorijders tot potentiële delinquenten maakt brutaalweg met: 'wij gaan door' – waarmee hij de onbetekendheid van de liberale pers aantoont. Eduard Zimmerman maakt een heel volk tot politiemannen, het Springer-concern heeft de Berlijnse politiepolitiek gemaakt, BZ-columnist Reer schrijft de Berlijnse rechters de vonnissen voor. De massamobilisering in de zin van het fascisme, van krachten optreden, van doodstraffen, van slagvaardigheid, van inzet is aan de gang, – de New Look die de Brandt/Heinemann/scheeladministratie Bonn heeft gegeven is de façade ervoor.

De kameraden die met het vraagstuk van legaliteit en illegaliteit zo oppervlakkig omgaan is de amnestie blijkbaar ook in het verkeerde keelgat geschoten waarmee de studentenbeweging achteraf nog eens om de tuin geleid is. Omdat men de criminalisering van honderden studenten ophief kwamen deze met de schrik vrij, werd verdere radicalisering voorkomen en werden ze er energiek aan herinnerd wat de waarde is van de burgerlijke privileges van het student-zijn en de sociale promotie, ondanks de wetenschapsfabriek universiteit. Zo werden de klassenmuren tussen hen en het proletariaat weer omgetrokken, tussen hun geprivilegieerde dagelijks bestaan en het bestaan van de stukwerker, de stukwerkster, die geen amnestie verleend kreeg van dezelfde klassenvijand. Zo bleef alweer de theorie van de praxis gescheiden. De rekening: zowel amnestie als passificatie gingen in rook op.

De sociaaldemocratische verkiezingsinitiatieven van een stel honorabele schrijvers – en niet alleen de afgefuckte Grass – als poging tot mobilisatie van positieve democratische krachten, als afweer tegen het fascisme bedoeld en dus als zodanig te beschouwen, verwisselen de werkelijkheid van enige uitgeverijen en redacties bij radio en televisie die nog niet onderworpen zijn aan de rationaliteit van de monopolies met de politieke werkelijkheid. De domeinen van een verscherpte repressie zijn niet die waarmee een schrijver allereerst te doen heeft: gevangenissen, klassenjustitie, stukloon, bedrijfsongevallen, scholen, woonkazernes in de voorsteden, getto's voor buitenlandse arbeiders, – dat alles krijgen schrijvers hoogstens esthetisch mee, niet politiek.

Legaliteit is de ideologie van het parlementarisme, van de pluralistische maatschappij. Ze wordt tot fetisj wanneer degenen die ermee pochen ontkennen dat telefoons legaal afgeluisterd worden, post legaal gecontroleerd, buurlui legaal uitgehoord, aandringers legaal betaald en legaal geschaduwd worden – dat de organisatie van politieke arbeid, als ze niet permanent wil zijn blootgesteld aan de greep van de politieke politie tegelijk legaal en illegaal moet zijn.

Wij rekenen niet op de spontane antifascistische mobilisatie door terreur en fascisme zelf en we houden legaliteit niet voor corrumpering en we weten dat ons werk als voorwendsel kan worden gebruikt, zoals de alcohol voor Willy Weyer en de stijgende criminaliteit voor Straus en de Ostpolitiek voor Barzel en het rode stoplicht waar de Joegoslavische doorheen reed voor de Frankfurter taxichauffeurs en de greep in de portemonnee voor de moordenaar van de autodief in Berlijn.

Wij zijn voorwendsel voor veel meer, omdat we communisten zijn en het ervan afhangt of terreur en repressie alleen angst en resignatie veroorzaken of verzet en klassenhaat en solidariteit provoceren, of het nu allemaal naar de zin van het imperialisme gaat of niet. Omdat het ervan afhangt, of de communisten zo onnozel zijn alles met zich te laten doen of de legaliteit er o.a. toe benutten de illegaliteit te organisten in plaats van het ene voor het andere te fetisjeren.

Het lot van de Black Panter partij en Gauche Proletarienne zou wel eens gebaseerd kunnen zijn op die verkeerde taxatie die de feitelijke tegenstelling tussen staat en staatswerkelijkheid en diens verscherping wanneer verzet georganiseerd naar buiten treedt niet repliceert. De voorwaarden van de legaliteit veranderen noodzakelijkerwijze door actief verzet en daarom is het nodig de legaliteit tegelijk voor de politieke strijd en de organisatie van de illegaliteit te benutten. Het is fout om te wachten tot de illegalisering uit de lucht van het systeem komt vallen omdat illegalisering dan meteen verslagen zijn betekent.

De Rote Armee Fraktion organiseert de illegaliteit als offensief-positie voor revolutionaire interventie. Stadsguerrilla beoefenen betekent de anti-imperialistische strijd offensief voeren. De Rote Armee Fraktion brengt de verbinding tot stand tussen legale en illegale strijd, tussen nationale en internationale strijd, tussen politieke en gekende strijd, tussen de strategische en de tactische bestemming van de internationale communistische beweging.

Stadsguerrilla betekent hier en nu revolutionair interveniëren ondanks de zwakte van de revolutionaire krachten in de Bondsrepubliek en West-Berlijn!

''Of ze zijn een deel van het probleem of ze zijn een deel van de oplossing. Daartussen is niets. De smeerlapperij is sinds decaden en generaties van alle kanten onderzocht en bestudeerd. Ik ben uiteindelijk gaan inzien dat het meeste wat in dit land gebeurt niet langer geanalyseerd hoeft te worden.”
-Eldridge Cleaver.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten