maandag 31 oktober 2011

Nieuwe zelfklevers Vrije Nationalisten NB verkrijgbaar!

Vanaf vandaag zijn er weer nieuwe zelfklevers van "Vrije Nationalisten Noord-Brabant / Netwerk Nationale Socialisten" verkrijgbaar. Voor een kleine bijdrage zijn deze vanaf minimaal 100 stuks af te halen via de gebruikelijke kanalen. Alle opbrengsten zullen naar traditioneel gebruik terug in de beweging gestoken worden.


donderdag 27 oktober 2011

Wat is Fascisme?

Op 23 mei 1919 richtte de toenmalige revolutionaire marxist Benito Mussolini in Italië te samen met een kleine groep geestverwanten de Fascio di combattimento>> (=strijdbond) op. In het dagelijkse taalgebruik gold zij al spoedig als fascisten>>. Tot in het jaar 1920 bleven ze een marginale groepering aan de uiterste linkerzijde. Pas de opportunistische zwenk naar rechts, gepaard aan de plotselinge scherpe frontale stellingname tegen communisme en socialisme, zorgden ervoor dat de fascistische beweging in de periode 1920-1921 onverwachts een sterkte impuls kreeg. Na de ,,rode vloedgolf” (september 1920), waarbij stakende arbeiders in Noord-Italië overgingen tot fabrieksbezettingen en de vestiging van arbeiderssowjets, konden de fascisten rekenen op de sympathie en welwillende ondersteuning van de kant van de Italiaanse grote bourgeoisie.

Binnen de korte keren kreeg het fascisme dankzij de steun van de kant van de liberale bourgeoisie, de staatsbureaucraten, delen van het leger alsmede van de katholieke kerk verdere toeloop en werd in Italië tot massabeweging.

Niets buiten de staat, niets tegen de staat, alles vóór de staat>>, aldus luidde de roemruchte, honderdvoudig herhaalde fascistische formule van de totalitaire staat. Het staatsbegrip an sich is derhalve het door het fascisme nagestreefde ideaal. Het is diens allerhoogste waarde, waarbij andere belangrijke waarde, zoals zelfbeschikking, volk of cultuur door het fascisme als ten enen male secundair worden beschouwd, indien het deze al überhaupt erkent. Vanuit het gezichtspunt van de Italiaanse massa's bezien bleven de fascisten altijd voor alles arbeidersmoordenaars en handlangers van de gehate grootgrondbezitters en fabrieksheren, waarvan het fascisme inderdaad ook gedurende zijn gehele bestaan afhankelijk was.

Het fascisme kan dus niet zonder een sterke staat, die het volk onderdrukt en de arbeiders als slaven van de staat beschouwt. Het fascisme stelt de belangen van de staat boven het welzijn van het volk. Voorbeelden hiervan zijn het Franco-fascisme in Spanje (1939-1975). Ook de Hitleristische variant van het nationaalsocialisme was op soortgelijke staatskapitalistische wijze geconstrueerd als de fascistische ideologie, onderdrukte het eigen volk, propageerde een burgerlijk staatsnationalisme en streefde imperialistische utopieën na.

Antifascisme daarentegen is de verdediging van de rechten van het volk, ja van elk menselijk individu, op eigen leven, op zelfbeschikking, op een niet-vervuild milieu, van het recht dus op een menswaardige toekomst überhaupt!

Terecht definieerde de secretaris-generaal van de Kommunistische Internationale (Komintern), G. Dimitrow, het fascisme dan ook als ,,de terroristische dictatuur van de meest reactionaire, meest chauvinistische en meest imperialistische elementen van het financierskapitaal met als doel het behoud van de kapitalistische productieverhouding”*.

DE ONTWIKKELING VAN HET ANTIFASCISME

Het oorspronkelijke antifascisme bestaat vanaf de jaren '20. Deze ontstond uit de noodzaak voor elke politieke organisatie om de eigen doelstellingen tegenover de tegenstander te verwezenlijken en zichzelf staande te houden.

De authentieke Antifa kwam dus voort uit de politieke wil, in dit geval van de kant van de KPD, maar ook van de kant van de SPD. Men beschouwde ook niet alle doelstellingen van de tegenstander als tegengesteld aan de eigen wereldbeschouwing en er zijn dan ook vele voorbeelden te vinden van het feit, dat er destijds tussen nationalistische c.q. nationaalsocialistische groeperingen ener- en socialistische c.q. communistische anderzijds gemeenschappelijke openbare bijeenkomsten evenals onderlinge discussievergaderingen hebben plaatsgevonden. Hierbij ging het merendeel van de activisten in de verdeelde kampen in de eerste plaats om het wel en wee van de gewone man en om het verwezenlijken van een rechtvaardiger samenleving. Zelfs werden er gemeenschappelijke strijdmeetings belegd tegen het gehate Weimarsysteem, omdat allen ook hier in zagen dat de belangen van de staat boven die van het volk werden gesteld.

Maar natuurlijk wist ook elke communist waarom hij tegen de nazi's was, evenals elke nazi dat ook omgekeerd wist. Antifa-werk was dus destijds slechts middel tot doel, teneinde de eigen doelstelling te verwezenlijken. Ook het antifascisme tot in de jaren '70 werd gedreven door deze politieke motivatie en vormde tot dan toe een onderdeel van de respectievelijke socialistische, communistische en anarcho-groeperingen, waarbij het een soortgelijke functie vervulde als in de twintiger jaren. De Antifa had destijds noch een soort van ,,controlefunctie” in de richting van de eigen mensen c.q. eigen scene, noch was deze als knokploeg m.b.t. de tegenstanders gewenst. Publicaties, die zich uitsluitend met het Antifa-werk bezighielden, bestonden er toen überhaupt niet. Het zwaartepunt in de socialistische en communistische publicaties werd daarentegen gevormd door met name ideologische en filosofische artikelen, waarbij men zich intensief en kritisch bezighield met de eigen denkbeelden en doelstellingen.

In de loop van de jaren tachtiger en vooral in de negentiger jaren wijzigde de situatie zich bijna radicaal: De zoektocht naar nieuwe (schijn-)identiteiten zorgde ervoor, dat het Antifa-werk, dat eigenlijk middel tot doel diende te zijn, iets zelfstandigs werd. Het antifascisme werd bij vele groepen tot eigenlijke bestaansreden.

Maar een groepering, die zich uitsluitend met de tegenstander bezig houdt, bevindt zich in het defensief. Men reageert dan alleen nog maar in plaats van te ageren!

De strijd tegen het fascisme ontaarde vanaf dat ogenblik in een strijd uitsluitend tegen de ,,nazi's” (en tegen allen, die als zodanig werden gezien!). Dit leidde er op een gegeven ogenblik toe, dat het enkel en alleen propageren van de strijd voor nationale bevrijding (in het Duitsland van de jaren '70) als ,,neonazisme” werd bestempeld. Activisten van de KPD/ML, één van de meest nationale ML-organisaties in de BRD uit die tijd, die nadrukkelijk op kwam voor het recht van het Duitse volk op nationale zelfbeschikking (leuze: Deutschland den Deutschen! Amis raus!>>), bijvoorbeeld golden bijvoorbeeld plotseling als ,,nazi's”-met de bekende fysieke gevolgen. Tot op de dag van vandaag zijn de zogenaamde ,,antifascisten” (in werkelijkheid zijn ze dat al sedert lange tijd niet meer!) vast blijven zitten in een wel haast hysterische afkeer van alles, wat met het begrip ,,nationaal” ook maar enigszins van doen heeft. Voor hun geldt, dat alles wat patriottischer is als bondskanselier Merkel, dient te worden bestreden. Enkele groepen onder hun zijn zelfs zover gegaan om zich als ,,Antiduitser” te betitelen en hebben daarmee uit hun haat jegens het eigen volk en de volkseigene identiteit de uiterste consequentie getrokken.

Geconcludeerd kan worden, dat het begrip ,,antifascisme” in de loop der jaren volledig werd vervalst en misbruikt en dat men thans openlijk in het kamp van de vijand, het imperialisme, is beland.

Onder het voorwendsel op te komen voor 'democratie' en 'mensenrechten' ageren de ,,antifascisten” vandaag de dag als de meest agressieve oorlogsstokers (meest recente voorbeeld: Libië) en zien in elk land, dat het wereld-imperialisme serieus verzet biedt, een ,,nieuwe Hitler”, die met behulp van de Amerikaanse bommen onschadelijk dient te worden gemaakt, omdat er anders onvermijdelijk een nieuwe ,, Holocaust” zou gaan plaatsvinden. Een deel van deze zelfbenoemde ,,antifascisten” (m.n. de ,,Antiduitsers”) presteert het zelfs om de racistische staat ,,Israel” als het waarachtige bolwerk tegen het ,,fascisme” aan te prijzen en diens staatsterroristische politiek als in essentie ,,antifascistisch´ te propageren.

HET NIEUWE FASCISME

In de westerse imperialistische metropolen is in de laatste decennia een nieuw type fascisme ontstaan.

De politieke structuren , in met name de Verenigde staten, kunnen al sedert de zestiger jaren nog het beste als ,,fascisten” worden gekenschetst, omdat de grote kapitalistische concerns, de diverse geheime diensten, de strijdkrachten, de beide grote politieke partijen en de georganiseerde misdaad op persoonlijk vlak dermate nauw met elkaar vervlochten en ten dele ook identiek zijn. Versterkt formeerde dit nieuwe fascisme in de Verenigde Staten zich nog sinds 11 september 2001, toen George W. Bush dreigde: “Ofwel ben je met ons ófwel ben je met de terroristen!”. Sindsdien verdwenen in de Verenigde staten vele burgers (het merendeel Moslim) in de gevangenis – in het overgrote deel van de gevallen zonder een spoor van bewijs voor eventuele deelname aan ,,terroristische activiteiten”. De toenmalige presidentieel adviseur John Dean merkte hieromtrent op: ,,Ik ben verontrust, omdat er hier sprake is van een fascistisch ,,gedragspatroon”, een gedragspatroon met een fascistisch wezenskenmerk”.

In Frankrijk staat (president) Nicolas Sarkozy aan het hoofd van dit nieuwe fascisme. In de BRD wordt dit belichaamd door de CDU politicus (en langdurig minister van binnenlandse zaken) Wolfgang Schäuble. Hij wordt hierbij geflankeerd door de kapitalistische ondernemersorganisatie ('Bund der Deutsche Industrie'), het centrale vakbondsapparaat van de DGB ('Deutscher Gewerkschaftsbund'), nauw vervlochten met staatsapparaat en bourgeoisie, evenals door kringen van reactionaire conservatieven (o.a. 'Junge Freiheit' en 'Pro NRW'), die het bondgenootschap met het zionisme zoeken (aanbod tot alliantie aan de zionist Ralph Giordano).

Onder de regie van Schäuble ontstaat, naar het voorbeeld van de Geheime Staatspolizei (Gestapo), een nieuwe geheime staatspolitie. Om hier slechts enige voorbeelden te noemen: Computer doorzoeking, Rasterfahndung, Großer hausangriff (systematisch aflusiteren in privé woningen), vorratsdetenspeicherung (systematisch preventief opslaan van alle telecommunicatiegegevens). Bovendien intensiveert Schäuble uit alle macht de strijd tegen Islamieten en tegen Duitse extremisten, die zich niet willen schikken naar de zogenaamde ,,westerse waardengemeenschap”.

Wie Engels spreekt, zich de ,,Political Correctness” eigen heeft gemaakt, zich onderwerpt aan de imperialistische wereldorde en zodoende de Amerikaanse cultuur consumeert, hoort erbij – alle andere lopen de kans als vijand en extremisten bestempeld te worden. Zij belanden dan op de zwarte lijsten van de Verfassungsschutz (staatsveiligheidsdienst) of in het uiterste geval op Guantanamo.

In het hele Westen wordt tegenwoordig een politiek bedreven, welke de belangen van de Staat heel duidelijke boven het welzijn van het volk stelt. Dat heet fascisme! Echter, dit nieuwe fascisme heeft géén nationalistisch, maar integendeel een globalistisch profiel.

Jammer genoeg is de tegenwoordige Antifa niet in staat en niet bereid om haar antifascisme tegen dit nieuwe fascisme en tegen de extremisten van de mainstream te richten. In plaats daarvan strijdt men liever vastbesloten tegen het ,,neonazistische gevaar”. Maar wie staat vandaag de dag nog in de traditie van het Derde Rijk? Toegegeven, er bestaat inderdaad nog een bont mengelmoes van micro-groepen en individuen, die als Hitleristen en Derde Rijk-nostalgici ageren en serieus menen dat ook vandaag de dag nog een Rijkskanselarij te moeten verdedigen. Maar vormen deze een serieus gevaar? Nauwelijks. Waarom dan toch dit fixeren op een onbeduidende en à-politieke randgroepering? Het antwoord ligt voor de hand: Het huidige ,,antifascisme” is zelf gedegenereerd, tot een van elke betekenis ontdane pseudo-ideologie, die zich met huid en haar heeft overgeleverd aan de imperialistische New Worldorder en intussen zelf reeds tot een essentieel element van het nieuwe fascisme is geworden.

Met dank aan de kameraden van NSA/ANS


dinsdag 18 oktober 2011

15 Okt - Discussiedag Netwerk Nationale Socialisten

Alhoewel de opkomst matig was, bracht deze discussiedag een positieve wending met zich mee. Aan ideologische kennis ontbrak het de aanwezige kameraden in ieder geval niet. Het scholingsgedeelte werd dan ook overgeslagen en er kwam een geheel ander onderwerp aan bod; Toekomst perspectieven voor de beweging.

Gezamenlijk werd er besloten de hedendaagse beweging onder de loep te nemen. Het nut van demonstraties, richtlijnen, ideologie, mobilisatie, aanpak en tactiek waren enkele van de onderwerpen die hierbij aan bod kwamen. Dit alles verliep uiterst soepel en iedereen heeft zijn inbreng kunnen geven.

Enkele belangrijke conclusies die tijdens de discussies werden getrokken:

1.
De aanpak van demonstraties moet veranderen. De meeste demonstraties hebben weinig nut door de strenge repressie en omdat niet alle mogelijkheden ten volle benut worden. Zo moet er meer contact met het volk gelegd worden en moeten demonstranten de discipline meer in acht gaan houden. Ook moet er meer geïnvesteerd gaan worden in informatievoorziening (bijvoorbeeld dmv folders en infodagen) naar binnen en naar buiten toe aangaande de thematiek van de betreffende demonstratie. Een kameraad merkte op;
 "Als het ware vallen we die dag(en) een (willekeurige) stad binnen zonder enige vorm van informatie, houden we deze enkele uren "bezet" en vertrekken we weer. Zonder dat mensen er enige kennis over hebben of aan over houden".

2.
Het gebrek aan ideologie en politiek soldatendom binnen de beweging moet aangepakt worden. Termen als antikapitalisme, socialisme, imperialisme worden vaak gebruikt terwijl veel mensen op ideologisch vlak hierop vast lopen. Er moet dan ook meer tijd gestoken worden in het voorzien van vorming. Veel informatie is beschikbaar in andere talen die veel kameraden niet (geheel) beheersen, om deze reden moeten deze teksten worden omgezet in het Nederlands. Ook moeten discussies, lezingen en informatievoorziening meer actief gestimuleerd worden.       

3.
Er moet meer geprobeerd worden om regionale structuren op te richten en actief nieuwe mensen te werven. Door een regionale infrastructuur te realiseren kan men meer continuïteit creëren en meer binding met de regio en haar inwoners krijgen.

4.
De beweging is te veel naar “binnen” gericht, men richt zich enkel op de eigen achterban en er wordt weinig geïnvesteerd in het leggen van contact met het volk. Wij moeten onze oplossingen voor maatschappelijke problemen overbrengen aan het volk en wellicht belangrijker nog deze woorden naar daden omzetten. Een manier om dit te realiseren is maatschappelijke verbreding en het bijwonen van “hun” evenementen, protesten en activiteiten om daar (bv via brochures) onze ideeën over te brengen.

5.
Dit brengt ons bij een duidelijke richtlijn voor de beweging. In deze tijd van grote maatschappelijke onvrede en economische recessie moet er door ons gehamerd blijven worden op de economische oplossingen die onze beweging te bieden heeft. Antikapitalisme is dan ook een duidelijke richtlijn die de slachtoffers ervan, het ontevreden en geëxploiteerde segment van de bevolking (de arbeiders en de jeugd), bij onze zaak kan betrekken. Het is dan ook van groot belang om gezamenlijk een antikapitalistische structuur te realiseren die alle onderlinge meningsverschillen en ideologische tegenstrijdigheden overtreft.
    
Hiermee is tevens de koers voor een volgende discussiedag bepaald; een harde aanpak van het Kapitalisme. Hopelijk mag dan wederom een serieus gesprek volgen, dit keer met meer deelnemers. Onze dank gaat uit naar alle kameraden die aanwezig waren en hun inbreng hebben gegeven.  





woensdag 12 oktober 2011

Sociaal Revolutionair Nationalisme – II

Sociaal Revolutionair Nationalisme keert zich tegen het pseudonationalisme van ultrarechtse racisten evenals tegen het pseudosocialisme van de ultralinkse communisten. In tegenstelling tot beide stromingen erkent het Sociaal Revolutionaire gedachtegoed dat met de mondiale deregulatie door het bankierswezen de klassenstrijd essentieel een nationale strijd van ieder volk op aarde is geworden. Een strijd tegen de macht van het internationalistische financierkapitalisme en haar marionetten regeringen. De corporatieve loonslavernij is verergerd door de intrede van de renteslavernij, die ertoe leidt dat de nationale soevereiniteit van naties wordt overgegeven aan de instituties van het financierkapitaal.

Sociaal Revolutionair Nationalisme erkent dat we in een tijdperk leven dat gekarakteriseerd wordt door de totale mondiale financialisering van het kapitalisme. Dit leidt er toe dat het internationale geldkapitalisme parasiteert op het industriële kapitalisme. Met als gevolg de ondergang van gehele nationale economieën op een schaal die niet meer is gezien sinds het Verdrag van Versailles dat aan Duitsland opgelegd werd begin vorige eeuw. De parasitaire banken krijgen miljarden aan Euro’s van de Centrale Europese banken om hen te redden van de crisis die zij zelf door hun eigen hebzucht gecreëerd hebben. Als resultaat worden de volkeren van Europa en volkeren op andere delen van de wereld de armoede in gedreven door dit fiscale Fascisme.

Nationaal Revolutionair Nationalisme erkent de noodzaak voor monetaire hervormingen en de creatie van een nationale volksbank die vrij is om het soevereine recht van alle naties te erkennen. Dit soevereine recht is het recht om zelf rentevrij geld uit te geven zonder dit te hoeven lenen van private en internationale banken. Dit kan niet los worden gezien van de fundamentele belangenstrijd tussen de werkende klasse van alle naties en de instrumenten van het financierkapitaal. Echte democratie is niet de parlementaire democratie, maar economische democratie – de democratisering van de werkplaats en de industriële corporaties. Deze vorm van democratie kan enkel bereikt worden via een nationaal dictatorschap van het proletariaat.




Sociaal Revolutionair Nationalisme kent haar wortels in de Weimar republiek waar denkers als Ernst Jünger, Heinrich Laufenberg, Fritz Kloppe, Ernst Niekisch, Karl Otto Paetel en de gebroeders Strasser verschillende Sociaal Revolutionaire theorieën ontwikkelden. Sinds 1920 pleitten zij voor Duitse arbeidersraden die het Verdrag van Versailles omver zouden werpen en de Nationaal Revolutionaire oorlog tegen het financierkapitaal zouden voortzetten. Zij zagen de onvruchtbare onderlinge strijd en de verdeeldheid binnen de Duitse arbeidersklasse, terwijl de natie leed onder de onderdrukking van de winnende machten. Zij waren het die pleitten voor de opbouw van een vrije en solidaire volksorganisatie die het uitbuitende internationale financierkapitaal moest bestrijden. Hierbij streefden zij naar samenwerking met iedereen binnen de volksgemeenschap, omdat enkel de verenging van soldaten en arbeiders de natie kon bevrijden.

In 1930 werd er een nieuwe stap gezet om de verschillende dissidente fracties van links en rechts te verenigen onder het vaandel van het Sociaal Revolutionair Nationalisme. In het journaal “Die Kommenden” van de “Bündisch Nationaal-Revolutionäre Jugend” verklaarde men;

“Op Hemelvaartsdag 1930 werd, wat lang een losjes verbonden groep was van jonge Nationaal Revolutionairen die Socialisme als de essentie van het ware Nationalisme zagen, samen geroepen om een Sociaal Revolutionaire groep op te richtten. Deze groep wenst niet een nieuwe organisatie te formeren maar een paraplu te creëren die alle jonge mensen met een vergelijkbaar wereldbeeld uit verschillende nationalistische associaties en jonge mensen van “links” kan verenigen onder de slagzin “Natie en Socialisme”.”

Het doel van deze groep was niet enkel om een antikapitalistisch front van links en rechts op te bouwen, maar ook om een antifascistisch front te realiseren. Karl Otto Paetel, de grondlegger van deze groep, wilde het partijprogramma van de NSDAP veranderen in een oprecht Socialistisch programma dat vrij was van Fascistische elementen. Op het NSDAP partijcongres in Nuerenberg werd dit meer radicale Socialistische programma verspreid. In het programma was te lezen;

“Omdat de totale controle over de gehele Duitse industrie vandaag de dag in handen ligt van de organen van het internationale financierkapitalisme, wordt de nationale revolutie onvoorwaardelijk gericht tegen het internationale financierkapitalisme. Als resultaat van een volledig gerealiseerde Duitse revolutie zal Amerika en haar Volkenbond al haar macht gebruiken tegen de Duitse arbeiders en boerenstaat. De eerste taak van het Nationaal Socialistische buitenlandse beleid is daarom de organisatie van een revolutionaire verdediging tegen de imperialistische machten, een vereniging met de Sovjet Unie en steun aan de revolutionaire bewegingen in alle landen ter wereld die in opstand komen tegen het internationale financierkapitaal.”

Toen Hitler op 30 januari 1933 aan de macht kwam ging de Sociaal Revolutionaire beweging ondergronds. Hoewel Hitler een model invoerde dat de macht van het internationale financierkapitalisme confronteerde, deed hij dit nadat hij een stevige alliantie gesloten had met de kapiteins van het Duitse industriële kapitalisme en een Nationaal Kapitalistische staat had gecreëerd in plaats van een ware Nationaal Socialistische staat.

Karl Otto Paetel wees erop dat de term Nationaal Socialisme niet door Hitler was uitgevonden. Voordat de NSDAP de status van succesvolle massabeweging en politieke organisatie kreeg, werden termen als Duits Socialisme, Socialistisch Nationalisme en Nationaal Socialisme gebruikt als symbool van erkenning dat het lijden van het Duitse volk niet kon worden gestopt zonder een Socialistische anti-imperialistische basis. De NSDAP bood plaats aan Monarchisten, Republikeinen, Christenen, Atheïsten, Sociaal Revolutionairen en Sociale Reactionairen; allen mensen die zich rechts Nationalistisch en links Socialistisch voelden. Hitler heeft de partij mettertijd meer en meer van een volledig Socialistisch platform afgeleid. De linkse vleugel van de partij was niet blij met deze tendens en vond een vertegenwoordiger in Otto Strasser. Op 4 juli 1930 verklaarde hij dan ook dat “de Socialisten de NSDAP verlaten”.

Gevolgd door een paar honderd medestanders vormde hij het Zwarte Front met het hamer en zwaard als symbool. Zijn programma omvatte de nationalisatie van banken en steun aan de anti-imperialistische strijd van landen wereldwijd. Strasser stelde;

“Wij verstaan Nationaal Socialisme als even vijandig naar de Kapitalistische bourgeoisie als naar het internationale Marxisme. Het is haar taak beiden te overkomen. Ondanks dat Marxisme in essentie een oprecht gevoel voor Socialisme heeft, is het verbonden aan de valse leer van Liberaal materialisme en internationalisme. In de essentie heeft de bourgeoisie een oprecht gevoel voor Nationalisme, maar is zij verbonden aan de valse leer van Liberaal rationalisme en Kapitalisme. Daarom zien wij geen essentieel verschil in onze oppositie tegen het Marxisme en de bourgeoisie, het Liberalisme in beide maakt deze tot onze vijand.”



Sociaal Revolutionair Nationalisme is Socialisme met een ziel, het tegenover gestelde van het zieldodende en zielloze Kapitalisme. Geest en ziel zijn innerlijke en uiterlijke dimensies van bewustzijn. Enkel door een grotere bewustwording in ons dagelijks leven, relaties en de wereld om ons heen te realiseren kunnen we de accumulatie van kapitaal transformeren naar een accumulatie van bewustzijn. Sociaal Revolutionair Nationalisme is het Socialisme dat nieuw politiek en economisch bewustzijn verenigt met een nieuw spiritueel bewustzijn. 

zondag 9 oktober 2011

08-10-2011 Demonstratie tegen Kapitalisme in Lille (FR)

Ondanks diverse oproepen vanuit antifascistische groeperingen om de betoging van de Franse organisatie Opstaan te verbieden, verzamelden zo’n 600 man zich in de avond in Lille om te demonstreren tegen kapitalisme, mondialisering en ter verdediging van de werkgelegenheid van het eigen volk. Een groep van de Vrije Nationalisten Noord-Brabant en enkele andere Nederlanders en Vlamingen sloten zich bij deze betoging aan om dit thema te ondersteunen. Ondertussen hielden enkele honderden antifascisten en multiculturalisten onder leiding van de bonzen van de vakbond een tegendemonstratie.


Met vuurwerk, rookbommen en leuzen als “Europe, Jeunesse, Revolution” (Europa, Jeugd, Revolutie) en “Crise Mondial, Solution Nationale” (Mondiale Crisis, Nationale Oplossing) werd de aandacht van omstanders getrokken. Na een korte route door het centrum van Lille werden op een plein diverse toespraken gehouden door Serge Ayoub en verscheidene andere sprekers. Er kwamen enige incidenten met antifascistische relschoppers voor maar een echte confrontatie bleef uit. Uiteindelijk werd de demonstratie ontbonden waarop we met bussen via een kleine omweg terug naar het Vlaamse huis in Rijsel keerden. We kunnen spreken van een succesvolle demonstratie.   


dinsdag 4 oktober 2011

Liberaal-Democratie; de Fatale Fout

“Onze” regeringen hebben afstand gedaan van hun echte soevereiniteit en overgedragen aan de internationale instituties. Zij regeren ons van boven naar beneden als vervreemde burgers in een geografische zone in plaats van als een harmonieus volk in een natie. De liberale democratie, met haar economisch systeem van de onbegrensde vrije markt, is het systeem dat voor deze uitkomst verantwoordelijk is. Toch heeft deze het voor elkaar gekregen om miljoenen mensen ervan te overtuigen dat het democratisch is en de gemiddelde burger representeert. De liberale democratie werkt op basis van rechten voor politiek en benadrukt het belang van het individu. Er heerst de aanname dat de toepassing van deze “rechten” universeel geaccepteerd zijn door ieder volk op aarde. Echter faalt de liberale democratie er volledig in om onverzoenlijke verschillen die leiden tot sociale spanningen te erkennen. Dit ziet men bijvoorbeeld bij “het recht om te leven”, “het recht op vrije keuze” en “het recht op vrijheid van meningsuiting”.

De liberale democratie wil ons doen geloven dat er een set van “universele rechten” is en voegt daaraan toe dat de voorstanders hiervan hebben “ontdekt” welke deze zijn. Zowel de humanitaire linkse liberalen als de neoconservatieve rechtse liberalen zijn op een missionaris tocht om hun ontdekte “rechten” over de gehele wereld op te leggen. In dit streven vernietigen zij alle etnische en culturele verschillen in hun kielzog. Dit ligt aan de grondslag van de poging om een totalitair universeel en humanistisch grondrecht op te leggen. De hamvraag is dus, wie gaat bepalen wat die rechten zijn en wat zijn geen rechten? Deze rechten zijn immers geen objectieve feiten (zoals de wet van de zwaartekracht), maar zijn subjectief en onttrokken van verschillende bronnen afhankelijk van volk, context en geschiedenis.

Rechten zijn dus gerelateerd aan en vertrouwen op bepaalde concepties van de gemeenschap. Rechten ontstaan vanuit een subjectief proces en is afhankelijk van een bepaalde groep en hun perceptie van “goedheid”. Een feit dat is geworteld in duizenden jaren van menselijke aard is dat de concepten van “onderscheid” en “diversiteit” mensen meer karakteriseren dan de moderne kunstmatige concepten zoals “universeel” en “gelijkheid” die de liberale democratie ons biedt. Zelfs het meest effectieve wapen van liberalisme, politieke correctheid, kan daar niets aan veranderen. Politieke correctheid is een eufemisme voor de intellectuele censuur die school en universiteitsboeken infecteert.

Rechten worden ontrokken aan het “goede” en wat “goed” is wordt ontrokken aan bepaalde concepties van een menselijke gemeenschap. De rechtspraak is dan ook in het belang van die bepaalde gemeenschap. Om die reden zal een harmonieuze samenleving met een geaccepteerde set van relevante rechten een samenleving zijn waarbinnen de inwoners een homogene definitie van “goed” hebben. Het “goede” wordt gedefinieerd door de waarden en cultuur, het gedeelde belang, de levensstijl, de wortels en het erfgoed. In vervreemde meervoudige “samenlevingen”, de moderne multiculturele en multiraciale “samenlevingen” heerst verdeeldheid alom en worden oordelen over vrijheid en geschikte “rechten” controversiële evaluaties waarbij iedere groep vervreemd en onvoldaan blijft.

Liberale democratieën worden gekarakteriseerd door een gemeenschap die intern gescheurd en verdeeld is. Het parlement zit vol met politieke partijen die constant geteisterd en beïnvloed worden door verschillende belangen, minderheidsgroepen en lobbies die nooit dezelfde richting in willen slaan. De politieke partijen representeren nooit het volk maar enkel hun financiers, lobbyisten en corporatieve sponsors. Als we dit vergelijken met een homogene natie die bevolkt wordt door mensen met een gelijke en gedeelde afkomst, cultuur en gemeenschappelijke definitie over wat “goed” is, kunnen we inzien waarom het volksnationalisme de oplossing biedt.

De liberale democratie wordt eveneens gekarakteriseerd door de promotie van activiteiten van private individuen die enkel hun eigen belangen nastreven. Binnen de liberale democratie wordt van het individu verwacht dat deze min of meer afhankelijk van de staat is voor zijn of haar vrijheid. De liberale staat heeft de geïnstitutionaliseerde rechten ontdekt en burgerschap is vooral een conditie waarvan men passief kan genieten zonder er iets voor te hoeven doen. Dit lijkt geenszins op de echte democratie, die een traditie kent die terug gaat tot Aristoteles en Machiavelli, waar individuen om van hun vrijheden te kunnen genieten de plicht hebben om te participeren in de politiek om gezamenlijk het karakter van hun samenleving te bepalen. In die Republikeinse traditie wordt politieke activiteit gezien als een essentieel onderdeel om zelfvervulling en vrijheid te vergaren. Vrijheid kan enkel bereikt en volledig verzekerd worden via een zelfbesturende vorm van samenleven waarbinnen het burgerschap een verantwoording is van ieder individu dat er deel van uit wil maken.

Hieruit kan men opmaken dat de liberale democratie niet zo democratisch is als dat ze wil doen lijken, men zou het woord “democratie” beter weg kunnen strepen. De terminale problemen van het liberalisme zijn duidelijk; ze heeft een onduidelijke en ambivalente set van kunstmatige “rechten” die geen fundament hebben in de samenleving. Dit resulteert in de vervreemding en ontwaarding van alle concurrerende subgroepen. Dat dit voorkomt is deels te wijten aan haar sociale experimenten zoals multiculturalisme, die het bereiken van een consensus onmogelijk maken. Haar parlement is onrepresentatief en wordt gewurgd door politieke partijen die hun conflicterende agenda’s uitvechten onder toeziend oog van hun financiers. Het belemmert de persoonlijke vrijheid en de “grassroots” consensus door individuen te stimuleren zich terug te trekken uit het politieke proces. Het promoot de mens als “private” individuen zonder binding met de samenleving om hen heen en die ongeremd zijn in het navolgen van hun pure eigenbelang.

De liberale democratie berust op een valse thesis dat een set van “universele” mensenrechten kunnen functioneren als de fundamentele principes voor iedere en alle sociale of politieke ordes. De fatale fout is dat men universele rechten illustreert als iets een vooraf bestaande weg van leven. Het gaat voorbij aan het feit dat de mensheid sinds haar bestaan verschillende wegen van leven en verschillende percepties kent omtrent de “menselijke gemeenschap”. Daarom ontwikkelt elk volk op aarde verschillende rechten. De liberale democratie berust dan ook enkel op aannames, speculatie en veronderstellingen die niet bewezen zijn.

Nationalisme daarentegen is democratisch en een natuurlijke conditie van de mensheid. Het gaat ervan uit dat het individu niet enkel eigenbelang en persoonlijke rechten kent, maar ook plichten heeft tegenover de gemeenschap of de groep. Het stimuleert mensen door hen welkom te heten en verwacht dat burgerschap komt met participatie binnen de gemeenschap. Het erkent het recht van alle volkeren wereldwijd om zichzelf te verenigen binnen homogene gemeenschappen met zelfbestuur. Het erkent het recht om eigen rechten in te voeren die een fundament vinden in gedeelde afkomst, cultuur, levensstijl, spiritualiteit en etniciteit.

Wat Aristoteles het gemeenschappelijk belang of “goed” noemde binnen de politiek is gerechtigheid. De maatschappij is veel minder verdeeld, minder vol ruzies en minder vervreemdend als zij in een nationale vorm, cultuur en geest beweegt als een eenheid. Een regering die daaruit voortkomt is dan ook veel representatiever aangezien deze gebaseerd is op wederzijdse erkenning met betrekking tot het algemene welzijn van de natie. De aarde gevuld met deze nationale vormen (naties) die enkel binnen hun eigen grenzen en samenleving dominant zijn, met respect voor de volledige onafhankelijkheid van zijn buren zorgt voor een diepe diversiteit in de wereld. Dit tegenover een wereld met op ieder continent opgelegd multiculturalisme en multiracialisme met als doel na verloop van tijd één kosmopolitische stad te creëren met grote winkelstraten, een Chinatown, Italiaans district enzovoorts. Iedere stad hetzelfde op ieder willekeurig continent.

maandag 3 oktober 2011

De 14 Theses van de Duitse Revolutie – Strasser

Dr. Otto Strasser was een van de Nationaal-Socialisten die de ideeën van T. G. Masaryk volgde. De ideeën van T. G. Masaryk vormden een inspiratie bron voor de ideeën en het programma van de Oostenrijkse en later de Duitse Nationaal-Socialisten. Hoewel Otto Strasser nooit een sympathisant van het beleid van Hitler was, geloofde hij er heilig in dat het NSDAP programma in die tijd de enige manier was om Duitsland te doen herleven. Hij was van 1926 tot en met 1930 een van de rebelse denkers van de NSDAP en was in deze tijd dan ook een van de sleutelfiguren binnen de partij. Drie jaar voor Hitler in Duitsland aan de macht kwam, brak Otto Strasser met de partij. Met het hierna opgerichte Zwart Front voerde hij een bittere oppositie tegen de NSDAP. In 1933 vluchtte hij uit Duitsland waarna hij tijd in Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije, Zwitserland, Frankrijk, Portugal, Bermuda en Canada door bracht.

Otto Strasser werd geboren in Windsheim in Frankenland, Beieren. Hij was een student aan de Oberrealschule in München. Toen in 1914 de oorlog uitbrak werd hij een van de jongste vrijwilligers in het Beierse leger. Hij werkte zich op naar officier aan het Westfront, werd twee maal verwond en werd onderscheiden voor uitzonderlijke moed. Na 1918 studeerde hij recht en politieke wetenschap in München, Berlijn en Wurzburg. Zijn broer Gregor werd in 1934 op order van Goering vermoord tijdens de nacht van de lange messen. Otto Strasser wordt ook wel de Trotski van Hitler genoemd. In 1955 keerde hij naar Duitsland terug, waar hij in 1977 te München overleed.

De 14 theses van de Duitse revolutie door Otto Strasser werden in Juli 1929 gepubliceerd in een editie van de “NS Briefe”, een jaar voordat hij brak met Hitler en het Zwart Front formeerde.

De Duitse Revolutie

De betekenis van de Grote Oorlog? Duitse Revolutie! De machtige revolutie van de 20ste eeuw, waarvan de Wereldoorlog slechts de eerste handeling was en waarvan alle putches, rebellie en strijd enkel delen waren. Waarbinnen het lot verschillende oplossingen test en weg doet om de echte oplossing te vinden. Op beide niveaus van het leven – het spirituele en het intellectuele – vinden grote veranderingen plaats, verward in expressie, gefragmenteerd in vorm, maar gevuld met dezelfde melodie en oprukkend naar hetzelfde doel.

Dit doel is de Duitse Revolutie. De revolutie van het conservatisme, waarbij de grote Franse revolutie, die overwinning van het liberalisme, omver geworpen zal worden en aan de kant gezet zal worden. Het is de revolutie van de ziel tegen de geest, van nationalisme tegen individualisme en van socialisme tegen kapitalisme. Wanneer we haar overweldigende inhoud schematisch proberen aan te kondigen, zetten we neer:

De Vierteen Theses van de Duitse Revolutie

I
De Duitse Revolutie ontkent tegenover God en de wereld een verplichting ten opzichte van de “vredesverdragen” van Versaille en Saint-Germain. Verdragen gebaseerd op de leugen van Duitse schuld en geïnstitutionaliseerd door middel van brute kracht. De Duitse Revolutie voert een onophoudelijke en fanatieke oorlog met alle middelen tot het de complete afschaffing brengt van deze opgelegde verdragen en alle overeenkomsten die hierop gebaseerd zijn.

II
De Duitse Revolutie verkondigt de vrijheid van de Duitse Natie in een sterke Duitse Staat die alle Duitse volkeren van Centraal Europa omvat. Welke van Memel tot Strassburg, van Eupen tot Wenen alle Duitsers van het moederland en de ingeruilde territoria omvat en die vanwege haar grootheid en vermogen de ruggengraat en het hart van blank Europa vormt.

III
De Duitse Revolutie weigert te heersen over en het exploiteren van de buitenlandse Volkeren en Naties. Het wil niets meer en niets minder dan genoeg leefruimte voor de jonge Natie van Duitsers. Voor zover de vervulling van haar diepste natuurlijke recht om te leven in conflict is met andere Volkeren en Naties, erkent de Duitse Revolutie het besluit tot oorlog als de wil van het lot.

IV
De Duitse Revolutie verklaart dat het enige doel van de Staat is om alle krachten van de Natie te bundelen en deze eenduidig te voorzien in de zekerheid van het leven en de toekomst van de Natie. Het accepteert alle middelen die dit doel vooruit brengen en ontkent alle middelen welke dit hinderen. 

V
De Duitse Revolutie eist daarom het zwaarste gebruik van een sterke centrale autoriteit tegen alle verstorende en onderbrekende organisaties, of deze nu politiek, partijpolitiek of religieus zijn. De gecentraliseerde Staat van de Duitse Natie smeedt de meest sterke eenheid samen tussen de krachten die groeien uit de regionale en particuliere tradities.

VI
Als een passende uitbreiding van de belangrijke taken van de Staat, geeft de Duitse Revolutie vrije ruimte voor de ontwikkeling van de krachten van het werkende zelfbestuur, welke zijn verboden en onderdrukt door een levenloos liberaal systeem. Het waardeert de levende organisatie van professionele en werkende kamers boven een kunstmatig parlementarisme. Net zoals het de persoonlijke verantwoording van leiderschap waardeert boven de onverantwoordelijkheid van een anonieme massa.   

VII
De Duitse Revolutie verkondigt dat de Duitse Natie een lotsgemeenschap is. Het is zich ervan bewust dat een lotsgemeenschap niet enkel een gemeenschap van behoefte is, maar ook een gemeenschap van brood; daarom bevestigt zij alle eisen die volgen uit deze erkenning volgens het fundamentele principe; ”Het algemeen goed voor het individueel goed.”

VIII
De Duitse Revolutie wijst daarom het individualistische economische systeem van het kapitalisme af. De omverwerping van het kapitalisme is een voorwaarde voor het succes van de Duitse Revolutie. Met dezelfde besluitvaardigheid erkent de Duitse Revolutie het corporatieve economische systeem van Socialisme. De verwerking en het concluderen van de kennis dat het doel van ieder economisch systeem enkel de bevrediging van de behoeften van de Natie is en niet om rijkdom te verkrijgen.

IX
De Duitse Revolutie verklaart daarom haar superieure eigendomsrechten van alle land en minerale rechten. Landbezitters zijn enkel pachters van de Natie en zijn verantwoording schuldig aan de Natie en de Staat, omdat de Natie als geheel het bezit verdedigt.

X
Op basis van hetzelfde recht, verkondigt de Duitse Revolutie het recht van alle arbeiders om te delen in het eigendom, de winst en het management van de economie van de Natie die elke Volkskameraad dient. Zijn persoonlijke aandeel in bezit, winst en management wordt of verdiend of begrensd door een verhoogde uitgave of grotere verantwoordelijkheid. De Duitse Revolutie weet en erkent de motiverende kracht van persoonlijk belang, maar verwerkt deze kracht in een groter mechanisme in het belang van de Natie.

XI
De Duitse Revolutie ziet het belang van de Natie niet in de accumulatie van materiële goederen noch in de oneindige verbetering van de levensstandaard, maar exclusief in het herstel en het onderhoud van de gezondheid van het door God gegeven organisme; de Natie. Enkel de Duitse Natie kan dus de taak vervullen die haar is toegedaan door het lot.

XII
De Duitse Revolutie ziet deze taak als de volledige vervulling van haar unieke Volkse karakter en vecht daarom met alle mogelijke middelen voor Volkse vernieuwing en puurheid voor de Duitse cultuur. Zij vecht tegen raciale degeneratie en buitenlandse invloeden in deze cultuur.  

XIII
De Duitse Revolutie vecht daarom tegen de heerschappij van de Joods Romeinse wet en voor een Duitse wet welke de Duitser en zijn eer heeft als as en die bewust de waarde van de ongelijkheid van de mens waardeert. Deze Duitse wet erkent enkel Volkskameraden als burger en meet alles volgens het algemeen belang.

XIV
De Duitse Revolutie werpt het wereldbeeld van de Franse Revolutie omver en vormt het gezicht van de 20ste eeuw. Het is Nationalistisch – tegen de slavernij van het Duitse Volk – het is Socialistisch – tegen de tirannie van het geld en het is Volks – tegen de vernietiging van de Duitse ziel –. Dit alles is enkel in het belang van de Natie. Omwille het belang van de Natie zal de Duitse Revolutie nooit terugdeinzen uit de strijd. Zij vindt geen offer te groot, geen oorlog te bloederig, want Duitsland moet leven! Wij jongeren voelen de hartslag van de Duitse Revolutie kloppen. Wij de frontsoldaten zien het gezicht van de nabije toekomst voor ons en ervaren de rol van de gekozenen om te vechten en de strijd van de 20ste eeuw te winnen. Wij zijn tevreden om de betekenis van de oorlog te zien; het Derde Rijk.



zondag 2 oktober 2011

Concept Stadsguerrilla - Rote Armee Fraktion

“Ik ben van mening dat het fout is, als de vijand geen front tegen ons maakt – of het nu om individuen, een partij, een leger of een school gaat – want dat zou betekenen dat we met de vijand onder één noemer gebracht worden. Het is juist, als we door de vijand bestreden worden, want het is een bewijs dat we tussen ons en de vijand een duidelijke scheidslijn getrokken hebben. Als de vijand ons energiek bestrijdt, ons in de zwartste kleuren afschildert en geen goed woord voor ons over heeft, dan is dat des te beter; want het bewijst dat wij niet alleen een duidelijke scheidslijn tussen ons en de vijand getrokken hebben, maar dat ons werk ook voortreffelijke resultaten heeft opgeleverd.

        Mao Tse Tung, 26 mei 1939.

Deze tekst is gedigitaliseerd door:
Autonome Nationale Socialisten/Nationale Socialistische Actie

Originele vertaling van Das Konzept Stadtguerilla (1971) door Boudewijn Chorus in 1972



1. Concrete antwoorden op concrete vragen

“Ik volhard in mijn menig, dat iemand die geen onderzoek gedaan heeft ook geen recht op medebeslissing heeft.” (Mao)

Sommige kameraden hebben hun oordeel over ons reeds geveld. Voor hen is een verband tussen “die anarchistische groep” en de socialistische beweging in het algemeen niet meer dan een “staaltje van demagogie van de burgerlijke pers”. Doordat ze die pers verkeerd en in een verklikkers rol zien, stijgt hun begrip van het anarchisme niet uit boven dat van de Springerspers.

Op een zo rottig niveau praten we liever met iemand.

Veel kameraden willen weten wat wij ervan denken. De brief aan “883” van mei 1970 was niet concreet genoeg; de tape die Ray had en waarvan gedeelten in de Spiegel zijn gepubliceerd was ook al niet authentiek en kwam in feite voort uit de samenhang van huisdiscussies. Ray wilde de stof gebruiken als basis voor een artikel van eigen hand. Ze heeft ons erin laten lopen of wij hebben haar onderschat. Als onze praktijk zo overtrokken zou zijn geweest als een aantal formuleringen van Ray het deed voorkomen, dan waren we allang gepakt. De Spiegel heeft Ray hiervoor overigens een honorarium van 1000 dollar betaald.


Dat vrijwel alles wat de kranten over ons schrijven en de manier waarop ze dat deden gelogen is, is wel duidelijk. Ontvoeringsplannen met Willy Brandt  moeten ons bestempelen als politieke uilskuikens en het leggen van verband tussen een kinderontvoering en ons moet ons maken tot misdadigers die gewetenloos zijn in de keuze van hun middelen. Dat geldt evenzeer voor de 'vastgestelde bijzonderheden' in het blad Konkret, waarin trouwens de voor deze zaak onbelangrijke details zelfs al door elkaar worden gehaald. Dat er bij ons 'officieren en soldaten' zouden zijn, dat er bij ons een systeem van 'horigen en lijfeigenen' zou zijn, dat er ooit iemand 'geliquideerd' zou zijn, dat uitgetreden kameraden nog iets van ons te duchten zouden hebben, dat we ons met ons geweer in de aanslag toegang zouden hebben verschaft tot woningen, dat er 'groepsterreur' werd uitgeoefend, – het is allemaal vuilspuiterij. 

Wie zich de illegale organisatie van gewapend verzet voorstelt volgens het principe van Vrijkorpsen en Commandobrigades, zoekt zelf het pogrom. Psychische mechanismen die dit soort projecties uitdenken zijn in Horkheimer/Adorno's 'autoritaire persoonlijkheid' en in Reich's 'massapsychologie van het fascisme' in samenhang met fascisme geanalyseerd. Revolutionaire dwangmatigheid is een contradictio in adjecto, – een tegenstrijdigheid die niet klopt. Een revolutionaire politieke praktijk onder de heersende voorwaarden veronderstelt een permanente integratie van individueel karakter en politieke motivatie, dat wil zeggen politieke identiteit. Marxistische kritiek en zelfkritiek heeft met 'zelfbevrijding' niets maar met revolutionaire discipline zeer veel te maken.
  

Dan zijn er ook veel kameraden die onwaarheden over ons verspreiden. Ze fokken zich ermee op dat we bij hun gewoond zouden hebben, dat ze onze reis naar het Midden-Oosten georganiseerd zouden hebben, dat ze op de hoogte zouden zijn geweest van onze contacten, onze verblijfplaatsen, kortom dat ze wat voor ons deden  hoewel ze niets deden. Sommigen willen daarmee alleen laten zien hoe “in” ze wel zijn. Günter Voight bijvoorbeeld is er op betrapt. Toen de smerissen hem kwamen halen zal hij het berouwd hebben dat hij zich tegenover Dürenmatt had opgeworpen als één van de bevrijders van Baader. Ontkennen, ook als het klopt met de waarheid, is dan niet zo eenvoudig meer. Sommige willen met hun verhalen bewijzen hoe stom wij zijn, hoe onvoorzichtig en hoe dolgedraaid. Daarmee jagen ze anderen tegen ons in het harnas. Ze geven op ons af om zelf vrijuit te kunnen gaan. Ze consumeren. Met deze kletskousen voor wie de anti-imperialistische strijd zich bij het koffiekransje afspeelt, hebben wij niets op. Maar er zijn ook velen die niet kletsen, die in de gaten hebben wat verzet is en voor wie er genoeg zaken stinken om ons een goede kans te gunnen. Ze ondersteunen ons omdat ze weten dat levenslange integratie en aanpassing niet in hun kraam te past komt.

De woning in de Knesebeckstrasse 89 (Mahler arrestatie) is niet door een fout van ons uitgekamd maar door verraad. De verklikker was één van ons.
Voor degenen die doen wat wij doen is er geen bescherming tegen mogelijk, als kameraden zo ontiegelijk getart worden door smerissen dat één van hen de terreur die het systeem aanwendt tegen degenen die het bestrijden niet kan uithouden. De zijnen zouden de macht niet hebben als ze de middelen niet hadden.

Sommigen raakten door ons in een onverdraaglijk gewetensconflict. Om onze politieke uitleg uit de weg te gaan en de toetsing van de eigen praktijk aan die van ons te vermijden worden zelfs kleine feiten verdraaid. Zo wordt bijvoorbeeld nog steeds beweerd dat Baader slechts drie, negen of twaalf maalden op te knappen had, ofschoon de werkelijke vonnissen eenvoudig te checken zijn: drie jaar voor brandstichting, zes maanden voorwaardelijk van vroeger plus naar schattig zes manden voor vervalsing in geschrifte e.d., – het proces daarover loopt nog. Van deze 48 maanden heeft Andreas Baader er 14 in tien Hessische gevangenissen doorgebracht met negen overplaatsingen wegens slecht gedrag zoals het organiseren van muiterij en het plegen van verzet. De berekening waarmee de overblijvende 34 maanden tot drie, negen en twaalf maanden worden teruggevoerd hebben de bedoeling om de gevangen bevrijding van de 14e mei ook nog de morele wind uit de zeilen te halen. Zo rationaliseren enige kameraden hun angst voor de persoonlijke consequenties die onze politieke uitleg voor hen zou kunnen hebben.

De vraag of de gevangen bevrijding ook uitgevoerd zou zijn als we geweten zouden hebben dat een bewaker zou worden aangeschoten – een vraag die ons vaak gesteld is – kan alleen met nee worden beantwoord. Maar de vraag 'hoe zou het geweest zijn 'als' is op vele manieren op te vatten: pacifistisch, platonisch, moralistisch, neutralistisch. Wie in ernst over gevangen bevrijding nadenkt stelt zulke vragen niet, maar zoekt zelf het antwoord erop. De mensen die door dit soort vragen te stellen erachter willen komen of wil werkelijk zo verruwd zijn als de Springerpers het wil doen geloven, proberen daarmee het probleem van de aanwending van revolutionair geweld in feite te omzeilen doordat ze revolutionair geweld en burgerlijke moraal onder een noemer willen brengen, hetgeen onmogelijk is. Bij de beschouwing van alle mogelijkheden en omstandigheden bestond er geen reden voor de veronderstelling dat een bewaker zich er toch tussen kon en zou werpen Het leek ons duidelijk dat de smerissen niet aan zoiets zouden denken. De gedachte dat een gevangen bevrijding ongewapend zou kunnen slagen had zelfmoord betekend.

De 14e mei zijn de smerissen begonnen met schieten evenals in Frankfurt waar twee van onze kameraden werden afgetuigd toen ze gearresteerd werden omdat we ons niet zomaar laten arresteren De schoten van de smerissen waren alle doelgericht.
We hebben indertijd helemaal niet geschoten en zeker niet doelgericht. Niet in Berlijn, niet in Frankfurt en niet in Neurenberg. Dat is niet aan te tonen omdat het waar is. Wij maken niet zomaar gebruik van onze wapens De smeris, die zich in de tegengestelde positie bevindt van de 'kleine man' tegenover de kapitalistenknecht, van kleine salaris ontvanger tegenover uitvoerend ambtenaartje van het monopoliekapitaal staat dan niet in een dwang situatie door bevelen Wij schieten als op ons geschoten wordt. De smeris die ons lopen laat, laten wij ook lopen.

Het is juist als beweerd wordt dat de hele opsporingsvertoning die tegen ons is opgezet in feite de gehele links-socialistische oppositie in de Bondsrepubliek en West-Berlijn betreft. De paar centen die we gelat zouden hebben, de paar auto- en papierendiefstallen die we gepleegd zouden hebben, de moordaanslag die we gepleegd zouden hebben, al deze dingen worden ons aangewreven om de strijd tegen ons zoveel mogelijk te rechtvaardigen. De schrik is de machthebbers goed in de koude kleren gaan zitten terwijl ze juist dachten deze staat en al zijn inwoners en klassen en tegenstellingen tot In de finesses in de greep te hebben, terwijl ze veronderstelden de intellectuelen weer in hun tijdschriften teruggejaagd te hebben, de linkse beweging weer in haar kring te hebben ingesloten, het Marxisme-Leninisme ontwapend te hebben en het internationalisme gedemoraliseerd te hebben Maar zo aanstellerig als de machthebbers zich presenteren zo kwetsbaar is de structuur die ze vertegenwoordigen niet. Door de tam-tam die ze maken moet niemand zich laten verleiden terug te schreeuwen.

Wij stellen dat de organisatie van bewapende verzetsgroepen op dit moment in West-Berlijn en de Bondsrepubliek juist is, mogelijk is en gerechtvaardigd is. Dat het juist, mogelijk en gerechtvaardigd is hier en nu de stadsguerrilla te voeren. Dat de gewapende strijd als 'de hoogste vorm van het Marxisme-Leninisme ' (Mao) nu begonnen kan en moet worden. Dat zonder die strijd geen anti-imperialistisch verzet mogelijk is in de metropolen.

Wij zeggen niet dat de organisatie van illegale gewapende verzetsgroepen legale proletarische organisaties zou kunnen vervangen of individuele acties in het kader van de klassenstrijd en evenmin, dat de gewapende strijd het politieke werk in bedrijven en wijken zou kunnen vervangen. We stellen alleen, dat het ene voorwaarde voor het succes en de vordering van het andere is. Wij zijn geen Blanquisten en geen anarchisten, hoewel wij Blanqui beschouwen als een groot revolutionair en de persoonlijke heldhaftigheid van vele anarchisten geenszins verachtelijk vinden.

Onze praktijk is nog geen jaar oud. De tijd is te kort geweest om reeds nu van resultaten te kunnen spreken. De grote publiciteit die de heren Genscher, Zimmermann & Co ons verschaft hebben maakt het voor ons uit propagandistisch oogpunt evenwel opportuun nu reeds het een en ander in overweging te geven.

“Wie perse weten wil, wat de communisten denken, moet naar hun handen kijken en niet naar hun mond.''


2. De metropolitane Bondsrepubliek

''De crisis ontstaat niet zozeer door de stilstand van het ontwikkelingsmechanisme als wel door de ontwikkeling zelf. Omdat ze alleen het vermeerderen van profijt ten doel heeft, geeft deze ontwikkeling meer en meer voedingsbodem aan het parasitisme en de verkwisting, benadeelt ze hele sociale klassen, produceert ze groeiende behoeften die ze niet bevredigen kan en versnelt ze de afbrokkeling van het maatschappelijke leven. Alleen een monstrueus apparaat kan de uitgelokte spanningen en bevolken door opinie manipulatie en openbare repressie controleren. Het studentenverzet en het zwarte verzet in Amerika, de crisis waarin de politieke eenheid van de Amerikaanse maatschappij geraakt is, de uitbouw van de studentenstrijd in Europa, de heftige hergroepering en de nieuwe inhoud van de arbeiders- en massastrijd tot aan de mei-revolte in Frankrijk, de tumultueuze maatschappij crisis in Italië en het opnieuw opkomen van de ontevredenheid in Duitsland kenschetsen de situatie ''
-Il Manifesto: Noodzaak van het communisme.
Uit these 33.

De kameraden van Il Manifesto noemen in het bovenstaande citaat de Bondsrepubliek terecht als laatste en duiden hetgeen de situatie hier kenschetst slechts vaag aan als 'ontevredenheid'. Van de Bondsrepubliek heeft Barzel zes jaar terug nog gezegd dat ze een economische reus maar een politieke dwerg is. Haar economische kracht is sindsdien niet minder geworden, haar politieke kracht is toegenomen zowel naar binnen als naar buiten toe. Met de vorming van de Grote Coalitie van 1966 kwam men het politieke gevaar te boven dat uit de toenmalige repressie spontaan had kunnen voortkomen Met de noodwetten heeft men zich het instrument verschaft dat uniform handelen van de heersende macht waarborgt, ook in toekomstige crisissituaties.
Uniformiteit tussen politieke reactie en alles wat aan legaliteit nog ontbreken zou. Het Is de sociaal-liberale coalitie gelukt de 'ontevredenheid' die was af te lezen uit het studentenverzet en de buitenparlementaire beweging veelomvattend te absorberen, voor zover het reformisme van de Sociaaldemocratische Partij in het bewustzijn van haar aanhangers nog niet was uitgeput en zij met haar hervormingsbeloften ook voor grote delen van de intelligentie de actualiteit van een communistisch alternatief verdoezelde en zo de scherpe kantjes van het antikapitalistische protest afhaalde. Haar 'Ostpolitik' ontsluit voor het kapitaal nieuwe markten en betekent de Duitse bijdrage aan het evenwicht en de relatie tussen het US-imperialisme en de Sovjet Unie, die de USA nodig heeft om de handen vrij te hebben voor haar agressie-oorlogen in de Derde Wereld. Het schijnt deze regering ook nog te lukken om Nieuw Links van de antifascisten te scheiden en Nieuw Links eens temeer van haar voorgeschiedenis – die van de arbeidersbeweging – te isoleren. De DKP (Duitse Communistische Partij, - vert.) die hand toelating aan het nieuwe verbond tussen imperialisme en Sovjet-revisionisme dankt organiseert demonstraties voor de Ostpolitik van deze regering; Niemöller – antifascistisch symboolfiguur – werft voor de SPD in de komende verkiezingsstrijd. Onder het voorwendsel van 'gemeenschappelijk welzijn' liet het staatsdirigisme de vakbondsburocraten met loonmaatregelen in het gareel lopen. De septemberstakingen van 1969 toonden aan dat de boog ten gunste van het profijt te strak gespannen was en lieten in hun verloop als puur economische stakingen zien hoe stevig men het heft in handen heeft. Het feit dat de Bondsrepubliek met haar bijna twee miljoen buitenlandse arbeiders in de zich aftekenende recessie een werkeloosheid van bijna 10 % ken aanwenden om de hele terreur, het hele disciplineringmechanisme dat werkeloosheid voor het proletariaat betekent te ontplooien zonder een leger werkelozen te hoeven ontmantelen en zonder de politieke radicalisering van deze massa's als blok aan het been te hebben is een duidelijke indicatie van de kracht van het systeem.

Door ontwikkelingshulp en militaire steun aan de agressie-oorlogen waaraan de USA deelneemt profiteert de Bondsrepubliek van de uitbuiting van de Derde Wereld zonder verantwoording voor deze oorlogen te dragen en zonder het met oppositie in eigen land te stellen te hebben. Hoewel niet minder agressief dan het US-imperialisme is het Duitse toch moeilijker te bestrijden.

De politieke mogelijkheden van het imperialisme zijn hier noch in hun reformistisch noch in hun fascistische varianten uitgeput; de imperialistische capaciteiten, de door het imperialisme zelf voortgebrachte tegenstellingen tussen integreren en onderdrukken, zijn niet aan het eind van hun krachten.

Het ontwerp van de stadsguerrilla van de Rote Armee Fraktion baseert zich niet op een optimistisch taxatie van de situatie in de Bondsrepubliek en West-Berlijn.


3. Studentenverzet

''Uit het regels van het uniforme karakter van het kapitalistisch machtssysteem volgt dat het onmogelijk is de revolutie in de 'bolwerken' te scheiden van die in de 'achtergebleven gebieden'. Zonder een herleving van de revolutie in het westen kan niet met zekerheid worden verhinderd dat het imperialisme zich door zijn traditie van geweld laat meeslepen tot het zoeken van een uitweg in een catastrofale oorlog of dat de grootmachten de wereld een verpletterend juk opleggen.''
-Il Manifesto. Uit these 52.

De studentenbeweging kenschetsen als kleinburgerlijk verzet betekent haar reduceren tot de zelfoverschatting die haar tot nu toe begeleidden; betekent haar oorsprong uit de concrete tegenstrijdigheid tussen burgerlijke ideologie en burgerlijke maatschappij loochenen en betekent ondanks het begrip van haar noodgedwongen beperking het theoretische niveau verloochenen dat haar antikapitalistische protest reeds heeft bereikt.

De hoogdravendheid waarmee de zich van hun psychische verloedering in wetenschapsfabrieken bewust geworden studenten zich identificeerden met de uitgebuite volkeren van Latijns Amerika, Afrika en Azië was ongetwijfeld overdreven; de vergelijking tussen de massa-oplage van de Bild Zeitung (Duitse Telegraaf, alleen zo mogelijk nog ongenuanceerder – vert.) hier en de massa-bombardementen op Vietnam was ongetwijfeld een grote versimpeling; de vergelijking tussen ideologische systeem kritiek hier en gewapende strijd daar was ongetwijfeld aanmatigend en de veronderstelling, zelf het revolutionaire subject te zijn – voor zover die veronderstelling met een beroep op Marcuse verspreid was – getuigde van onbenul inzake de werkelijke gedaante van de burgerlijke maatschappij en de productieverhoudingen waarop die gegrondvest is.

Het is de verdienste van de studentenbeweging in de Bondsrepubliek en West-Berlijn met haar straatgevechten, brandstichtingen, aanwending van tegengeweld, met haar hoogdravendheid en dus ook haar overdrijving en onbenul, kort gezegd: met haar praxis, met Marxisme-Leninisme in het bewustzijn althans in het intellect gereconstrueerd te hebben als die politieke theorie zonder welke de politieke, economische en ideologische feitelijkheden en hun verschijningsvormen niet op de juiste waarde te schatten zijn, hun innerlijke en uiterlijke samenhang niet te beschrijven is .

Juist omdat de studentenbeweging uiting van de concrete ervaring van de tegenstrijdigheid tussen de ideologie van de vrijheid van wetenschap en de realiteit van de aan de greep van het kapitaal prijsgegeven universiteit, juist omdat ze niet alleen ideologisch geïnitieerd was, kon ze geen rust hebben tot ze de samenhang tussen de crises van de universiteit en de crisis van het kapitalisme althans theoretisch grondig onderzocht had, tot duidelijk gemaakt was dat niet 'vrijheid, gelijkheid en broederschap', rechten van de mens of UNO-charta de inhoud van deze democratie uitmaken; dat hier geldt, wat altijd gegolden heeft voor kolonialistische en imperialistische uitbuiting van Latijns-Amerika, Afrika en Azië: orde en tucht, onderschikking en bruutheid voor de onderdrukten en protest, verzet, het voeren van de anti-imperialistische strijd voor degenen die zich aan hun zijde scharen.

Ideologie kritiek heeft de studentenbeweging nagenoeg alle gebieden van staat-repressie aangepakt als uitdrukking van imperialistische uitbuiting: in de Springer-campagne, in de demonstraties tegen de Amerikaanse agressie in Vietnam, in de campagne tegen de klassenjustitie, in de Bundeswehr-campagne, de campagne tegen de noodwetten en in de scholierenbeweging. Onteigen Springer!, Vernietig de NATO!, Bestrijd de consumptie-terreur!, Bestrijd de opvoedings-terreur!, Bestrijd de huur-terreur! waren juiste politieke leuzen. Ze doelden op de actualisering van de door het laatkapitalisme zelf opgewekte tegenstellingen in het bewustzijn van alle onderdrukten tussen nieuwe behoeften en de door de ontwikkeling van de productiekrachten nieuw geschapen mogelijkheden van de behoeftebevrediging enerzijds en de druk van irrationele subordinatie anderzijds.

Het waren niet ervaringen van de zich ontwikkelend klassenstrijd hier, die hen het zelfbewustzijn gaven, maar het besef deel te zijn van een internationale beweging, te doen te hebben met dezelfde klassenvijand als ginds de Vietcong, met dezelfde papieren tijger, met dezelfde zwijnen.

De doorsteking van de provincialistische inkapseling van de oude linkse is de tweede verdienste van de studentenbeweging: de Volksfrontstrategie van de oude linksen als Ostermarsch, Deutsche Friedensunion, Deutsche Volkszeitung, de irrationele hoop op de 'grote aardverschuiving' bij de één of andere verkiezing, hun parlementaire visering op nu eens Straus dan weer Heinemann, hun pro- en anticommunistische fixering op de DDR, hun isolatie, hun berusting, hun morele verdeeldheid: tot ieder offer bereid maar tot geen enkele praxis in staat. Het socialistische deel van de studentenbeweging ontleende ondanks theoretisch onnauwkeurigheden zijn zelfbewustzijn aan het juiste besef, dat “de revolutionaire initiatieven in het westen kunnen vertrouwen op de crisis van het globale evenwicht en op de ontwikkeling van nieuwe krachten in alle landen'' (these 55 van Il Manifesto). Datgene waarop ze zich – de Duitse verhoudingen in ogenschouw nemend – hoofdzakelijk beroepen kon maakte de studentenbeweging tot inhoud van haar agitatie en propaganda: dat de perspectieven van de nationale strijd tegenover de globale strategie van het imperialisme internationalistisch moet zijn, dat de verbinding van de nationale inhoud met internationale, traditionele strijd vormen en internationalistische revolutionaire initiatieven pas stabiliserende kan werken. Ze maakte haar zwakte tot haar sterkte omdat ze heeft ingezien dat alleen op deze wijze nieuwe berusting, provincialistische inkapseling, reformisme, Volksfrontstrategie en integratie verhinderd kunnen worden, – de uitzichtloze socialistisch politiek onder post – en pre-fascistische voorwaarden, zoals die in de Bondsrepubliek en West Berlijn bestaan.

De linkse wisten indertijd, dat het juist zou zijn, daadwerkelijke socialistische propaganda te koppelen aan daadwerkelijke verhindering van de verspreiding van Bild Zeitung. Dat het juist zou zijn de propaganda bij de G.I.'s om zich niet naar Vietnam te laten sturen te koppelen aan daadwerkelijke aanslagen op de militaire vliegtuigen voor Vietnam; de Bundeswehr-campagne te koppelen aan daadwerkelijke aanklagen op NAVO-vliegvelden. Dat het juist zou zijn de kritiek op de klassenjustitie te koppelen aan het omblazen van gevangenismuren, de kritiek op het Springer-concern te koppelen aan de ontwapening van zijn bedrijfsrecherche en dat het juist zou zijn een eigen zender in de bedrijf te brengen, de politie te demoraliseren, illegale woningen voor Bundeswehr deserteurs te hebben, identiteitspapieren te kunnen vervalsen voor de agitatie bij de buitenlandse arbeiders, de productie van napalm te verhinderen door bedrijfs sabotage.
Dat het onjuist zou zijn de eigen propaganda afhankelijk te maken van aanbod en vraag, geen krant uit te brengen als de arbeiders die nog niet konden betalen, geen auto aan te schaffen als de 'beweging' die nog niet kon betalen en geen zender omdat er geen vergunning voor te krijgen is, geen sabotage omdat het kapitalisme daar niet meteen van in elkaar dondert.

De studentenbeweging viel uiteen toen haar specifiek studentikoos-kleinburgerlijke organisatievorm, het 'anti-autoritaire kamp', zijn ongeschiktheid bewees om een aan haar doelstellingen beantwoordende praxis te ontwikkeling toen haar spontaniteit noch simpel in de bedrijven was te prolongeren, noch in een effectieve stadsguerrilla noch in een socialistisch massa-organisatie. Ze viel uiteen toen de vonk van studentenbeweging – anders dan in Italië en Frankrijk – nog niet tot de steppenbrand van een zich ontplooiende klassenstrijd was geworden. Ze kon het doel en de inhoud van de anti-imperialistische strijd aangeven maar, zelf niet het revolutionaire subject, was ze niet in staat noodzakelijke organisatorische bemiddeling te verlenen.

De Rote Armee Fraktion loochent niet – in tegenstelling met de proletarische organisaties van de nieuw linkse – zijn voorgeschiedenis als geschiedenis van de studentenbeweging, die het Marxisme-Leninisme als wapen in de klassenstrijd heeft gereconstrueerd en de internationale context heeft aangedragen voor de revolutionaire strijd in de metropolen.


4. Voorrang van de praktijk

“Wie een bepaalde zaak of een complex van bepaalde zaken direct wilt leren kennen moet persoonlijk aan de praktische strijd ter verandering van de werkelijkheid, ter verandering van de zaak of van het complex der zaken deelnemen, want alleen op die manier komt hij met de gedaante van de betreffende zaak in aanraking en pas door de persoonlijke deelname aan de praktische strijd ter verandering van de werkelijkheid is hij in staat de kern van de zaak, resp. van het complex van zaken te onthullen en te begrijpen. '

“Maar het marxisme hecht daarom en alleen daarom groot belang aan de theorie, omdat die de aanleiding tot handelen kan zijn. Als men over een juiste theorie beschikt maar ze slechts behandelt als iets waarover men een keer babbelt om de zaak vervolgens in de bureaula te stoppen zonder enige omzetting in de praxis dan verliest die theorie, hoe goed die ook zijn mogen, elke betekenis.”
-Mao Tse Tung: Over de praxis.

De oriëntering van de linkse, de socialisten, die tevens de autoriteiten van de studentenbeweging waren, op de bestudering van het wetenschappelijke socialisme en de actualisering van de politieke economie – kritiek als hun zelfkritiek op de studentenbeweging betekende tegelijkertijd hun terugkeer naar de studentikoze schrijfbureaus. Te oordelen naar hun papierproductie, hun organisatiemodellen en de geleerde voornaamheid die zij met en in hun verklaring aan de dag legden zou men kunnen denken dat hier revolutionairen aanspraak maakten op de leiding in een geweldige klassenstrijd, alsof het jaar 1967/68 het jaar 1905 van het socialisme in Duitsland was. Toen Lenin in 1903 in “Wat te doen?” de theorie behoefte van de Russische arbeiders op de voorgrond plaatste en tegenover anarchisten en sociaal-revolutionairen de noodzaak van klassenanalyse en organisatie en ontmaskeren – de propaganda vooropstelde was dat omdat een massale klassenstrijd aan de gang was. “Daar gaat het nu juist om, dat de arbeidersmassa's door de infamie van het Russische leven zeer krachtig worden wakker geschud, wij weten alleen nog niet hoe alle druppels en stroompjes van de volksopwinding die in immense hoeveelheden – om zo te zeggen: – uit het Russische leven opborrelen op te vangen en te concentreren zoals we ons dat allemaal voorstellen en hoe we dat alles verenigen tot één geweldige stroom.” (Lenin: “Wat te doen?”)

Wij betwijfelen of het onder de gegeven voorwaarden in de Bondsrepubliek en West-Berlijn wel mogelijk is een strategie te ontwikkelen die de arbeidersklasse verenigt, of het wel mogelijk is een organisatie te vormen die tegelijk uitdrukking en initiator kan zijn van het noodzakelijke eenwordingsproces. We betwijfelen of een verbond tussen de socialistische intelligentsia en het proletariaat te 'smeden' is, door hun aanspraak op proletarische organisaties tot stand te brengen is. Voorlopig worden de druppels en stroompjes van de van het Duitse leven nog verzameld door het Springer-concern die er nog een schep bovenop doet. 

Wij stellen dat zonder revolutionaire initiatieven, zonder de praktische revolutionaire interventie van de avant-garde, de socialistische arbeiders en intellectuelen, zonder de concrete anti-imperialistische strijd een eenwordingsproces niet kan zijn, dat het verbond alleen in gemeenschappelijke strijd kan ontstaan of niet en dat de bewuste delen van arbeiders en intellectuelen daarin geen regie-rol hebben maar wel voorop moeten gaan.

In de papierproductie van de organisaties kunnen wij hun praxis alleen opvatten als de concurrentiestrijd van intellectuelen die zich voor een imaginaire jurie, die de arbeidersklasse niet kan zijn omdat de gebruikte taal niet die van de arbeiders is, uitslooft om de beste Marx-interpertatie. Voor hen is het pijnlijker op een onjuiste Marx-citaat te worden betrapt dan op een leugen als het hun praxis betreft. De paginacijfers die ze in hun opmerkingen aangeven kloppen vrijwel altijd maar de cijfers inzake de lidmaatschappen van hun organisaties kloppen vrijwel nooit. Ze vrezen het verwijt van revolutionaire ongeduld meer dan hun corrumpering in burgerlijke beroepen; ze hechten er belang aan op lange termijn op Lukacz te promoveren maar het is subject voor ze om zich op korte termijn door Blanqui te laten agiteren. Hun internationalisme drukken ze uit in rapporten waarin ze een Palestijnse commando-organisatie voor de anderen uittekenen, – fraaie lul die zich als pleitbezorgers van het Marxisme opwerpen; ze geven er uitdrukking van in de omgangsvormen van een mecenatendom waarin ze bij bevriende rijke lui in naam van de Black Panter partij komen bedelen om datgene wat deze voor hun aflaat bereid zijn te geven voor zichzelf bij de lieve God als goede daad te laten noteren, – niet met de 'overwinning in de volksoorlog' voor ogen, maar alleen bezorgd om hun reine geweten. Een revolutionaire interventie-methode is dat niet.

Mao stelde in zijn 'Klassenanalyse van de Chinese samenleving' (1926) de strijd van de revolutie en de strijd van de contrarevolutie tegenover elkaar als ''het rode vaandel van de revolutie gedragen door de 3e Internationale die alle onderdrukte klassen in de wereld oproept zich om azuur vaandel te scharen; het andere vaandel is wit, dat van de contrarevolutie gedragen door de Volkerenbond die alle contrarevolutionairen oproept zich om haar vaandel te scharen.'' Mao onderscheidt de klassen in de Chinese samenleving naar het vaandel waaronder ze zich bij een voortgang van de revolutie in China zullen scharen: het rode of het witte. Hij neemt er geen genoegen mee alleen de economische situatie van de verscheidene klassen in de Chinese samenleving te analyseren. Een onderdeel van zijn klassenanalyse was ook de instelling van de verscheidene klassen ten opzichte van de revolutie.

Er zal geen leidersrol voor de Marxisten-Leninisten in de toekomstige klassenstrijd zijn weggelegd als de avant-garde zich niet onder het rode vaandel van het proletarische internationalisme schaart en als de avant-garde niet zelf de vraag beantwoordt hoe de dictatuur van het proletariaat te vestigen is, hoe de politieke macht van het proletariaat re verwerven is, hoe de macht van de bourgeoisie te breken is en als de avant-garde door gebrek aan praxis er niet op voorbereid is die vragen te beantwoorden. De klassenanalyse die wij gebruiken is niet te hanteren zonder revolutionaire praxis, zonder revolutionaire initiatieven.

De 'revolutionaire overgangseisen', die de proletarische organisaties steeds weer opgesteld hebben, zoals de strijd tegen de intensivering van de uitbuiting, verkorting van de werktijden, tegen de verspilling van de maatschappelijke rijkdom, gelijk loon voor mannen, vrouwen en buitenlandse arbeiders, tegen stukloon etc. – deze overgangseisen stellen niets voor als vakbondseconomisme zolang niet gelijktijdig de vraag beantwoord wordt hoe de politieke, militaire en propagandistisch druk te breken is die reeds deze eisen in de weg staan wanneer ze in een massale klassenstrijd naar voren komen. Blijft het echter alleen bij die eisen dan vormen ze alleen nog economische drek, omdat het zich daar niet om loont de revolutionaire strijd te voeren en naar de overwinning te voeren, als 'overwinnen heet: principieel accepteren dat het leven niet het hoogste goed van een revolutionair is' (Debray). Met deze eisen kan men vakbondspolitieke interventie plegen, maar 'de vakbondspolitiek van de arbeidersklasse is juist burgerlijke politiek van de arbeidersklasse' (Lenin). Een revolutionaire interventie-methode is het niet.

De zogenaamde proletarische organisaties onderscheiden zich, als ze het vraagstuk van bewapening als antwoord tegen de noodwetten, de Bundeswehr, de douane, de politie, de Springerpers niet aanroeren maar opportunistisch verzwijgen, slechts In zoverre van de DKP dat ze nog minder in de massa's verankerd zijn, dat ze woordradicaler, dat ze theoretisch meer in te brengen hebben. In de praktijk begeven ze zich op het niveau van de verdedigers van de burgerrechten die het tot elke prijs op populariteit begrepen hebben, ondersteunen ze de leugen van de bourgeoisie dat in deze staat nog iets te bereiken zou zijn met middelen van de parlementaire democratie, moedigen ze het proletariaat aan tot confrontaties die tegenover het potentieel aan geweld in deze staat alleen verloren kunnen worden, – op barbaarse wijze. 'Deze marxistisch-Leninistische fractie of partijen' - schrijft Debray over de communisten in Latijns-Amerika – 'bewegen zich binnen dezelfde politieke probleemstellingen die door de bourgeoisie beheerst worden. In plaats van ze te veranderen hebben ze ertoe bijgedragen tot een nog hechtere verankering ervan . . .'

Aan de duizenden scholieren en jeugdigen die uit hun politisering gedurende de studentenbeweging aanvankelijk de conclusie getrokken hebben zich te onttrekken aan de uitbuitingsdruk bieden deze organisaties geen politieke perspectieven met het voorstel zich eerst weer aan de kapitalisatie uitbuitingsdruk aan te passen. Tegenover de jeugdcriminaliteit nemen deze organisaties in feite het standpunt van gevangenisdirecteuren in, tegenover de kameraden in de nor het standpunt van hun rechters, tegenover de illegaliteit het standpunt van sociaal-werkers. Zonder praxis is lectuurstudie van het kapitaal niets als burgerlijke studie. Zonder praxis zijn programmatische verklaringen uitsluitend gezwets. Zonder praxis is proletarisch internationalisme slechts bluf. Theoretisch het standpunt van het proletariaat innemen betekent het praktisch innemen.

De Rote Armee Fraktion staat voorrang van de praktijk voor. Of het juist is het gewapend verzet reeds nu te organiseren hangt er vanaf of het mogelijk, – en dat is uitsluitend praktisch uit te maken. 


5. Stadsguerrilla

''Tevens moet men naar de oorsprong in strategisch opzicht vanuit één breed perspectief het imperialisme en alle reactionaire beschouwen als datgene wat ze in werkelijkheid zijn: papieren tijgers. Daarop moeten we ons strategisch denken baseren. Anderzijds zijn ze echter bikkelharde levende tijgers die mensen vreten. Daarop moeten we ons tactisch denken baseren.''
-Mao Tse Tung 1-12-1958.

Als het juist is dat het Amerikaanse imperialisme een papieren tijger is, dat wil zeggen dat het ten langen leste overwonnen kan worden; en als de these van de Chinese communisten juist is dat de overwinning op het Amerikaanse imperialisme daardoor mogelijk geworden is omdat er tot in de uithoeken van de wereld strijd tegen gevoerd wordt zodat de krachten van het imperialisme versplinterd worden en door hun versplintering te verslaan zijn, – als dit juist is dan is er geen reden om welk land, welke streek dan ook uit te sluiten omdat de krachten van de revolutie er bijzonder zwak zijn of omdat de krachten van de revolutie er bijzonder sterk zijn.

Zoals het onjuist is de krachten van de revolutie te ontmoedigen doordat men ze onderschat, is het onjuist ze met uiteenzettingen om de oren te slaan waar ze alleen minder van kunnen worden.

Het verschil tussen de oprechte kameraden in de organisaties – als we de kletskousen er even buiten laten – en de Rote Armee Fraktion is dat wij hen verwijten de krachten van de revolutie te ontmoedigen en dat zij ons ervan verdenken dat we de krachten van de revolutie verspillen. Dat daarmee de richting wordt aangegeven waarin de Fraktion van de in bedrijven en stadswijken opererende kameraden en de Rote Armee Fraktion de boog te strak spannen – als ze hem al te strak spannen – klopt wel. dogmatisme en avonturisme zijn altijd al de karakteristieke afwijkingen in perioden van revolutie zwakte in een land. Aangezien sinds tijden de anarchisten de scherpste critici van het opportunisme zijn stelt degene die de opportunisten bekritiseerd zich bloot aan de verdenking, anarchist te zijn. Dat is duidelijk een oude koe.

Het ontwerp van de stadsguerrilla stamt uit Latijns-Amerika. Daar is het wat het hier ook alleen maar kan zijn: de revolutionaire interventie-methode van over het geheel zwakke revolutionaire krachten.

Stadsguerrilla gaat ervan uit, dat er geen sprake van Pruisische marsorde zal zijn waarin vele zogenaamde revolutionairen het volk in de revolutionaire strijd zouden willen voeren. Stadsguerrilla gaat ervan uit dat het op 't moment dat de situatie rijp is voor de gewapende strijd te laat is die strijd eerst voor te bereiden. Dat zonder revolutionaire initiatieven in een land waarvan het potentieel aan geweld zo groot is, waarin revolutionaire tradities zo stukgemaakt en zo zwak zijn als in de Bondsrepubliek ook dan geen revolutionaire oriëntering kan bestaan als de voorwaarden voor de revolutionaire strijd gunstiger zijn dan nu reeds het geval is, – op grond van de politieke en economische ontwikkeling van het laatkapitalisme zelf.

Stadsguerrilla is in zoverre de consequentie uit de reeds lang voltrokken negatie van de parlementaire democratie door haar vertegenwoordigers zelf; het onvermijdelijke antwoord op noodwetten; de bereidheid met de middelen te strijden die het systeem voor zichzelf heeft gereserveerd om zijn tegenstanders uit te schakelen. Stadsguerrilla baseert zich op de erkenning van feiten in plaats van op de verdediging van feiten.

Wat stadsguerrilla kan betekenen heeft de studentenbeweging gedeeltelijk al geweten. Ze kan de agitatie en propaganda waartoe de linkse arbeid nog beperkt is, concreet maken. Dat kan men zich voorstellen voor de Springer-campagne van indertijd en voor de Cabora Bassa campagne (betreft de o.m. met Duitse hulp in Mozambique aangelegde Cabora Bassa-dam die uitsluitend in het belang van het Portugese bewind is oftewel 'een dam tegen de Afrikanen' zoals Sietse Bosgra van het Angola Komitee schrijft, -vert.) van de Heidelbergse studenten, voor de huisbezettingen in Frankfurt, voor de militaire hulp die de Bondsrepubliek hun regimes in Afrika geeft, voor de kritiek op de strafvoltrekking en de klassenjustitie, op de bedrijfspolitie en -justitie. Stadsguerrilla kan het verbale internationalisme concretiseren in de aanschaf van wapens en geld. Ze kan de wapens van het systeem, de illegalisering van communisten afstompen door een ondergrondse te organiseren die zich continu onttrekt aan de greep van het politionele apparaat. Stadsguerrilla is een wapen in de klassenstrijd.

Stadsguerrilla is gewapende strijd voor zover het de politie is, die zonder pardon van de vuurwapens gebruik maakt en het de klassenjustitie is, die Kurras vrijspreekt en de kameraden levend begraaft als wij dat niet voorkomen. Stadsguerrilla betekent zich niet laten demoraliseren door het geweld van het systeem.

Stadsguerrilla stelt zich ten doel iet heersende staatsapparaat op bepaalde punten te vernietigen, stelselmatig af te matten en de mythe van de alomtegenwoordigheid en onkwetsbaarheid van het systeem af te breken.

Stadsguerrilla vereist de organisatie van een illegaal apparaat, dus woningen, wapens, munitie, auto's, papieren. Wat daarbij in detail van belang is, heeft Marighela in haar 'Mini-handboek van de stadsguerrilla' beschreven. Wat verder nog van belang is zijn wij ten alle tijde bereid uit te leggen aan ieder die het moet weten, aan ieder die het wil doen. We weten nog niet veel, maar wel iets.

Belangrijk is, dat men voordat men besluit de gewapende strijd op te nemen legale politieke ervaring heeft opgedaan. Omdat de aansluiting bij revolutionair links ook een mode-behoefte is kan men zich beter alleen daar aansluiten waar men ook weer terug kan (Waarschijnlijk bedoelt de RAF hier het lidmaatschap van de Duitse communistische partij en andere linkse politieke partijen af te raden, -vert.).

De Rote Armee Fraktion en de stadsguerrilla zijn de Fraktion en de praxis die het scherpste bestreden worden omdat ze een duidelijke scheidslijn tussen zichzelf en de vijand getrokken hebben. Dat veronderstelt politieke identiteit en vereist dat een aantal leerprocessen reeds doorlopen zijn.

Ons oorspronkelijke organisatieconcept hield de verbinding tussen stadsguerrilla en basiswerk in. Wij wilden dat ieder van ons tegelijk in stadswijk en bedrijf in de daar aanwezige socialistische groepen zou meewerken, het discussieproces mede zou beïnvloeden en zou leren. Het is gebleken dat dit niet mogelijk is. Dat de controle die de politieke politie over deze groepen heeft, over hun bijeenkomsten, hun afspraken en hun discussiestof reeds nu zover reikt, dat men daar niet kan zijn als men ook nog ongecontroleerd wil zijn. Dat men als eenling het legale werk niet met het illegale verbinden kan.

Stadsguerrilla vereist dat men met zult eigen motivatie klaar is, dat men er zeker van is dat Bild-zeitungs-methoden geen invloed meer op hem heeft, dat het antisemitisme/ misdadigers/laaghartige/moord & brand-syndroom dat ze op revolutionairen toepassen, die hele smeerlapperij die nog steeds vele kameraden aangaande ons beïnvloedt, hem niet raakt.

Want het systeem gunt ons natuurlijk geen ruimte en er is geen middel – ook niet dat van laster – waarvan ze niet vastbesloten zijn het tegen ons aan te wenden.

En er is geen publiciteit die een ander doel heeft dan het op de één of andere manier waarnemen van de belangen van het kapitaal evenzogoed er geen socialistische publiciteit is die boven zichzelf, haar kring, haar straatverkoop, haar abonnees uitstijgt, die zich niet nog hoofdzakelijk in toevallige, private, persoonlijke, burgerlijke omgangsvormen afspeelt. Er zijn geen publicatiemiddelen die niet door het kapitaal gecontroleerd worden, ten aanzien van advertentiebestand, ambitie van de schrijvers om zich het geweldig grote establishment in te schrijven, ten aanzien van programmaraden, persconcentratie etc. Heersende publiciteit is de publiciteit van de heersende, zowel naar vraag als naar aanbod, klassenspecifieke ideologie ontwikkelend en met een verspreiding die dienstig is aan hun zelfhandhaving op de markt. Het bericht als koopwaar, de informatie als consumptie. Wat niet te verteren is moet om van te kotsen zijn.
Abonneebinding bij de advertentie-intensieve publicatiemedia, ifas-puntsystemen bij de televisie kunnen geen tegenspraak verdragen tussen zichzelf en het publiek, geen antagonistische tegenspraak, geen tegenspraak met gevolgen. Wie zich op de markt wil handhaven moet zich conformeren aan de machtigste meningsvormers; dat wil zeggen dat de afhankelijkheid van het Springer-concern groeit in dezelfde mate als het Springer-concern, dat reeds begonnen is de lokale pers op te kopen. De stadsguerrilla heeft van deze publiciteit niets anders te verwachten dan verbitterde vijandschap. Ze moet zich oriënteren op Marxistisch kritiek en zelfkritiek en verder niet. “Wie geen angst voor vierendelen heeft durft de keizer van z'n paard te slepen'', voegt Mao daaraan toe.

Continuïteit en precisiewerk zijn primaten die voor de stadsguerrilla pas dan werkelijk gelden als we er niet alleen over praten maar er ook naar handelen. Zonder de terugkeer in burgerlijke beroepen open te houden, zonder de revolutie nog ooit aan de wanden van een rijtjeshuis te kunnen spijkeren dus ook zonder dat alles te willen, zoals Blanqui het zo bezield gezegd heeft: ''de plicht van een revolutionair is te blijven strijden, ondanks alles te blijven strijden, tot de dood te blijven strijden.'' Er is geen revolutionaire strijd en er is geen revolutionaire strijd geweest waarvan de moraal niet deze geweest is: Rusland, China, Cuba, Algerije, Palestina, Vietnam.

Sommigen zeggen dat de politieke mogelijkheden van de organisatie, de agitatie en de propaganda nog lang niet uitgeput zijn en dat men pas als die middelen uitgeput zijn het vraagstuk van de bewapening mag opwerpen. Wij zeggen: de politieke mogelijkheden zullen niet werkelijk kunnen worden benut zolang het doel, de gewapende strijd, niet als doelstelling van de polisering is op te vatten, zolang de strategisch vaststelling dat alle reactionairen papieren tijgers zijn niet achter de tactische vaststelling zit dat ze boeven, moordenaars en uitbuiters zijn.

Wil zullen niet praten over 'gewapende propaganda', wij zullen ze uitvoeren. De gevangenenbevrijding berustte niet op propagandistisch gronden, maar was bedoeld om de vent eruit te halen. Ook bankovervallen die men ons in de schoenen tracht te schuiven zouden we alleen uitvoeren om aan geld te komen. De 'schitterende successen' waarvan Mao zegt dat we ze bereikt moeten hebben 'als de vijand ons in de zwartste kleuren afschildert' zijn beslist niet alleen onze eigen successen. De grote schreeuwerij die over ons is aangeheven hebben wij meer te danken aan de Latijns-Amerikaanse kameraden op grond van de duidelijke scheidslijn die zij reeds tussen zichzelf en de vijand getrokken hebben, zodat de heersers hier ons reeds vanwege de verdenking van een paar bankovervallen zo 'energiek tegemoet treden' alsof de wereld al vergaan was voor wij de stadsguerrilla van de Rote Armee Fraktion begonnen waren.


6. Legaliteit en illegaliteit.

''De revolutie in het westen, de uitdaging van de kapitalistische macht in de bolwerken is de huidige opdracht. Ze is van beslissend belang. De huidige wereldsituatie kent geen plaats en geen krachten die een vreedzame ontwikkeling en een democratische stabilisering zouden kunnen garanderen. Deze crisis spitst zich tendentieel toe. Zich nu provincialistisch laten inkapselen of de strijd naar een later tijdstip verschuiven betekent dat men in de maalstroom van het omvattende verval wordt meegevoerd.''
-Il Manifesto, uit these 55.

Het parool van de anarchisten 'macht kaputt, was euch kaputt macht' mikt op de directe mobilisering van de basis, de jongeren in gevangenissen en gestichten, in scholen en in opleiding, richt zich tot diegenen die het 't rotste hebben, mikt op spontaan inzicht, is de uitdaging tot direct verzet. De Black Power leuze van Stokely Carmichel 'trust your own experience' bedoelt hetzelfde. De leuze gaat van het inzicht uit dat er in het kapitalisme niets maar dan ook niets bedrukt, kwelt, hindert, belast wat zijn oorsprong niet heeft in de kapitalistische productieverhoudingen. Dat iedere onderdrukker, in welke hoedanigheid hij ook optreedt, steeds een vertegenwoordiger van het klassenbelang van het kapitaal is, dat wil zeggen: een klassenvijand. In zoverre is het parool van de anarchisten juist, proletarisch, klassenstrijdvaardig. Hij is onjuist voor zover hij het valse bewustzijn bewerkstelligt dat men maar hoeft toe te slaan, dat men ze maar op de bek hoeft te slaan, dat organisatie tweederangs, discipline burgerlijk en klassenanalyse overbodig is.
Zonder protectie overgeleverd aan de verscherpte repressie die op hun acties volgt, zonder de dialectiek van legaliteit en illegaliteit bestudeerd te hebben, worden ze legaal gearresteerd. De veronderstelling van een tiental organisaties dat 'communisten niet zo onnozel zijn zichzelf te illegaliseren' praat de klassenjustitie naar de mond en verder niemand. Voor zover ze verwoordt dat de legale mogelijkheden van communistische agitatie en propaganda van organisatie, van politieke en economische strijd onvoorwaardelijk benut moeten worden en niet lichtvaardig op het spel gezet kunnen worden is ze juist, – maar dat verwoordt ze immers allemaal niet. De veronderstelling houdt in dat de grenzen dat de klassenhaat en zijn justitie aan de socialistische arbeid stelt voldoende ruimte bieden om alle mogelijkheden te benutten en dat men zich aan de grenzen moet houden, dat men voor de illegale ingrijpingen van deze staat, aangezien ze immers allemaal gelegaliseerd worden, onvoorwaardelijk moet waken, – legaliteit tot iedere prijs. Illegale inhechtenisneming, terreurvonnissen, politieovervallen, chantage en bedreiging met geweld door officieren van justitie, – kus me en sterf, communisten zijn niet zo onnozel... De veronderstellen is opportunistisch. Ze is onsolidair. Ze schrift de kameraden in de nor af, ze sluit de organisering en politisering uit van al diegenen uit de socialistische beweging die op grond van hun sociale herkomst en situatie niet anders dan crimineel het leven kunnen houden: de onderwereld, het subproletariaat, ontelbare proletarische jeugdige buitenlandse arbeiders. Ze dient als theoretische criminalisering van al degenen die zich niet bij de organisaties aansluiten. Ze is een verbond met de klassenjustitie. Ze Is dom.

Legaliteit is een kwestie van macht De verhouding tussen legaliteit en illegaliteit is vast te stellen aan de hand van de tegenstelling tussen reformistische machtsuitoefening aan de ene kant en fascistische machtsuitoefening aan de andere kant, met als Bonner representanten aan de ene kant de sociaalliberaal coalitie, aan de andere kant Barzel/Straus; met als publicistische representanten aan de ene kant de zuid-Duitse Zeitung, Der Stern, het derde programma van de WDR en van de SFB, de Frankfurter Rundschau en m-m de andere kant het Springer-concern, de zender Vrij Berlijn, het tweede Duitse televisienet, de Bayernkurier, met aan de ene kant de Münchener politie-lijn en aan de andere kant het Berlijnse model; met aan de ene kant het gerechtshof van de procureur generaal en aan de andere kant de Hoge Raad.

De reformistisch lijn probeert contacten te vermijden door institutionalisering (medezeggenschap), door hervormingsbeloften (bijv. bij de tenuitvoerlegging van straffen), doordat ze oeroude conflictstof opruimt (bijv. de knieval van Brandt in Polen), doordat ze provocaties vermijdt (de zachte lijn van de Münchener politie en het gerechtshof van de procureur generaal in Berlijn), door de verbale erkenning van misstanden (bijv. in de openbare opvoeding in Hessen en Berlijn). Het behoort tot de conflictvermijdende tactiek van het reformisme zich een beetje binnen en een beetje minder buiten de legaliteit te bewegen, dat geeft ze de schijn van legitimatie, van grondwetje onder de arm, een tactiek die is gericht op integratie van tegenstellingen, die linkse kritiek laat doodlopen, leeglopen, die de jonge socialisten in de SPD houdt.
Dat de reformistisch lijn in de zin van een langduriger stabilisatie van de kapitalistische heerschappij de meest effectieve lijn is wordt niet betwijfeld, ze is alleen gebonden aan bepaalde veronderstellingen. Ze veronderstelt economische voorspoed terwijl de zachte lijn van de Münchener politie bijvoorbeeld veel kostbaarder is dan de harde toer van de Berlijnse, – zoals de politiecommissaris van München zo keurig zei: 'Twee beambten met machinegeweer kunnen 1000 man in bedwang houden, 100 beambten met gummiknuppel kunnen 100 man in bedwang houden, zonder dergelijke instrumenten heeft men 300 tot 400 politiebeambten nodig.' De reformistische lijn veronderstelt de niet tot geheel niet georganiseerde anti-kapitalistische oppositie, – zoals men uit het Münchener voorbeeld kan leren.

Onder de dekmantel van het politieke reformisme neemt de monopolisering van de staats- en economische macht toe; wat Schiller met zijn economische-politiek en Straus met zijn financiënhervorming heeft doorgezet betekent verscherping van de uitbuiting door beleidsintensivering en arbeidsdeling ten gunste van de productie en door constante rationaliseringsmaatregelen ten gutste van de ambtenarij.

Dat de accumulatie van geweld in die handen met minder verzet functioneert, als men ze geruislozer doorvoert, als men daarbij onnodige provocaties die oncontroleerbare solidariseringsprocessen ten gevolgd kunnen hebben vermijdt, – dat heeft men uit de studentenbeweging en de mei-opstand in Parijs kunnen Ieren. Daarom worden de rode cellen nog niet verboden, daarom wordt de KP als DKP – zonder opheffing van het KP-verbod – toegelaten, daarom zijn er nog liberale Tv-uitzendingen en daarom kunnen enkele organisaties het zich nog veroorloven zichzelf voor niet zo onnozel te houden als ze zijn. De legaliteits-speelruimte die het reformisme biedt is het antwoord van het kapitaal op de aanvallen van de studentenbeweging en de buitenparlementaire beweging, – zolang men zich het reformistische antwoord veroorloven kan is dat het meest effectieve antwoord. Op deze legaliteit rekenen, zich erop verlaten, ze metafysica prolongeren, ze statistisch vastleggen, ze alleen willen verdedigen betekent: de fouten van de strategie van de zelfverdedigingszonen in Latijns-Amerika herhalen, niets te hebben geleerd, de reactie tijd te laten om zich te formeren, te reorganiseren totdat ze links niet illegaliseert maar verslaat.

Willy Weyer is bijvoorbeeld niet tolerant maar haalt fratsen uit en antwoordt de liberale kritiek die zegt dat hij met zijn alcoholcontroles alle autorijders tot potentiële delinquenten maakt brutaalweg met: 'wij gaan door' – waarmee hij de onbetekendheid van de liberale pers aantoont. Eduard Zimmerman maakt een heel volk tot politiemannen, het Springer-concern heeft de Berlijnse politiepolitiek gemaakt, BZ-columnist Reer schrijft de Berlijnse rechters de vonnissen voor. De massamobilisering in de zin van het fascisme, van krachten optreden, van doodstraffen, van slagvaardigheid, van inzet is aan de gang, – de New Look die de Brandt/Heinemann/scheeladministratie Bonn heeft gegeven is de façade ervoor.

De kameraden die met het vraagstuk van legaliteit en illegaliteit zo oppervlakkig omgaan is de amnestie blijkbaar ook in het verkeerde keelgat geschoten waarmee de studentenbeweging achteraf nog eens om de tuin geleid is. Omdat men de criminalisering van honderden studenten ophief kwamen deze met de schrik vrij, werd verdere radicalisering voorkomen en werden ze er energiek aan herinnerd wat de waarde is van de burgerlijke privileges van het student-zijn en de sociale promotie, ondanks de wetenschapsfabriek universiteit. Zo werden de klassenmuren tussen hen en het proletariaat weer omgetrokken, tussen hun geprivilegieerde dagelijks bestaan en het bestaan van de stukwerker, de stukwerkster, die geen amnestie verleend kreeg van dezelfde klassenvijand. Zo bleef alweer de theorie van de praxis gescheiden. De rekening: zowel amnestie als passificatie gingen in rook op.

De sociaaldemocratische verkiezingsinitiatieven van een stel honorabele schrijvers – en niet alleen de afgefuckte Grass – als poging tot mobilisatie van positieve democratische krachten, als afweer tegen het fascisme bedoeld en dus als zodanig te beschouwen, verwisselen de werkelijkheid van enige uitgeverijen en redacties bij radio en televisie die nog niet onderworpen zijn aan de rationaliteit van de monopolies met de politieke werkelijkheid. De domeinen van een verscherpte repressie zijn niet die waarmee een schrijver allereerst te doen heeft: gevangenissen, klassenjustitie, stukloon, bedrijfsongevallen, scholen, woonkazernes in de voorsteden, getto's voor buitenlandse arbeiders, – dat alles krijgen schrijvers hoogstens esthetisch mee, niet politiek.

Legaliteit is de ideologie van het parlementarisme, van de pluralistische maatschappij. Ze wordt tot fetisj wanneer degenen die ermee pochen ontkennen dat telefoons legaal afgeluisterd worden, post legaal gecontroleerd, buurlui legaal uitgehoord, aandringers legaal betaald en legaal geschaduwd worden – dat de organisatie van politieke arbeid, als ze niet permanent wil zijn blootgesteld aan de greep van de politieke politie tegelijk legaal en illegaal moet zijn.

Wij rekenen niet op de spontane antifascistische mobilisatie door terreur en fascisme zelf en we houden legaliteit niet voor corrumpering en we weten dat ons werk als voorwendsel kan worden gebruikt, zoals de alcohol voor Willy Weyer en de stijgende criminaliteit voor Straus en de Ostpolitiek voor Barzel en het rode stoplicht waar de Joegoslavische doorheen reed voor de Frankfurter taxichauffeurs en de greep in de portemonnee voor de moordenaar van de autodief in Berlijn.

Wij zijn voorwendsel voor veel meer, omdat we communisten zijn en het ervan afhangt of terreur en repressie alleen angst en resignatie veroorzaken of verzet en klassenhaat en solidariteit provoceren, of het nu allemaal naar de zin van het imperialisme gaat of niet. Omdat het ervan afhangt, of de communisten zo onnozel zijn alles met zich te laten doen of de legaliteit er o.a. toe benutten de illegaliteit te organisten in plaats van het ene voor het andere te fetisjeren.

Het lot van de Black Panter partij en Gauche Proletarienne zou wel eens gebaseerd kunnen zijn op die verkeerde taxatie die de feitelijke tegenstelling tussen staat en staatswerkelijkheid en diens verscherping wanneer verzet georganiseerd naar buiten treedt niet repliceert. De voorwaarden van de legaliteit veranderen noodzakelijkerwijze door actief verzet en daarom is het nodig de legaliteit tegelijk voor de politieke strijd en de organisatie van de illegaliteit te benutten. Het is fout om te wachten tot de illegalisering uit de lucht van het systeem komt vallen omdat illegalisering dan meteen verslagen zijn betekent.

De Rote Armee Fraktion organiseert de illegaliteit als offensief-positie voor revolutionaire interventie. Stadsguerrilla beoefenen betekent de anti-imperialistische strijd offensief voeren. De Rote Armee Fraktion brengt de verbinding tot stand tussen legale en illegale strijd, tussen nationale en internationale strijd, tussen politieke en gekende strijd, tussen de strategische en de tactische bestemming van de internationale communistische beweging.

Stadsguerrilla betekent hier en nu revolutionair interveniëren ondanks de zwakte van de revolutionaire krachten in de Bondsrepubliek en West-Berlijn!

''Of ze zijn een deel van het probleem of ze zijn een deel van de oplossing. Daartussen is niets. De smeerlapperij is sinds decaden en generaties van alle kanten onderzocht en bestudeerd. Ik ben uiteindelijk gaan inzien dat het meeste wat in dit land gebeurt niet langer geanalyseerd hoeft te worden.”
-Eldridge Cleaver.