maandag 28 februari 2011

Jong Europa tegen het Amerikanisme

Jong Europa tegen het Amerikanisme

Wanneer wij spreken van het Jong Europa en zijn Jonge Naties, zetten wij deze in contrast met de seniele wereld van het afstervende Liberalisme, welke onder leiding van het Internationaal Kapitaal al zijn materiële middelen verzamelt in een poging om de wereld te onderwerpen aan de macht van het geld en de dominantie van het Kapitaal. Op deze manier willen zij de Sociale onrechtvaardigheid die zij zo comfortabel vinden bestendigen.

Niet enkel diegene die jong genoeg zijn om de oude generatie omver te werpen behoren tot ons kamp. Het omvat alle geestelijke krachten die de toekomst zien in de afbraak van het oude; de krachten die een nieuwe toekomst willen bouwen via nieuwe wegen en nieuwe middelen.

De overwinning van het Copernicaanse wereldbeeld over het onvruchtbare dogma van het verleden. De overwinning van de wetenschap tegenover het lege geloof was een overwinning van de jeugd. Deze volgde de lichtende voorbeelden van hun voorgangers. De jeugd is altijd de stormram geweest die hielp om de Nationale gedachte tot bloei te brengen. De ontdekking van de wetten der erfelijkheid zijn de wegwijzer voor een nieuwe Jeugdbeweging die voortbouwt op de oneindige cultuur scheppende waarden van volk en bloed. Deze weg leid ons van de dodelijke en destructieve lethargie van het materialisme naar de nieuwe wereld van morgen. 

Vandaag de dag is het zoals het altijd was in tijden van Revolutie. Diegene die strijden voor de toekomst hebben de jeugd meer te bieden dan diegene die in het verleden leven en vasthouden aan datgene waar ze aan gewend geraakt zijn; zelfs als datgene rigide, leeg en verstikkend is geworden. Wij geven de jeugd de vrijheid om hun eigen Natie te ontwikkelen. Wij bieden hen ruimte voor creatieve energie en de kans om grote gedachten om te zetten in realiteit buiten de collegezaal om. Wij bieden de realisatie van dromen op wereldschaal, een gemeenschappelijke Germaanse wil, een gemeenschappelijke Europese wil. Wij vullen het spirituele vacuüm dat is achtergelaten door het Liberalisme met het betoverende van een wereldbeeld dat zijn levensdoel onttrekt van het volk en het bloed van onze voorouders. Wat heeft het oude Europa te bieden aan de jeugd om zijn imperialistische oorlogen te rechtvaardigen? Het kan niet eens zijn eigen Sociale problemen oplossen, laat staan dat het wat te bieden heeft aan andere volkeren.

Amerikanisme is momenteel het grootste gevaar voor het Nationaal Revolutionair wereldbeeld in de strijd om de jeugd en in de strijd voor de toekomst van de mensheid. Amerikanisme is overduidelijk geen spirituele beweging en evenmin in staat om op intellectueel niveau weerstand te bieden. Zijn politieke vertegenwoordigers hebben de recente jaren geprobeerd om een programma of doelstelling te bereiken; “De Amerikaanse eeuw”. Dit bestaat uit een collectie van lege beloften zoals Democratische demagogen altijd al maakten, maar vandaag de dag op een wereldschaal. Het bevat niks om een verstandig mens te prikkelen, maar dat is nu juist het absolute doel van Amerikanisme. De sleutel is niet wat het belooft, maar wat het niet kan beloven. De sleutel is niet wat het vraagt van de mens, maar wat het de mens geeft.     

Dat zou op zichzelf niks uitmaken als de jeugd vandaag de dag van een goed karakter zou zijn dat ontwikkeld was vanuit raciaal bewuste lijnen, traditionele families, goede opvoeding en een sterke kameraadschap. Maar zo staan de zaken er nu eenmaal niet voor, de goede fee geeft de jeugd niet de normen en waarden die zij nodig hebben. De Raciaal bewuste jeugd kan worden geïnspireerd door zijn afkomst en zijn bloed. Maar zijn bloed verteld hem niet wat hem zou moeten inspireren, hij kan worden misleid om een slechte zaak te dienen. Hij kan zijn enthousiasme verkwispelen als hij rijpt in een spiritueel vacuüm. Men moet het gevaar en de verleiding van het Amerikanisme dan ook niet onderschatten. Het biedt een devotie aan een lege inhoudloze cultuur, onafhankelijkheid, losbandigheid, een bevrijding van alle verplichtingen, van alle eer, van alle aandacht.       

Wij wensen niet om deze lege inhoudloze cultuur zijn recht om te bestaan te ontnemen. Als het op de juiste wijze toegepast wordt kan het zelfs positief zijn, net zoals dat het soms een zegen kan zijn om niks te doen. Soms wenst men een vakantie weg van zijn plichten, weg van de anderen, weg van de gehele wereld. We moeten echter beseffen dat niet iedereen immuun is hiervoor en het Amerikanisme veel jeugd aanspreekt en verleid. Gelukkig is er nog jeugd die politiek denkt en handelt vanuit overtuiging, dit laten zij zien door hun acties en handelen. De anderen zijn echter ten prooi gevallen aan het doelloze Amerikanisme en kiezen de comfortabele en makkelijke weg. Dat is het politieke gevaar van Amerikanisme; het leidt de jeugd weg van het politieke denken, weg van de verantwoordelijkheden, weg van hun natie, weg van zeden en moraal.   

De Amerikaan gebruikt subtiele zinnen om te vertellen dat het Nationalisme zijn politieke vijand is. Maar hij vecht tegen een mens met oncomfortabele en moeilijke plichten, een mens die het lot van zijn natie erkend als zijn eigen lot, een mens die handelt als de ogen van de gehele natie op hem gericht zijn. De Amerikaan voelt zich dan ook bedreigd in zijn “vrijheid” door zulk gedrag. Hij wil voor de TV hangen en er niet aan herinnerd worden dat hij naast rusten en plezier maken ook moet werken en de trots van zijn natie moet eren. Dat is niet comfortabel of plezierig. Het is plezierig om “slang” te praten en een leven zonder moraal te leiden met gelijkgestemden. Het Amerikanisme heeft zijn hoogtepunten, maar wie daardoor gevangen wordt steekt niet enkel zijn hoofd in het zand, maar krijgt ook wat comfort en plezier. Het is plezierig om alle kritiek af te doen met de claim om “mensenrechten” te verdedigen tegen de “Nazi brutaliteit”.  

Amerikanisme is geen logische ontwikkeling. Amerika zijn gebrek aan moraal en de belofte van totale “vrijheid” is niks anders dan een verborgen manier om de jeugd te ruïneren. Het is een zeer goede manier om de jeugd te depolitiseren. Het Internationaal Kapitaal gebruikt muziek en films, magazines en roddelbladen, gangsterisme en perverse verlangen om mensen af te leiden totdat ze hun eigen lot niet meer beseffen.

Amerikanisme is niks meer dan een moreel-culturele vorm van degeneratie en kan enkel met politieke middelen bestreden worden. 

De aard van het Imperialisme

De aard van het imperialisme

Een imperium is de "absolute politieke macht", meer figuurlijk de "allerhoogste macht". Wanneer we iets proberen te controleren proberen we meestal totale controle te verkrijgen over bijvoorbeeld onze ledematen of over faculteiten. De effecten van drugs en alcohol worden meestal omschreven als de controle verliezen. Binnen het bedrijfsleven is controle eveneens een sleutelwoord: de productie controleren, de geldaanvoer controleren, de markt, lonen en prijzen controleren. Wat niet gecontroleerd wordt is gevaarlijk.

Zowel letterlijk als figuurlijk is er niets democratisch aan een imperium: controle suggereert leiderschap en absolute controle suggereert dat iets of iemand compleet gedomineerd wordt. Een imperium is compromisloos, het deelt niet, maar is een absoluut monopolie. Maar wanneer is iets "absoluuts" behaalt? Er zijn altijd nieuwe landen om te worden verovert, nieuwe markten om gewonnen te worden.

Een imperium wordt gedreven door ambitie, zonder ambitie wordt het kleiner en brokkelt het af. Deze ambitie kan zowel romantisch als idealistisch zijn als materialistisch en hebzuchtig.

Een imperium is een prestatie (ambitie vervult) en een doel (de ambitie die vervult dient te worden). Om deze droom te realiseren en de ambitie te vervullen zijn technieken nodig. Een imperium wordt gerealiseerd door wil en techniek, als een van deze twee ontbreekt kan er geen sprake zijn van een imperium. Meer poëtisch omschreven: een imperium begint als de gerealiseerde ambitie om de werkelijkheid te controleren.

Een imperium is dan ook een droom over de werkelijkheid. De imperialistische onderneming is in de kern zowel romantisch als pragmatisch, een grenzeloos verlangen naar roem en hard zakelijk inzicht, een zoektocht naar roem en winst. De bouwers van imperia zijn piraten en priesters, boekaniers en zakenmannen, idealisten en mensen zonder enig ideaal, verkenners en uitbuiters, roekeloze avonturiers en angstige mannen die in vastgoed investeren voor hun oude dag.

Een imperium zegt altruïstisch te zijn: hij komt op voor de zwakkeren en begint kruistochten tegen de "heidenen", "piraten", "ongelovigen", "onbeschaafden", "barbaren" in naam van "God", "beschaving", "vooruitgang", "democratie" en "het ware geloof". Dit is echter slechts altruïstisch in naam, een imperium is in zichzelf gericht in zijn ambitie, claimt alle macht voor zichzelf en tolereert geen onafhankelijke economische of politieke rechten die los staan van zijn eigen wetten.

Het dwingt zijn altruïsme op met het zwaard en zegt "barbaarse praktijken" te stoppen door middel van regelrechte terreur en de macht die komt van efficiëntere militaire of technologische logistiek. Een imperium is de moeder, monitor, politieagent, de schepper van rechten en wachter van orde, arbiter en morele beschermheer, maar ook de plunderaar, verkrachter, pestkop, een reus die zijn donkere schaduw laat vallen op de kwetsbare, een rover van de rijkdom van anderen.

Gemeenschappelijk bij ieder soort imperium is de claim een orde te brengen met een universele geldigheid. Een imperium legt zichzelf geen grenzen, de grenzen bestaan in een toestand van constante spanning met de onveroverde landen. Of hun grenzen worden verlegt of deze worden bedreigt door de weinig bekende, "niet beschaafde" wereld die erachter ligt.

De natie is allereerst de mensen en hun land, een imperium is allereerst het idee en de macht. Nationale hiërarchieën zoeken hun legitimiteit in het volk, de aarde; de imperialistische hiërarchie zoekt zijn legitimiteit bij de goden, het heelal, het universele. Een imperium is in permanente staat van confrontatie met datgene dat het niet controleert. Hoewel er vrede gehandhaafd wordt, is het bestaan van deze grenzen een herinnering aan de nooit afwezige politieke spanning. Een imperium streeft naar totale controle en het bestaan van grenzen herinnerd eraan dat deze totale controle er niet is. Een imperium wordt voortgedreven uit de dynamiek van groei, om zijn stelling dat zij universeel is waar te maken, moet zij dus verder veroveren tot de gehele wereld onder haar controle valt.

Daarom zijn de grenzen van imperia niet vastgelegd zoals dat bij naties wel het geval is. Ze kunnen wellicht geografisch vastgelegd worden, maar nooit in theorie.

Imperia hebben een zekere terughoudendheid als het gaat om toe te geven aan de natuurlijke orde boven hun eigen kracht. Een sekte kan groeien binnen een imperium en uiteindelijk transformeren in iets nieuws, maar altijd naar haar eigen beeld. Het Christendom is hier een voorbeeld van. Een ander voorbeeld is het moderne internationalistische Westen dat de Europese naties heeft vervangen.



Aan de pragmatische of realistische kant zal een imperium altijd de vorm aannemen van een grote nationale, tribale of religieuze zoektocht naar de veiligstelling van de welvaart. Controle over havens, kuststreken, handelsmonopolies, controle over zeewegen, bergwegen of kanalen, controle over een bedrijf of onderneming. Dit zijn allen voorbeelden om de concurrentie uit te sluiten uit een bepaald domein en maximaal rendement te krijgen voor de tijd en het geld dat is geïnvesteerd. In andere woorden is de imperialistische zoektocht een strijd voor een monopolie, een monopolie op rechten, een monopolie op bezit en van macht. Imperialistische heerschappij kan worden omschreven als het domein waar dit monopolie actief is. Hier staan imperia vaak voor een dilemma: aan de ene kant wijken ze onder de enorme kracht van hun eigen groei uit over de eigen grenzen in hun zoektocht naar nieuwe welvaart. Aan de andere kant hebben monopolies van nature een neiging om anderen uit te sluiten, waardoor ze zichzelf uitschakelen. Des gevolg is het veelvoorkomend dat imperia de protectie van de eigen markt prediken en vrije handel voor de rest van de wereld voorstaan. Economisch en politiek conservatief in eigen land maar liberaal in de rest van de wereld.

Maar in alle imperia is er altijd een belangenverschil rond het onderwerp "open" of "gesloten" grenzen. De meeste imperia worden meer en meer poreus tijdens hun ontwikkeling en groei. Een onverzadigde vraag naar meer luxe tegen lagere prijzen stuurt hen op plundertochten over de gehele wereld. De ontwrichte populaties veranderen van de producent naar de consument; iedereen wilt deel uit maken van het imperium, maar niemand wil de prijs betalen. Sommige imperia uit het verleden, zoals die van de Chinezen en Azteken, wisten zichzelf af te sluiten van een "barbaarse" wereld waarvan zij dachten dat deze niet te civiliseren was. Zij stichten een niet-groeiende economie waarbinnen de imperialistische wil om te groeien verdween. De ambitie was weg. Hier bereikte het economisch systeem, dat gefundeerd was op legers van anonieme onderdanen en slaven, een soort van tijdloosheid waar geen notie van vooruitgang bestond. Maar toch bleven de mythes over de buitenwereld en oorsprong van het imperia volhouden. Onwetendheid is zowel een zwakte als een zegen en bepaalde gebeurtenissen bewezen dat beide rijken zeer kwetsbaar waren voor druk van buitenaf. Het Azteekse imperium was zo zwaar dat het makkelijk omver te werpen was door enkele respectloze rebellen die het leiderschap onderworpen. Het hemelse rijk van China wist zich niet te verdedigen tegen kracht van de Britse commerciële belangen. De keuze van keizer Tao-Kuang, in de vroege 19de eeuw, om de anti opium wetten strenger te maken, zette hen op een ramkoers met de Britten. De Chinezen werden verslagen en het verdrag van Nanking in 1842 dwong de Chinezen om hun opiumverkeer te herzien. De officiële verklaring dat Groot Brittannië in de Opium oorlog vocht was "de bescherming van de vrijheden van Engelse onderdanen", aldus T.B. Macauley.
Voor ieder imperium is de bescherming van de "vrijheden van zijn onderdanen" en de bescherming van zijn commerciële belangen (en daarom het imperium zelf) precies hetzelfde. Feitelijk begint de militaire historie van ieder imperium met een regering die besluit zijn handelaren of kolonisten te beschermen tegen intimidatie of besluit de weg vrij te maken voor een monopolie voor deze handelaren en kolonisten. De basis van dit alles is dus handel.    

Sommigen, zoals bv de Engelse filosoof T. Hobbes, maakten de vergelijking tussen een koningrijk en een lichaam. Deze vergelijking werkt ook voor een imperium, enkel heeft een lichaam natuurlijke beperkingen en een imperium niet. Er zijn enkele vitale organen in het lichaam en enkele bruikbare maar zeker vervangbare organen. Een levend organisme handelt door een coöperatief systeem van cellen om welvaart te verkrijgen, allen moeten bijdragen aan het geheel. Een imperium doet dat niet anders. Concurrentie binnen het lichaam is verspillend en het lichaam zijn mechanisme heeft als doel dit uit te roeien. Een imperium zoekt altijd naar een monopolie, feitelijk beginnen de meeste imperia als een zoektocht van een kleine natiestaat om handels monopolies uit te breiden of op te leggen. De eerste zorg van een imperium is de succesvolle invoering van een "universele wil" die ontstaat vanuit een centrum, met als doel monopolies te verkrijgen. Imperia stellen codes, wetten en bureaucratieën vast. Hun universele wetten en belastingen, beheerd door hun bureaucraten, worden gevormd vanuit het imperialistische standpunt dat zij "het kader der beschaving" zijn. Aparte identiteiten worden getolereerd binnen zo'n kader, maar onafhankelijke identiteiten niet.

De materialistische belangen van een imperium hoeven niet per definitie overeen te komen met de materialistische belangen van zijn onderdanen, eigenlijk doen zij dit zelden. Een van de grote paradoxen van een imperium is dat deze in de verloop van zijn groei meer en meer onderdanen krijgt, die door de natuur van de operatie die wordt uitgevoerd (de verrijking van de imperialisten), meer te verliezen hebben dan dat zij kunnen winnen door de imperialistische strategie. Deze zijn in te delen in twee groepen: de economische verliezers in eigen land en de economische verliezers in het buitenland. De verliezers in eigen land zijn de voormalige burgers of inwoners van wat ooit een natiestaat was; de vrije boeren, ambachtslieden en kleine producenten die in vroegere tijden produceerden en leverden voor de eigen markt. Zij worden de armoede in gedreven door toenemende concurrentie van buitenlandse arbeiders/slaven en de dalende prijzen van hun producten (door de toename van de producten aanvoer). Een enkeling past zich succesvol aan, aan deze nieuwe omstandigheden en wordt een groot industrieel of handelsmagnaat, het merendeel zinkt echter de loonsgebonden armoede in. De economische verliezers in het buitenland zijn de inwoners van de veroverde landen, in de zin dat zij hun land of het recht daarop verliezen en waar waarschijnlijk hun religie en zeker hun cultuur wordt beperkt of zelfs compleet wordt vernietigd door de nieuwe heersers.
   
Imperia worden zelden gepland. Vaak groeien deze uit als een reactie op bepaalde omstandigheden. Hun grootheid wordt vaak "opgedrongen". Het Britse rijk begon als een commerciële onderneming van enkele bedrijven en avonturiers die vaak financieel werden onderschreven door speculanten, meestal de monarch. De uitbreiding van het Romeinse rijk kwam voort uit een stadstaat, die in de strijd van zijn buurlanden werd betrokken. Caesars Gallische campagnes begonnen als een verdedigingsmaatregel tegen de Helevtische stammen. Het Carthaagse rijk was een handels imperium dat verdedigt werd door een gewapende vloot. Het Amerikaanse rijk is tot stand gekomen door aankoop en fraude, het geweer werd gebruikt om inheemse Indiaanse stammen weg te vegen die het hadden nagelaten om de kleine lettertjes op "legale" documenten te lezen.



Een imperium kan ook groeien uit de angst om afgesloten te worden van de toegang tot grondstoffen. Hierbij kun je denken aan het imperialistische Japan. De "Asian Co-Prosperity Sphere" is een sterk voorbeeld van hoe imperialistische militaire belangen gedreven worden door economische noodzaak. In 1941 had Japan geen andere keus dan uitbreiding of de acceptatie van een daling van de levensstandaard. Maar imperialistische groei kan ook "vreedzaam" tot stand komen in plaats van militaristisch. Sinds het eind van de oorlog heeft Japan hetzelfde doel nagestreefd zonder militaire middelen. Door een "Co-Prosperity Spere" in Azië te vestigen heeft Japan de levensstandaard in Azië verbeterd ten koste van die van Europa en de VS. Japan zijn imperialistische strategie is nu vooral commercieel/financieel en niet langer militaristisch.

Zelfs wanneer een imperium uitbreid met militaire middelen, kan dit een reactie zijn op inkapseling (Japan, Duitsland), of het resultaat zijn van de verdediging van belangrijke koloniale buitenposten. Vaak ook is het een reactie op een vraag om hulp van een zwakke bondgenoot, dit is vaak een standaard excuus voor verdere uitbreiding van het imperium onder een vlag van altruïsme. Een zwakke bondgenoot die "hulpbehoevend" is, was het standaard voorwendsel voor de Romeinse invasies van nieuwe landen, en meer recent de Britse, Japanse, Russische en Amerikaanse interventies (of liever invasies, afhankelijk van je context). Britse en Russische imperialistische legers handelden in defensieve oorlogen tegen de Afghaanse "barbaren", maar een totale overwinning op de Afghanen, hoewel deze nooit bereikt is, zou ertoe hebben geleid dat Afghanistan geabsorbeerd zou worden in het rijk waartegen zij vocht.

Imperialistische expansie die resulteert vanuit "defensieve" maatregelen kunnen extreem agressief lijken, zeker voor de slachtoffers. Hitler zijn aanval op Polen werd aangekondigd met de verklaring "vanaf 4.45 am vandaag hebben onze troepen terug geschoten". De drang om acties te rechtvaardigen is typisch voor imperia. Een natie claimt zijn rechten als een zaak van bloed en bodem. Piraten en rondtrekkende stammen denken er niet aan iets te rechtvaardigen. Maar een imperium, welke niet door grenzen is vastgelegd, rechtvaardigt zijn acties tegen de wereldopinie en zijn nageslacht. Een politiek imperium claimt het hoogste punt te zijn, de belichaming van de menselijke beschaving en claimt vaak een poging te zijn om een idyllische verdwenen beschaving te herstellen. Terwijl ontdekking en vernietiging, verkenning en exploitatie, wreedheid en zoektocht in de vroege dagen zaken van individueel heroïsme of banditisme waren, wordt dit later, wanneer een imperium de vlag van helden of bandieten hijst en zijn voorrecht om te heersen claimt, een universele orde die boven het belang staat van slechts individuen. In andere woorden, een imperium, dat gebaseerd is op het pragmatische eigenbelang van individuen, claimt de inspiratie voor een spirituele missie en met succes komt het vertrouwen dat het geloof in die spirituele missie geldig is. Wat is het historische, voorzienige plan dat ervoor koos dat het imperium de mensheid moest beheersen, wat maakt de imperialistische orde tot datgene dat het dichts bij de menselijke perfectie staat?
Dat is de vraag die het imperium moet beantwoorden, omdat imperia in tegenstelling tot naties, hun wereldorde uitleggen op een manier dat hun imperialistische orde een reflectie is van de kosmische orde. Naties zijn etnisch, anders zijn het geen naties. Imperia zijn in de breedste zin religieus anders zijn het geen imperia.        

maandag 21 februari 2011

De Revolutionaire krachten

De Revolutionaire krachten

Fascisme en Nationaal-Socialisme worden vandaag de dag door de Bourgeois media neer gezet als monolitische doctrines die gehele landen aanstuurden met de unanieme goedkeuring van het Volk. Zionistische schrijvers hebben deze representatie in een gehele ideologie veranderd, die gehele rassen of klassen van Volkeren simpelweg neer zet als "haters" of "anti-semieten". Iedereen die er Nationale aspiraties op na houd wordt door hen gecriminaliseert. Dit soort raciale en etnisch reductionisme in samenwerking met de hersenloze nihilistische haat van leuzen schreeuwende Marxisten, staat een echt besef van de ideologische tendensen binnen de Europese anti-Communistische en Anti-Liberale Socialistische bewegingen uit de 20ste eeuw in de weg.     

In een strijd tegen anti-Monarchistische, Bolsjewistische en Kapitalistische neigingen die door geheel Europa de kop op staken als de zwarte pest, ontwikkelde de grote denkers van Europa ideologieën die radicaal tegenover het bourgeois pragmatisme stonden. Deze denkers, waaronder Otto Strasser en Julius Evola, zijn tot voor kort in Europa grotendeels genegeert. Met de val van de U.S.S.R. en de val van de VS in imperialisme en ideologische afbraak, krijgen de denkers van de wereld een nieuwe kans om deze ideeën uit het verleden opnieuw uit te vinden.

Voor de machtsovername van de Nationaal-Socialisten in 1933 waren er twee verschillende stromingen binnen de Duitse Nationaal-Socialistische beweging. De Rechtse stroming binnen de beweging ontwikkelde zich rond de samenwerking van Herman Göring met de Duits-Pruisische aristocratie en de groot industriëlen. Het is via dit kamp dat Adolf Hitler uiteindelijk aan de macht kwam in 1933. De oppositie tegen deze stroming kwam van de Duitse Socialisten, die de Linkse stroming binnen het Nationaal-Socialisme vertegenwoordigden. Bij deze stroming kan men het Zwartfront rekenen dat zich rond de gebroeders Strasser vormden evenals de S.A. van Ernst Röhm. Deze Linkse elementen geloofden in de nationalisatie en herverdeling van het kapitaal van de aristocratie die Hitler steunden. Het verschil tussen deze kampen was niet triviaal. Het Rechtse kamp stond voor nationalisatie waarbij de staat enkel de industrie die tegen het belang van de natie handelden controleerde; de coöperaties die concurreerde met diegene die de NSDAP steunde of de bedrijven die door Joden beheert werden. Het Linkse kamp wilde nationaliseren om het kapitaal van alle zware industrie te herverdelen onder de arbeidersklasse, ongeacht of deze de NSDAP wel of niet steunden.        

Beide kampen dachten ook verschillend over Nationalisme en Imperialisme. Hitler streefde in 1920 al naar een oorlog om een Groot-Duitsland te realiseren en Europa te domineren. Strasser streefde naar een Duitse natie die was bevrijd van buitenlandse bezetters en Imperialistische neigingen. Beide kampen hadden ook een andere visie op de rol van de staat. Hitler zijn bourgeois neigingen, die zich ontwikkelden uit zijn samenwerking met de Duitse heersende klasse, leidde ertoe dat hij de essentie van de Fascistische doctrine omarmde; het idee van de corporatistische staat. De Linkse elementen geloofden in de vrijheid van individuele regulatie van zowel het persoonlijk als economisch leven, die zonder de vervuiling van buitenlandse doctrines en de heersende klasse, een organische neiging voor hun eigen cultuur zouden erven die werden belichaamt door de fundamenten van hun fysieke en spirituele natuur. De staat van Hitler werd door het Linkse kamp dan ook gezien als een verkeerde toepassing van het Nationaal-Socialisme door een leider die de Revolutie had verraden voor een samenwerking met de Bourgeoisie.   


   

zondag 20 februari 2011

12-03 NJN Scholingsdag: Ecologie & Identiteit

Afscheid van het Hitlerisme

Afscheid van het Hitlerisme

Via dit artikel wensen wij afstand te nemen van de Reactionairen en Fetisjisten der beweging. Wij moeten erkennen dat het Hitlerisme van 1933 t/m 1945 het Duitse volk het verderf in heeft gevoerd waar deze zich vandaag de dag nog steeds in bevind.  

Nadat Duitsland in 1919 de Versailles dictatuur opgedrongen kreeg, groeide naast de KPD en de Nationaal-Revolutionaire krachten ook de krachten van de NSDAP tegen Versailles. Gedurende de opkomst van de NSDAP bezat deze nog zeer sterke Revolutionaire krachten, maar in verloop van tijd verlieten deze de beweging (b.v. Otto Strasser, Walther Stennes, Gregor Strasser, enz.). Terwijl Ernst Niekisch duidelijk verklaarde dat de fundamentele vijand het Kapitalistische Westen was en niet het Russisch Bolsjewisme, begonnen enkele krachten binnen de NSDAP alsnog te flirten met het Kapitalistische Westen.

Dit ontaarde uiteindelijk in het Hitlerisme, dat leidde tot de moord op de laatste revolutionaire kracht binnen de NSDAP; Ernst Röhm. In een vernederende poging om vriendschap met Engeland te zoeken werd deze tijdens de nacht van de lange messen (1934) vermoord. Het resultaat van deze Hitleriaanse politiek is de schrijnende situatie waar we ons vandaag de dag in bevinden. Als machthebbend leider, veldheer en rijkskanselier is Adolf Hitler de enige die volledige verantwoording heeft gehad over het verloop van zaken.

Het historisch Nationaal-Socialisme kent zeker enkele zeer geslaagde praktijk projecten zoals bijvoorbeeld de Sociale-, Jeugd-, Familie- en Cultuur politiek. Het Hitlerisme is dan ook te danken aan het uitzonderlijke talent van de Führer Adolf Hitler, die de goede kanten van deze ideologie wist om te zetten in werkelijkheid en daad. Via deze weg wist hij het begeesterde Duitse volk achter zijn politieke discours te krijgen. Echter achteraf gezien had Ernst Niekisch gelijk toen hij in 1932 voorspelde dat de grafkisten stonden te wachten zodra de verzetswil van de Duitse jeugd zou verdwijnen nadat men moest breken met de demagoog. 

“Een moe, uitgeput en teleurstellend Duits Volk blijft terugkeren zodra deze alle hoop laat varen en aan ieder Duits verzet twijfelt. Dan wordt de constructie van Versailles weer hersteld zoals deze ooit was.” (Ein Deutsches Verhängnis – Adolf Hitler)

Helaas moeten we vandaag de dag vaststellen dat radicaal-rechts is afgegleden naar een dogmatische Hitler cultus, die zich enkel onderscheid van andere sektes of religies doordat deze zichzelf niet met dierenoffers of wierook omhult. Wie vandaag de dag nog meent dat de “Führer Adolf Hitler onze rijkskanselier en Fürher blijft”, kunnen we aanraden om dergelijke nonsens geen politiek te noemen, maar een eigen kerkgemeenschap te beginnen, waarin niet Jezus Christus, het kruis en de Bijbel aanbeden worden, maar Adolf Hitler, het hakenkruis en “Mein Kampf” aanbeden worden.     

Dat kan voor alle jonge kameraden die nog zoekende zijn een oproep zijn om zich niet aan het Hitleriaans dogma te onderwerpen, zonder zichzelf eerst kritisch af te vragen hoe we het voor elkaar kregen om in deze bekrompenheid gevangen te worden.

Naast het hedendaags Hitlerisme moeten we ook het burgerlijke Nationalisme veroordelen, dat eveneens met het burgerlijke Kapitalistische Westen blijft flirten. Het burgerlijke Westen waarin miljoenen mensen en gehele Volkeren verstandelijk en psychisch aan het afsterven zijn. Tot deze generaties van het Nationalisme treed een derde toe; de Nationaal-Socialistische uniform-Fetisjisten. Hier willen wij verder geen enkel woord aan vuil maken, aangezien hun streven en persoonlijke bewustzijn voortkomt uit Fetisjisme terwijl zij het politieke aspect geenszins ernstig nemen. 

Wij blijven dan ook volhouden dat de drie bovenstaande slechte Nationalistische gewoonten de anti-Imperialistische vrijheidsstrijd meer schaden als nuttigen. Wij betwijfelen niet dat er in deze scene nog goede en oprechte Revolutionaire krachten aanwezig zijn, echter veranderd dit niks aan onze fundamentele afwijzing ervan. Ons doel is niet om het wiel der tijd terug te draaien en de Hitleriaanse staat terug te laten keren; ons doel is een niet-dogmatische vrijheidsstrijd die ons Volk in staat stelt om te overleven. Bij deze strijd tegen het Amerikanisme is het ons absoluut recht om te denken dat zodra de actieve jeugd, die zich in zowel “Rechtse” als “Linkse” kringen bevind, het uitzichtloze dogmatisme achter zich laat, wij een reële kans hebben om de vrijheidsstrijd te laten slagen.     
 
Wij zijn noch “Rechts” noch “Links”, het enige wat wij willen is een systeem beëindigen dat voor ons Volk ondraagbaar is.