zondag 27 maart 2011

Hitlerisme en de Proletarische staat

Hitlerisme en de Proletarische staat

Het Nationaal Socialisme was feitelijk geen politieke beweging die een unaniem akkoord genoot op ieder ideologisch aspect. Zoals iedere gezonde politieke beweging kende het Duitse Nationaal Socialisme de nodige interne versplintering en filosofische meningsverschillen over onderwerpen variërend van religie tot economie. Sommige van deze onderwerpen waren zo polariserend dat het Derde rijk een opvallend andere wending had kunnen nemen als de filosofieën van bepaalde belangrijke ideologen binnen de beweging waren omarmd door de leider van die beweging; Adolf Hitler.      

Hitler zijn persoonlijke interpretatie over wat “Socialisme” vormde was vrijwel uniek als je dit vergelijkt met veel van zijn tijdgenoten. Hij zag het Socialisme niet als een mechanisme om een internationale orde na te streven die gebaseerd moest worden op de gemeenschappelijke belangen van het wereldwijde proletariaat. In plaats daarvan zag hij het als een middel om het Duitse klasse conflict op te lossen: hij verving daarmee de klasse identiteit met een vernieuwde, collectieve nationale en etnische identiteit. Socialistische hervormingen werden niet aangewend om de economische diversiteit weg te nemen. Zij zouden ertoe dienen om de gigantische ongelijkheid tussen de klassen te bestrijden door de armoede waar het proletariaat onder leed te elimineren en door het excessieve materiële comfort van de bourgeoisie tegen te gaan. Hij zou er bovendien voor zorgen dat er voor alle Duitsers mogelijkheden waren om een hogere economische status te bereiken door de implementatie van een meritocratisch systeem.

Hitler zijn Derde rijk zou nooit een “proletarische staat” worden. Wat Marxisten en andere Linkse Socialisten echter vaak negeren is het feit dat geen andere belangen voorrang hadden op het belang van het Duitse proletariaat. In Hitler zijn visie werden alle individuele belangen onderschikt gemaakt aan de belangen van het Duitse volk. In deze visie is het een nadrukkelijk feit dat het nationaal proletariaat hier veel van profiteert op de grond dat het grootste deel van de Duitse bevolking bestond uit proletariërs en de hoogste rijke klasse het kleinste deel ervan uitmaakte. Alle grote economische offers die gemaakt zouden worden, zouden om die reden primair de last voor de rijken vormen. Dus hoewel het Derde rijk niet volgens de Marxistische visie een proletarische staat was, leidde Hitler zijn Nationaal Socialisme uiteindelijk tot veel profijt voor de Duitse arbeider ten koste van de bourgeoisie en wist men polariserende identiteiten te elimineren. Het belangrijkste economische doel van het Nationaal Socialisme was het reduceren van de kloof tussen de klassen om het gevoel nationale solidariteit en een gemeenschappelijk lot aan te wakkeren binnen het Duitse volk.



Binnen de partij waren er echter meningsverschillen over hoe men deze nieuwe orde kon realiseren. Er waren zelfs meningsverschillen over hoe deze nieuwe orde eruit moest zien. De primaire filosofische breuk vormde een Noord-Zuid as, met in het ene kamp Pruisische Nationaal Socialisten en in het andere kamp de Bavarische Nationaal Socialisten. De politieke filosofie die de “Noordelijke” fractie representeerde werd vertegenwoordigt door leiders als Gregor Strasser, Karl Kaufmann en Dr. Joseph Goebbels.

In die tijd bestond er geen twijfel over dat de Pruisische Nationaal Socialisten vele malen radicaler waren dan hun Bavarische tegenhangers. Zo had Goebbels zich verdiept in de Marxistische theorie en voor een korte periode (voor zijn betrokkenheid bij de NSDAP) had hij zelfs duidelijke Communistische sympathieën. Hun benadering van het Nationaal Socialisme was in veel gevallen in strijd met Hitler zijn opvattingen over het Nationaal Socialisme. Deze leiders zagen Sovjet Rusland in plaats van vijand als een mogelijke bondgenoot in de internationale strijd tegen de Westerse plutocratieën en verwezen alle imperialistische ambities. Zij zagen het klasse conflict als een punt van fundamenteel belang en wilde de klasse identiteit niet vervangen door een enkele nationale identiteit. In plaats daarvan geloofde zij dat zowel klasse identiteit als nationale identiteit belangrijk waren en beide fundamentele punten van het politieke programma moesten uitmaken.

Deze Nationaal Socialisten hadden de voorkeur om geen geweldadige confrontaties aan te gaan met hun politieke rivalen, maar probeerden in plaats daarvan te onderhandelen met Pruisische Communisten in de hoop om hen aan hun kant te krijgen. In een Pruisische Nationaal Socialistische krant publiceerde Goebbels een artikel met de titel “Mijn vrienden van Links”. Hierin schreef hij; “Jij en ik vechten tegen elkaar terwijl wij eigenlijk geen vijanden zijn.” In een later artikel in diezelfde krant schreef hij; “Wij kijken naar Rusland omdat Rusland onze natuurlijke bondgenoot is tegen vijandelijke besmetting en corruptie vanuit het Westen. … Omdat wij het begin kunnen zien van onze eigen Nationaal en Socialistisch overleven in een alliantie met een echt Nationaal en Socialistisch Rusland.” In een derde artikel schreef hij; “We komen nergens als we vertrouwen op de bezittende en intellectuele klassen. Ik geloof in Socialisme en in het proletariaat.”Onder het leiderschap van Dr. Goebbels schreef de jonge Horst Wessel; “De rechtse partijen minachten ons vanwege onze Socialistische inslag en waren hierin niet geheel onjuist omdat de Nationaal Socialisten meer gemeen hebben met de (Communistische) RFB dan (rechtse) Stahlhelm.”



De revolutionaire voorkeur van de Pruisische Nationaal Socialisten was zo sterk op 22 November dat Gregor Strasser de opdracht aan Dr. Goebbels gaf om een nieuw programma voor de NSDAP op te stellen. Dit herziene programma was een stuk radicaler dan het programma van 1918. Tijdens de partijbijeenkomst in Hannover was Hitler zijn vertegenwoordiger Gottfried Feder (de auteur van het 25 punten programma van 1918) een van de grootste critici van deze herziening. Het belangrijkste bezwaar voor enkele aanwezigen was de benadering van de vraag over het Communisme en de Sovjet Unie. Ondanks de bezwaren werd op dezelfde dag (24 januari 1926) het programma aangenomen door de Noordelijke gouw.

Hitler was verontrust over deze ontwikkeling en plande op 14 februari een bijeenkomst voor partij vertegenwoordigers in Bamberg. Er kwam geen wijziging in het partij programma. Duitsland zou nooit een gedeeld doel met Rusland nastreven of vrede zoeken met het Communisme. In plaats daarvan zou Duitsland een alliantie vormen met Italië en Engeland om hun imperialistische belangen in het Oosten na te streven. De Pruisen voelden zich verraden. In de maanden en jaren die hierop volgde zou de NSDAP enkel nog Hitler zijn visie nastreven. In plaats dat de bourgeoisie revolutionair geliquideerd werd moest zij zich onderwerpen aan de staat. Er zou geen proletarische staat komen, maar desondanks zou het proletariaat de voordelen van Hitler zijn revolutie merken.   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten